De Taalunie onderzocht de positie van het Nederlands in 2019
Welke talen gebruiken inwoners van Nederland, Vlaanderen, Brussel en Suriname in welke situaties? Dat laat de Taalunie elke twee jaar onderzoeken met de Staat van het Nederlands. Een paar conclusies uit het nieuwste rapport: in Nederland en Vlaanderen blijft het Nederlands de dominante taal in het sociaal verkeer, en ook in Suriname is het Nederlands daar de voornaamste taal. Aan de Nederlandse universiteiten is het exclusieve gebruik van Engels nog toegenomen, in Vlaanderen is er geen significante stijging. In Nederland is het Limburgs de sterkste regionale taal, in Vlaanderen het West-Vlaams. En het gebruik van het Fries wordt opvallend vaker gerapporteerd.
In Nederland en België is in 2018 een aantal situaties opnieuw bekeken (sociaal verkeer, sociale media en hoger onderwijs) en is deze keer ook aandacht besteed aan kennis en gebruik van dialecten en regionale talen.
In Suriname zijn alle sociale situaties voor het eerst onderzocht (ook werk, informatieraadpleging, cultuurbeleving en de andere onderwijsniveaus). Tot slot is in alle landen een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar het talengebruik aan universiteiten.
Hierna volgt een samenvatting van de resultaten.
Talengebruik in sociaal verkeer en op sociale media
In Nederland en Vlaanderen blijft het Nederlands de dominante taal in het sociaal verkeer. 85,2% van de Nederlandse respondenten zegt altijd Nederlands te spreken met familie, vrienden en bekenden, en onder de Vlaamse respondenten is dat 90,6%.
Het gebruik van het Fries wordt beduidend meer gerapporteerd. Vooral de jongere generaties (onder de 65 jaar) zeggen meer Fries te gebruiken.
Op sociale media neemt het gebruik van Engels naast Nederlands in zowel Nederland als Vlaanderen af. In Nederland van 27,0% naar 23,6%, in Vlaanderen van 24,6% naar 22,7%. In Brussel neemt het wel nog toe van 20,2% naar 24,7%.
Kennis en gebruik van dialecten en regionale talen
In Nederland zegt één op de drie respondenten een dialect of een vorm tussen Nederlands en een dialect in te spreken, in Vlaanderen is dat twee op de drie.
In Nederland is het Limburgs de sterkste regionale taal, met 15,5 % van de respondenten dat zegt het te spreken, voor het Brabants (6,8 %) en de noordoostelijke variëteiten samengeteld (9,9 %). Als regionale taal wordt het Limburgs in Nederland ook veruit het vaakst gebruikt binnen het eigen gezin en in de directe omgeving.
In Vlaanderen wordt het West-Vlaams door de respondenten het meest opgegeven (12,3 %), voor het Antwerps (9,0 %) en het Gents (3,1 %). Opvallend is dat het West-Vlaams ook onder de Nederlandstalige Brusselaars het best gekende dialect is (22,7 %), voor het Brussels zelf en het Tongers (beide 6,8 %).
Talengebruik in Suriname
Ook in Suriname is het Nederlands de voornaamste taal in het sociaal verkeer. In de privésfeer worden er ook andere moedertalen zoals het Sarnami gesproken en in de publieke sfeer komt vooral het Sranantongo er snel bij.
Ook in het onderwijs en op het werk is het Nederlands de voornaamste taal, met hier en daar het Sranantongo en het Engels erbij.
Talengebruik in het hoger onderwijs en de wetenschap
Uit het eerste onderzoek in 2016 bleek dat het hoger onderwijs vooral in Nederland, in de masteropleidingen en aan de technische universiteiten, sterk aan het verengelsen was en dat wetenschappelijke artikelen en proefschriften nauwelijks nog in het Nederlands werden gepubliceerd.
Aan de Nederlandse universiteiten is het exclusieve gebruik van Engels nog toegenomen van 10,4% in 2016 naar 20,0% in 2018. Tegelijkertijd neemt het maatschappelijk draagvlak voor hoger onderwijs in een andere taal dan het Nederlands af van 60,9 % naar 54,5 %.
Aan de Vlaamse universiteiten is er geen significante stijging in het exclusieve gebruik van Engels, van 2,5% in 2016 naar 2,8% in 2018, maar neemt het maatschappelijk draagvlak voor hoger onderwijs in een andere taal dan het Nederlands juist nog toe, van 71,1 % in 2016 naar 75,3 % in 2018.
Uit aanvullend onderzoek naar het talengebruik aan de Universiteit Utrecht, de Universiteit Antwerpen en de Anton de Kom Universiteit van Suriname, blijkt dat:
de universitaire werking en communicatie in Nederland het meest verengelst;
er vooral in de masteropleidingen en voor onderzoek veel Engels wordt gebruikt;
er bij geschiedenis nog wel in het Nederlands wordt gepromoveerd en gepubliceerd, maar dat dit bij wiskunde niet of nauwelijks nog het geval is.
Van onderzoek naar beleid
Het onderzoek naar de Staat van het Nederlands wordt in opdracht van de Taalunie uitgevoerd door het Meertens Instituut in Nederland, de Universiteit Gent in België en het Instituut voor de Opleiding van Leraren in Suriname. Voor het onderzoek worden zowel mensen bevraagd als feitelijke gegevens verzameld. Hiervoor is een panel ingesteld, met meer dan 6.000 respondenten uit Nederland, België en Suriname, en zijn bijkomende data bepaald die door de onderzoekers elke twee jaar opnieuw kunnen worden geraadpleegd.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek naar de Staat van het Nederlands kan de Taalunie wetenschappelijk onderbouwde uitspraken doen over het gebruik van Nederlands en andere talen binnen onze samenleving. Zo kan ze ontwikkelingen in het talengebruik van mensen opvolgen en bekijken waar eventueel nieuw beleid nodig is om de positie van het Nederlands te behouden of te verstevigen.