‘Soms ben ik bang dat metaforen de werkelijkheid verdunnen.’ De keuze van Jozef Deleu
Twee keer per jaar kiest Jozef Deleu voor de lage landen vier gedichten uit de recente poëzieoogst die hem bijzonder getroffen hebben. Met dit keer werk van: Geert Buelens, Bernke Klein Zandvoort, Esther Jansma en K. Michel.
Geert Buelens
Je kwam de kelder uit
en zag de wereld om je
heen:
groen, weilanden, bossen
weldaden van natuurlijke beschaving
Er bestaan ook andere versies
met kelder en weiland
opkruipend vocht en longen
vol tbc
Of weiland, stalling
ijzeren kettingen
en het verbod op terugkeer
Of
weiland, juk
en de willekeur
des Heres
Of diezelfde kelder
maar geen weiland
wellicht ook geen trap
Uit: Ofwa, Querido, Amsterdam, 2020
Esther Jansma
Dit is niet een giraffe
Tegen die met de lange nek en het kleine hoofd
zeiden ze: je bent een giraffe. Dat ging hij dus
doen: oefenen op niet struikelen, op zijn giraffes
leren ruiken en reiken naar heel hoge blaadjes.
Ergens kwam het besef dat je giraffer kon zijn.
Sommigen konden bij laag licht bladnerven lezen,
beschreven met lome wimpers de afstand ertussen,
zetten rennend hun hoeven op de schaduw van sterren,
waardoor je voelde dat je meer dan ‘ik’ dat alles was.
Hij ging dat ook doen, omdat er maar één ding op zit,
leven, dit ene leven, alles tegelijk. Totdat ze zeiden:
je bent geen giraffe, je bent een wijfje, bladeren
zijn loof voor jou, je hoefjes rennen van de wieg naar
het graf, je wimpers kletsen alleen over je wimpers.
Uit: Rennen naar het einde van de honger, Prometheus, Amsterdam, 2020
Bernke Klein Zandvoort
op een bankje in een park met mijn rug op een koperen plaatje
het uitzicht waar onze T.
zo van hield (1947-2015)
luister ik naar vliegtuigen
bijna onafgebroken trekt het geluid de lucht dicht
alsof het een dik theatergordijn is
astronomen, hoorde ik laatst, luisteren meer dan ze kijken
in een ster woont de geluidsopname van een leven dat niet meer bestaat
als twee sterren elkaar passeren klinkt er een bos
waar de wind doorheen gaat
soms ben ik bang dat metaforen de werkelijkheid verdunnen
banger ben ik dat er niets anders bestaat
dan dezelfde dingen uitgedrukt in elkaar
om antwoorden te vinden plaatsen we grote oorschelpen
naar de ruimte breken we stenen open graven graven op
slaan de aarde als een deken weg
noemen dat ont-dekking
ik denk omdat we zelf in alle vroegte
onder de bewegende platen
van ons schedeldak raakten ingesloten
heeft er weleens iemand door het hoofd van een baby naar het heelal gekeken?
Uit: Veldwerk, Querido, Amsterdam, 2020
K. Michel
Duwen deur klemt
Op het bordje staat ‘duwen deur klemt’
– onweerstaanbaar – een korte schouderstoot
en we vliegen naar binnen, rollen een trap af
voorover het podium op, krabbelen overeind.
‘Aha’ zegt de spreker ‘daar is de hamvraag.’
Ik kijk naar de mensen, verbouwereerd.
Soms is het moeilijk om te kiezen welke
knopen door te hakken, waar de rotonde
te verlaten, wie uit de luchtballon te gooien
welke hand te bijten, welk signaal te negeren.
In de wachtruimte zit ik op een plastic stoel
waarvan het gepiep de sfeer goed vertolkt,
vul de vragenlijst in en een kruiswoord
dat op een hinkelvloer lijkt, een urnenmuur
het vakkenpatroon van de kampeerweide
voor de windhoos over ons heen tolde.
Toen ik als ober werkte had je bij de keuken
twee klapdeuren, links voor in rechts voor uit
vaak kruisten wij elkaar daar ‘filmster’
gaven dan tips ’elf is toeter’ en knipogen
‘ze eten het op’ terwijl de deuren klapten.
Later hoorde ik op het podium de ene acteur
tegen de andere zeggen: ‘Hou toch je mond
je stoort de mensen bij het luisteren.’
Uit: & rol door, Atlas Contact, Amsterdam, 2020