Roger Raveel in BOZAR: een kunstenaar tegen de stroom in
Roger Raveel zou in 2021 honderd jaar oud zijn geworden. In dit herdenkingsjaar brengt BOZAR in Brussel hulde aan deze multidisciplinaire kunstenaar met een retrospectieve tentoonstelling. Die geeft Raveel de eer die hem toekomt: hij was een grote naoorlogse Belgische kunstenaar met een nieuwe beeldtaal, ergens halverwege tussen figuratie en abstractie.
Hoewel Roger Raveel (1921-2013) een grote bekendheid geniet in de Lage Landen, is hij in de rest van de wereld vrijwel onbekend gebleven. Hoe komt dat?
Raveel begon zijn carrière in de vroege jaren vijftig. Het was een tijd waarin de kunstwereld zich richtte op de internationale scene, en in het bijzonder op de twee grote trekpleisters van de avant-garde: Parijs en New York. De jonge schilder was zich zeer bewust van wat er elders gebeurde (hij verwees in het bijzonder naar Fernand Léger en Mondriaan) en had een passie voor kunstgeschiedenis (hij bewonderde vooral Giotto en Van Gogh). Maar hij had geen zin om zijn kleine dorp in Oost-Vlaanderen, waar hij bijna zijn hele leven had doorgebracht, te verlaten. In plaats van het globale, geeft hij de voorkeur aan het lokale.
© