Drie boeken worden verramsjt, verneemt Thomas Heerma van Voss van zijn uitgever. Hoe moet je daar als schrijver mee omgaan?
Hoelang bestaat een boek? Het welbekende “schrijven voor de eeuwigheid” lijkt me een nutteloos en ook kansloos streven, volgens mij is het al een prestatie als af en toe iemand met genoegen je werk openslaat – maar wordt de levensduur van boeken inderdaad, zoals ik soms hoor, aldoor korter? Het refrein is bekend: er verdwijnen boekhandels, Nederlandse fictie heeft het buitengewoon zwaar, de omloopsnelheid ligt steeds hoger. Bestaat een boek nog als niemand het in winkels ziet liggen?
Wat ik eigenlijk wil zeggen: ik kreeg bericht van uitgeverij Thomas Rap. Drie van mijn boeken zouden worden verramsjt. Ofwel: ze zouden uit de “reguliere handel” worden gehaald, via ramsj-handel eventueel nog in winkels als De Slegte belanden, en daarna niet meer leverbaar zijn. Het besluit viel logisch te verklaren, in gedachten somde ik de argumenten vlug op: van geen enkele schrijver blijven álle titels leverbaar, dit waren bovendien boeken van lang geleden, minstens tien jaar oud, en het ging ook nog eens om een essaybundel over vrij onbekende muzikanten en een bescheiden korteverhalenbundel, kortom, over boeken waarvan niemand ooit had verwacht dat er veel exemplaren van verkocht zouden worden, ik zeker niet, en mijn nieuwe werk verscheen nota bene niet meer bij deze uitgeverij dus waarom zouden ze die oude boeken in leven houden?
Allemaal heel plausibel. Toch kwam er slechts één gevoel bij me op: gêne.
© Freestocks.org / Pexels
Werden mijn boeken afgeserveerd? Had ik in al die jaren die ik aan deze drie titels besteedde welbeschouwd niet meer geproduceerd dan overtollig papier, ijdelheid vermomd als literatuur waarin de uitgeverij nu definitief geen heil meer zag?
Andere schrijvers hoorde ik nooit over de ramsj. Maar toen ik – nog voordat ik had gereageerd op het bericht van Thomas Rap – een paar boeken opzocht die min of meer gelijktijdig met mijn oudere werken waren verschenen, zag ik dat ze vrijwel allemaal niet meer leverbaar waren. Soms werd ik doorverwezen naar tweedehandssites die de boeken voor wonderlijk lage prijzen aanboden, soms waren ze gewoonweg nergens meer te vinden, alsof ze nooit gedrukt waren.
Mijn oog viel op de Instagram-pagina van schrijver Henk van Straten. Op 20 juni had hij een selfie met zijn nieuwe boek gedeeld: “vanaf nu verkrijgbaar”. Hartjes, reacties, uitroeptekens. Maar inmiddels, om precies te zijn op 6 oktober, concludeerde hij in een nieuw bericht dat die “ernstige roman (…) een flop is gebleken.” Gevolgd door de zin: “Misschien probeerde ik met dat boek iets te zeggen wat zich niet liet vangen in fictie.”
Toen ik een paar boeken opzocht die min of meer gelijktijdig met mijn oudere werken waren verschenen, zag ik dat ze vrijwel allemaal niet meer leverbaar waren
Wat laat zich wel nog vangen in fictie? Of eigenlijk: welk fictiewerk is een substantieel langere levensduur gegund? Vanzelfsprekend kan ik de paar literaire bestsellers van de afgelopen maanden noemen, de veelbesproken uitzonderingen waarvan de schaduw gevuld wordt met een alsmaar groeiende bulk boeken die amper publiek trekt. Van Straten had slechts drieënhalve maand nodig om te stellen dat zijn boek een flop was – ik vermoed dat sommige schrijvers of uitgevers zulke conclusies tegenwoordig stilletjes nog sneller trekken.
Ik moet denken aan de thriller die ik jaren geleden met mijn broer schreef. Van tevoren had de uitgever zin in het boek, zei hij veelvuldig, hij nam ons mee naar chique restaurants, eens riep hij van boven een schaal oesters: “Als we ten onder gaan met deze thriller, laten we dan groots ten onder gaan.”
