Schilder-beeldhouwer Vera Gulikers is haar eigen muze
De speelse kleuren van Vera Gulikers (1991) verraden niet direct hoe complex haar schilderijen en beelden eigenlijk zijn. Momenteel heeft ze haar eerste museale solotentoonstelling in Beelden aan Zee (Den Haag, tot en met 2 maart 2025). Daarin laat ze zien dat het vrouwelijke en het monumentale zeker geen tegenstellingen hoeven te zijn.
© Dani Silva
Op een dag was Vera Gulikers zo enthousiast aan het schilderen, dat ze bijna het gevoel kreeg dat ze zélf in de penseelstreek veranderde, alsof ze in een tekenfilm zat. De kunstenaar, die op dat moment vooral naam had gemaakt als schilder, kwam zo op het idee om ruimtelijke zelfportretten te maken. Inmiddels heeft ze naast haar schilderijen, ook een hele reeks beelden op haar naam staan. Die vertegenwoordigen archetypen zoals de stretcher (vrouwen met onrealistisch lange benen), de moeder, en de wachter (in de vorm van alerte honden).
Meisjesachtig en serieus
Elk van deze zelfportretten heeft het herkenbare gezicht en kapsel van hun maker. Het zijn zelfportretten, waarvoor ze haar eigen gelaat en ervaringen als uitgangspunt neemt. Maar ze monden als het ware ook uit in bredere maatschappelijke thema’s, die te maken hebben met de rol van de vrouw: onmogelijke schoonheidsidealen of je onveilig voelen op straat. Die onderwerpen snijdt Gulikers echter met bedrieglijk vrolijke kleuren aan. Op de kunstacademie kreeg ze daarom soms afkeurende reacties, zelfs van docenten. Ze besloot dat ze die kleuren als protest kon gebruiken: hoezo kan iets niet én meisjesachtig én serieus zijn?
Hoezo kan iets niet én meisjesachtig én serieus zijn?
Bovendien, het is onzinnig om te denken dat haar werk alleen interessant is voor pakweg de helft van de wereldbevolking. Natuurlijk, er zit veel herkenbaarheid in de beelden, pik ik toevallig op uit een paar gesprekken tussen Gulikers en andere vrouwen. Maar ook als man is het eenvoudigweg goed om deze perspectieven mee te krijgen. Daar zorgt de hoge invoelbaarheid van haar kunst wel voor.
Benen als een achtbaan
Behalve het pastel, kwamen er later ook fluortinten bij. Hun effect is vergelijkbaar met zwartwitfotografie, maar dan omgekeerd. Door kleur weg te laten, ligt de nadruk op de vorm. Een mooi voorbeeld is The Model (Hush and Hurl) (2021), dat eerder dit jaar te zien was in het Dordrechts Museum. Dat is een sculptuur van een achteroverleunende vrouw, met benen als twee parallelle achtbanen vol loopings. De eerste indruk wordt echter gekaapt door de levendige kleuren. Pas in tweede instantie valt de complexiteit van het beeld af. Dan vraag je je af hoe Gulikers die lussen voor elkaar heeft gekregen, gezien er ook nog zoiets bestaat als zwaartekracht.
© Collectie Akzo Nobel
Gulikers’ kunstwerken zijn niet alleen qua vorm, maar ook inhoudelijk complexer dan aanvankelijk gedacht. Ze nodigen je uit om er nieuwe betekenissen aan te geven, die hun maker zelfs niet had voorzien. Aan The Model (Hush and Hurl) liggen verschillende ideeën ten grondslag. Enerzijds zijn de benen een soort penseelstreken in de ruimte. Anderzijds zijn ze een reactie op irreële schoonheidsidealen, die onder meer blijken ook uit veel historische kunstwerken van mannelijke makers. Het beeld kan echter gaandeweg ook op andere manieren opgevat worden. Ze reageert verrast, maar instemmend wanneer ik opmerk dat het beeld me doet denken aan de bochten waarin vrouwen zich moeten wringen, om hun plaats in de samenleving te vinden.
Krabbelen op machoformaat
Behalve met kleuren en haar eigen gelaat, speelt Gulikers graag met het idee van monumentaliteit: een term die je vaak hoort als het om kunst gaat, maar waarvan het moeilijk is om een definitie te geven. Een groot standbeeld dat je aan oorlogsslachtoffers herinnert, valt natuurlijk onder die paraplu. Een enorm groot, abstract doek wordt echter ook vaak monumentaal genoemd, zonder dat het samenhangt met een concreet verhaal of gebeurtenis. Het formaat lijkt de term te rechtvaardigen. Daar speelde Gulikers vervolgens een intelligent spel mee met haar Poets- en Testdoeken. Daarvoor bracht ze eerst verf aan, die ze vervolgens deels verwijderde met huishoudelijke hulpmiddelen, zoals een dweil of een watertrekker. Het leverde haar de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2017 op.
