Op vastgoedsites staat het bol van de derhalves, thansen en alwaren. Wanneer durft een moedige makelaar het juk der archaïsmen van zich af te werpen, vraagt Marten van der Meulen zich af.
Een boekenkast ingedeeld op de kleur van kaften. Een gigantisch donkerbruin tv-meubel dat uit de jaren 1950 lijkt te komen. Een enorme kliminstallatie voor poezen. Een stapeltje boeken met aangenaam bekende en prikkelend onbekende titels. Het zijn zomaar wat van de dingen die ik gisteravond zag bij mijn dagelijkse wandeling door de buurt. Dat ommetje doe ik omdat het gezond is, en lekker om nog even een frisse neus te halen. Maar stiekem doe ik het ook om eens te kijken hoe of het bankstel staat bij Mien.
Wat is er leuker dan gluren bij de buren? Iedereen heeft weer een andere inrichting, verse ideeën, gruwelijke stijlkeuzes, afzichtelijke accessoires. Gluren is gekoppeld aan fantaseren over wat je eventueel zou kunnen en willen kopen, hoe je zou willen wonen. Je kunt in levenden lijve koekeloeren, maar leuker nog is misschien wel online huizen bekijken. Dat kan makkelijk via onroerend-goedverzamelwebsite funda, waarop tienduizenden huizen staan in heel Nederland en soms daarbuiten. Nu ben je niet gebonden aan je eigen omgeving, maar kun je landhuizen, oude bunkers, grotwoningen en luchtkastelen naar hartenlust doorpluizen.
Op funda krijg je nog een extra cadeautje: geschreven advertenties. Voor een deel bevatten die nuttige maar loeisaaie informatie, zoals de prijs per vierkante meter en het energielabel. Blegh. Maar er zitten ook beschrijvingen van de huizen bij, en dat is waar de smulpartij kan beginnen. Deze bevatten namelijk allerlei vreemde, interessante en kenmerkende taal. Denk aan de overdaad aan superlatieven. Je huis heeft niet gewoon een handige locatie bij een pleintje. Nee, de woning is zeer centraal gelegen in een zeer kindvriendelijke buurt. Het gebruik van aanhalingstekens is vaak mysterieus: wat betekent een “tweede” nette badkamer?
© Funda
Het bekendst zijn waarschijnlijk de eufemismen. Niet ieder huis is namelijk even goed onderhouden, handig gelegen of überhaupt bewoonbaar. Maar dát kun je natuurlijk niet opschrijven. In die gevallen staat er een wat vriendelijkere omschrijving, die voor de goede verstaander echter meteen duidelijkheid geeft over de stavaza. Als de verkoper ergens uiterst slim mee is omgegaan, dan is het gewoon een gebrek van jewelste. Als een huis niet aangepast is aan moderne eisen, dan betekent dat niet dat er geen warmtepomp is, maar dat er geen dubbelglas en centrale verwarming zijn. ‘Moderne eisen’ betekent namelijk in fundatermen iets wat al in de jaren 1990 volstrekt normaal was. Staat er starters opgelet, dan is het huis waarschijnlijk piepklein. Want wees blij dat je er tenminste tussenkomt op de woningmarkt joh starter!
Hoe leuk al deze taal is, mijn favoriete kenmerk van fundabeschrijvingen blijft toch de formele laag. Die bestaat uit woorden als derhalve, tevens, thans, alwaar, welke en middels. Voor al die woorden is een prima alternatief, dat gangbaarder is in de taal van alledag, functioneel volstrekt identiek en bovendien korter. Kijk maar: derhalve wordt dus, voor tevens kun je beter ook gebruiken, thans kun je vervangen door nu, het al in alwaar kun je weglaten door waar te schrijven, welke is hetzelfde als die en met dekt precies de inhoud van middels. Maar daar trekt de gelouterde makelaar zich mooi niks van aan.
Men is zo bang de eigen positie te verliezen, dat er nodeloos ingewikkelde normen worden gehanteerd
Begrijp me niet verkeerd: ik vind het helemaal prima dat mensen alternatieve woorden gebruiken. Ik ben totaal geen tegenstander van taalvariatie. Integendeel! Ik geloof eerder dat verandering van woord doet lezen. Wel vraag ik me af waarom zoveel van dit soort woorden in deze specifieke context worden gebruikt. Het is namelijk opvallend dat het niet om een enkel woordje gaat, maar om een hele bups. Hoe zit dat?
In een blogpost van een contentbureau staat hierover dat veel makelaars blijven hangen in ouderwets taalgebruik. Dat klopt: om woorden als derhalve en tevens hangt absoluut een wolk van oud stof. Maar zeggen dat de woorden ouderwets zijn, is een beschrijving. Het geeft geen verklaring. Waarom gebruiken makelaars ouderwets taalgebruik? Je zou eigenlijk juist verwachten dat ze het tegenovergestelde doen. Je zou van makelaars verwachten dat hun taal even hip en snel is als het onvermijdelijke strakke pak, de blitse stappers en de hybride bolide waarin ze voor komen zoeven. Toch is dat niet zo.
Al deze onvermijdelijkheden hinten wel naar de oplossing voor dit mysterie. Het gaat bij kleding, wagen en schoeisel namelijk om de projectie van status. Dat is bij taal ook zo. Door ietwat verouderde woorden te gebruiken geef je jezelf een aura van autoriteit. Je straalt uit dat je weet waar je het over hebt. Ik heb altijd het idee dat schrijvers dit soort woorden gebruiken als een soort tegenwicht tegen de algemene informalisering van taal. Je moet natuurlijk wel laten zien dat je van goeden huize komt, en goede huizen verkoopt!
Iedereen heeft er recht op te weten wat voor nieuwe kennis er is verzameld, of waarom er over hem of haar geoordeeld is
Je ziet dit soort taal-als-autoriteit ook op andere plekken in de maatschappij. In wetenschappelijke artikelen wordt bijvoorbeeld als enige plek nog geschreven over ceteris paribus en epiphenomena, en is niks ‘even ver van elkaar’ maar equidistant. En ook rechters en notarissen hebben er een handje van ongebruikelijke synoniemen en ingewikkelde zinnen te gebruiken. In deze vakgebieden is het gebruik van zulke taal deels een uitsluitingsmechanisme. Men is zo bang (dermate bang, zou de advocaat zeggen) de eigen positie te verliezen, dat er nodeloos ingewikkelde normen worden gehanteerd. Mensen die zich hier niet aan houden kunnen op deze manier makkelijk als hoi polloi worden geïdentificeerd. Je hoort er alleen bij als je de juiste taal gebruikt. Een sociaal verhaal zo oud als tijd, maar in deze gevallen nog steeds wel laakbaar.
In de wetenschap en rechtsspraak gaan er gelukkig steeds meer stemmen op om de taal een beetje toegankelijker te maken. Want iedereen heeft er recht op te weten wat voor nieuwe kennis er is verzameld, of waarom er over hem of haar geoordeeld is. In het geval van makelaars wordt er regelmatig schamper over hun taalgebruik gedaan. Reden om het te veranderen geeft dat ze niet. Ze blijven dienaar van hun eigen genreconventie. Totdat op een dag een moedige makelaar het juk der archaïsmen af durft te werpen, en zich zo tot primus inter pares zal kronen. Opdat wij die dag der dagen nog in goede gezondheid mogen aanschouwen!