Kort na de verschijning organiseerde zijn secretaresse iets dat een “spoedoverleg” werd genoemd. Aan een kant van de tafel zaten pr-medewerkers, aan de andere kant mijn broer en ik. De uitgever nam plaats aan het hoofd. Hij fronste veel, maakte amper nog oogcontact met me. Drie keer zei hij: “Het gaat niet goed nu, dit boek móét die vakantiekoffer in.”
Het boek bereikte die koffers niet.
Zelfs van groots ten onder gaan was geen sprake. Toen het bericht kwam dat de thriller verramsjt zou worden, besloot ik in een impuls de resterende voorraad op te kopen. Dat bleken 966 exemplaren te zijn, die mijn toenmalige studiootje van plint tot plafond vulden. Het duurde jaren voor ik ze eindelijk had gesleten – aan middelbare scholen, aan vrienden, aan vreemdelingen.
© Ramsj Boeken
En toch, scrollend en klikkend achter mijn laptop, proberend te overzien hoeveel vrij nieuwe literatuur flopt, stuurde ik Thomas Rap uiteindelijk eenzelfde bericht: ramsj? Laat mij die overgebleven exemplaren maar overnemen.
De volgende ochtend stonden ze al ze voor mijn deur: zeker tien kartonnen dozen, honderden boeken in totaal. Een voor een tilde ik ze vier trappen op, tot ik in mijn werkkamer amper nog kon bewegen.
Wat wilde ik hier in vredesnaam mee? Die vraag kwam betrekkelijk laat bij me op – ik had gehandeld uit behoudzucht, instinct, controledrift, uit weerzin tegen het voorgestelde lot van mijn werk, uit van alles door elkaar. Ten slotte legde ik contact met Steven Sterk, de enige in Nederland die nog bleek te handelen in verramsjte boeken. Telefonisch zei hij: “De hoeveelheden die jij noemt zijn voor mij heel klein. Als ik jou daar een plezier mee doe, wil ik best een partij overnemen. Kom je ze langsbrengen?”
Twee dagen later liep ik door een gigantische loods in Friesland. STEVEN STERK, stond op de zijkant. Overal waar ik keek waren boeken: pallets, dozen, losse stapels. Honderdduizenden moesten het er zijn. Alleen dit jaar al vernietigde Sterk tweehonderdduizend boeken, zei hij geroutineerd. Ik bekeek de boeken die her en der verspreid waren, sommige bestemd voor tweedehandswinkels, andere voor de versnipperaar – in wezen was dit een slachthuis van papier.
Ik zag veel boeken van schrijvers die ik volgde. Op hun sociale media deelden ze graag recensies of losse jubelkreten, over ramsj had ik nog nooit een bericht gezien. Kennelijk kregen talloze schrijvers een brief zoals ik er een had ontvangen, misschien was dit wel een substantieel aspect van modern schrijverschap waarover men bij voorkeur zweeg.
Objectief gezien was er vooral reden tot defaitisme, maar ik merkte juist dat ik enorme zin had gekregen om weer te gaan schrijven
Die stilte is iedereen gegund. Maar of er wel of geen woorden aan ramsj besteed worden, de ware kunst is zoals altijd, wat zich ook aandient, met welke overduidelijke of voor anderen juist onzichtbare tegenslagen je ook te maken krijgt: je niet laten ontmoedigen.
Zelf merkte ik dat ik zowaar vrij opgewekt vertrok uit de loods. Objectief gezien was er vooral reden tot defaitisme, maar ik merkte juist dat ik enorme zin had gekregen om weer te gaan schrijven: ik liet een deel van mijn boeken achter bij Steven Sterk en reed in hoog tempo naar huis, naar mijn laptop, naar de tekst die mijn nieuwe roman moet worden.
Daaromheen werk ik deze dagen aan losse stukken, een kort verhaal, een bibliofiele uitgave. Toekomstig materiaal voor de ramsj? Wie weet. De woorden die u nu leest, schrijf ik zittend achter mijn bureautje, waarnaast nog altijd enkele bescheiden torens van boeken liggen. Wie een exemplaar wil, kan me gerust berichten. In mij huist een matig succesvolle marktkoopman die werkt in een wereld die gestaag verder krimpt – maar die nergens anders heen wil, en toch het allerliefste blijft sleutelen aan zijn waar voor de toekomst.