De IJzer stroomt door het onderbewustzijn van Katrien Vandenberghe. Dit voorjaar wandelde ze langs de stroom en volgde de GR 130. Terug thuis noteerde ze haar ervaringen.
Nog net anno 2018 sta ik (tijdens mijn eerste wandeletappe van de IJzerroute) in Buisscheure aan de oorsprong van de IJzer. 35 m boven de zeespiegel, zo blijkt. In het infohokje lezen we dat de IJzer ten tijde van de Romeinen al als vaarweg werd gebruikt en vanaf de dertiende eeuw voor scheepvaart werd uitgebouwd als onderdeel van de belangrijke waterverbinding met Ieper, de Noordzee en Brugge. In de zestiende en de negentiende eeuw zijn er omvangrijke kanaliseringswerken uitgevoerd en de IJzer dankt zijn naambekendheid vooral aan zijn strategische rol in de Eerste Wereldoorlog, met de onderwaterzetting van de IJzervlakte in 1914 en de daaropvolgende vier jaar durende stellingenoorlog.
© Katrien Vandenberghe
Vlaams
Er hangt ook een bordje dat herinnert aan de Slag aan de Pene oftewel Slag bij Kassel in 1677, een confrontatie tussen troepen van Lodewijk XIV, die de Franse grens noordwaarts opschoof, en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onder leiding van Willem III van Oranje, die daartegenin wilde gaan. De Nederlanders moesten het onderspit delven nabij de Penebeek, waarna deze streek aan de Franse bezetter bleef. La Flandre flamingante binnen Frans-Vlaanderen werd sindsdien langzaamaan verfranst. Toch bleef het West-Vlaams hier nog twee eeuwen lang, tot diep in de negentiende eeuw, de algemene omgangstaal. In straat- en plaatsnamen (en ook in achternamen, getuige begraafplaatsen) is het Vlaams nog steeds prominent aanwezig en ik heb weet van de grootmoeder van een alhier opgegroeide generatiegenoot die als ze echt boos werd naar het Vlaams greep. Op deze etappe loop ik onder meer door de Iepe Straete, de Haeguedorne Straete, zó op het straatnaambord gespeld, zonder Frans erbij. En op het uittreksel van de topografische kaart op het routeblaadje wemelt het van namen als Hof Veld, Capelle Veld, Zeven Weg Veld, Padde Poel, Haene Kot, Conninginne Becque, Groote Vrouwe Veld…
© Katrien Vandenberghe
Hofsteden en runetekens
De boerderijen hebben vaak een u-vorm, zoals in de inleiding van het Franstalige mapje onder het kopje “hofstède” wordt uitgelegd: woonhuis, stal en schuur zijn met het oog op brand niet aan elkaar vast gebouwd. Ze zijn van rode baksteen (slechts bij allerhoogste uitzondering witgekalkt) en hebben rode dakpannen. Vaak zijn in de kopgevels met baksteenmotieven ruitvormige runentekens aangebracht en zelfs in nieuwbouw blijft die traditie bewaard. Die runentekens zouden uit het noordse alfabet stammen, symboliseren vruchtbaarheid, liefde en voorspoed en worden vaak gekoppeld aan het christelijke kruis. De boerderijgebouwen zijn dikwijls gedeeltelijk gemoderniseerd. Meestal ligt er minstens één vijvertje bij. Er is niet zoveel beweging, en het geheel ademt een melancholische, vervallen, innemende charme uit (“Je ziét het aan de boerderijen als je in Frankrijk komt,” luidde het ten huize Vandenberghe).
Geruststellende duisternis
Ik loop onder de TGV-lijn door. Volgens de routebeschrijving flirt de Abeele Straete die ik nu volg, met de loop van de jonge IJzer, maar die toenaderingspogingen blijven alsnog te bedeesd om er iets van te merken. Totdat ik langs een zo doelbewust ingedijkt beekje loop dat dit niets anders dan de IJzer kan zijn. Het klopt met mijn kaartje. Het water is glashelder.
© Katrien Vandenberghe
Tegen het vallen van de vroege winteravond bereik ik Rubroek, waar het stil is. Ik fiets naar de auto. Een haas holt haastig de straat over en wordt door de schemerige akker opgeslokt. In Buisscheure is het al even stil. Het enige teken van leven zijn glimpjes kerstboom of kiertjes tv (geen flatscreens) door de ramen. De drie opgeschoten jongens die op het parkinkje zaten te praten/spelen toen ik er vanmiddag met de auto aankwam, zijn er nog steeds.
Even later rijd ik door een platteland dat in een indrukwekkend, bijna volslagen donker is gehuld. Een geruststellend gevoel. Alleen in de richting van Duinkerke licht een oranje gloed op, die er zolang ik mij kan heugen al is geweest.