Achttien jonge auteurs brengen negentiende-eeuwse artefacten uit het Rijksmuseum tot leven. Ze laten zich daarbij inspireren door de vraag: wat zie je als je naar deze objecten kijkt met oog voor onzichtbaar werk? Sophia Blyden schreef een tekst bij het beeldhouwwerk Carità educatrice van Lorenzo Bartolini uit ca. 1842 tot ca. 1845. ‘Aan papa vroeg niemand hoe zijn dag was.’
Thuis neemt hij me mee naar zijn schuurtje achter in de tuin, waar hij werkt aan een kastje van 20 centimeter breed, 60 centimeter diep en 80 centimeter hoog. Op de werkbank liggen zijn bouwtekeningen. De maten die ik hem stuurde zijn doorgekrast met potlood. De maten die hij vorige week zelf is komen opmeten staan met rode pen vereeuwigd op papier. Hij kijkt me verwachtingsvol aan.
Ik bewonder hem zo. Met zijn meetlat en precisie.
Er waren geen timmermannen nodig in Den Haag in de jaren zeventig. Via de neef van een broer van een oudtante kwam papa aan een baantje in de ICT. Hij schoolde zich om. Klaagde nooit. Ontmoette mama.
In groep 2 leerde ik mezelf lezen met De vis in de kom dat mijn zus thuisbracht. Toch vond de juf dat ik een jaar langer moest kleuteren. Papa protesteerde, wat resulteerde in een middag testjes doen met meester Cor.
‘Welke cirkel is het grootste?’ Een strikvraag.
‘Deze oogt groter, maar ze zijn eigenlijk dezelfde maat’, antwoordde ik dapper.
‘Maar welke ís groter?’, vroeg de meester en hij fronste zijn wenkbrauwen.
Wanneer ik thuiskwam stond papa altijd in de keuken.
‘Wat heb je vandaag op school geleerd?’
‘Dat er geen ruimte is voor nuance’, reageerde ik die dag.
Hij stak een oceaan over om van een loze ruimte goud te maken.
Thuis neemt hij me mee naar zijn schuurtje achter in de tuin, waar hij werkt aan een kastje van 20 centimeter breed, 60 centimeter diep en 80 centimeter hoog. Op de werkbank liggen zijn bouwtekeningen. De maten die ik hem stuurde zijn doorgekrast met potlood. De maten die hij vorige week zelf is komen opmeten staan met rode pen vereeuwigd op papier. Hij kijkt me verwachtingsvol aan.
Ik bewonder hem zo. Met zijn meetlat en precisie.
Er waren geen timmermannen nodig in Den Haag in de jaren zeventig. Via de neef van een broer van een oudtante kwam papa aan een baantje in de ICT. Hij schoolde zich om. Klaagde nooit. Ontmoette mama.
In groep 2 leerde ik mezelf lezen met De vis in de kom dat mijn zus thuisbracht. Toch vond de juf dat ik een jaar langer moest kleuteren. Papa protesteerde, wat resulteerde in een middag testjes doen met meester Cor.
‘Welke cirkel is het grootste?’ Een strikvraag.
‘Deze oogt groter, maar ze zijn eigenlijk dezelfde maat’, antwoordde ik dapper.
‘Maar welke ís groter?’, vroeg de meester en hij fronste zijn wenkbrauwen.
Wanneer ik thuiskwam stond papa altijd in de keuken.
‘Wat heb je vandaag op school geleerd?’
‘Dat er geen ruimte is voor nuance’, reageerde ik die dag.
Aan papa vroeg niemand hoe zijn dag was. Terwijl oma zijn babybroertje op haar arm droeg, marcheerde hij door de straten met een hamer in plaats van perkament.
Hij stak een oceaan over om van een loze ruimte goud te maken.