© Collectie Rijksoverheid Nederland / Foto: Herrad von Landsberg
Ook maakte ze Threadingdoeken (2019-doorlopend), die ze in interviews vaak vergeleek met de gedachteloos gemaakte tekeningetjes die vrouwen maken als ze aan de telefoon zijn. (Mannen maken ze ongetwijfeld ook, maar zo worden ze niet afgebeeld in televisieseries en films.) Die zijn echter niet uitgevoerd op stukjes rondslingerend papier, maar zijn van de formaten – soms twee bij twee meter – die bewust associaties oproepen met het Amerikaanse abstract expressionisme. Denk aan iemand als Jackson Pollock, die meer dan eens een macho is genoemd. Het is opmerkelijk dat kunst dan expliciet aangemerkt wordt als mannelijk, want dat gebeurt weinig, vergeleken met de keren waarop er gesproken wordt over vrouwelijke kunst.
Je eigen muze zijn
Natuurlijk, er is echt wel iets aan het veranderen in de manier waarop er naar kunst van mannen wordt gekeken. De mannelijke blik wordt in tentoonstellingen steeds vaker – bewust of onbewust – geconfronteerd met de female gaze, zo ook in museum Beelden aan Zee. Daar is momenteel Gulikers’ eerste museale solotentoonstelling te zien: Love over Gold, met zowel schilderijen als sculpturen. Tegelijkertijd is er een groot overzicht van een andere schilder die ook is gaan beeldhouwen: Joan Miró. Het zijn weliswaar twee aparte exposities, maar er sijpelt toch altijd wat door in je beleving als je ze tijdens hetzelfde museumbezoek ziet.
Een van de opvallendste verschillen is hoe beide kunstenaars naar het vrouwelijk lichaam kijken. Miró’s beelden zijn weliswaar aanstekelijk fantasievol en creatief, maar zijn visie op de vrouw komt echt uit een andere tijd. Zelfs als ze de titel Femme dragen, zijn ze niet direct als zodanig herkenbaar. Ze ogen als beeldjes van mollige vruchtbaarheidsgodinnen, vergelijkbaar met de prehistorische Venus van Willendorf. In Miró’s surrealistische assemblages vind je gestileerde borsten, billen of holtes. Doordat Gulikers zichzelf als muze neemt, kan ze echter een veel completer verhaal vertellen over vrouwelijkheid.
Een ander verschil: in de catalogus bij de Miró-expositie wordt opgemerkt dat verschillende alledaagse objecten in zijn werk – flessen, aardewerk, kalebassen – misschien wél en misschien géén symbolische waarde hebben. Door Gulikers afgebeelde alledaagse gebruiksvoorwerpen, zoals een dweil, worden vrijwel automatisch verwijzingen naar huishoudelijk werk, en uiteindelijk ook de maatschappelijke positie van vrouwen. Die dweil – Rest, Routine, Cleanliness (Moppie) (2024) – is Gulikers’ eerste bronzen beeld. De felle kleuren die zo karakteristiek voor haar lijken, ontbreken echter. De make-up is eraf, grapt ze. Dat monochrome brons wil ze verder verkennen, onder meer vanwege de eeuwenlange traditie van het materiaal. Je ziet het overal, niet in de laatste plaats in de openbare ruimte – en dan kom je toch weer bij het monumentale uit.
Stretcher wordt moeder
Waarschijnlijk de grote beeldvanger van Love over Gold is een monument voor iets dat elke dag plaatsvindt, maar desondanks niets aan wonderbaarlijkheid verliest: de geboorte van een kind. Gulikers wilde naar aanleiding van haar eigen moederschap een heel lieve, intieme sculptuur maken. Dat beeld zou tegelijkertijd schuren met de gebruikelijke ideeën over beeldhouwkunst: groot, zwaar, monumentaal. Waarom eigenlijk niet? Als de dood een enorm thema is, dat zich leent voor een standbeeld, dan is het begin van nieuw leven net zo’n legitiem onderwerp daarvoor.
The Mother (The Bobby in Me) (2024) oogt zwaar en licht tegelijkertijd, dankzij de vele negatieve ruimte. De achtbaanbenen van het stretcher-archetype zijn een strik geworden, waaruit een grote speen hangt met een babyhoofd eraan. Het moederschap is een cadeau dat zich ontvouwt, vertelt Gulikers, maar de geboorte is ook een enorme overgang: van één naar twee lichamen. De gezichten van moeder en kind hangen in het beeld vlak bij elkaar in de buurt, maar er zit letterlijk een afstand tussen. Complexe gevoelens rondom het moederschap krijgen zo een dito fysieke vorm. Maar uiteindelijk heeft het beeld óók een typische kwaliteit van monumentale beeldhouwkunst: een zekere eenvoud, waardoor je intuïtief aanvoelt dat het iets belangrijks verbeeldt.
© Studio Gerrit Schreurs
Vera Gulikers’ solo-expositie Love over Gold is t/m 2 maart 2025 te zien in museum Beelden aan Zee (Den Haag). Ook neemt ze deel aan de groepstentoonstelling I Hit You With a Flower, die t/m 4 mei 2025 te zien is in Stedelijk Museum Schiedam. Ook zijn er tot en met 31 december 2025 verschillende van haar muurschilderingen te zien in Schunck (Heerlen).
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.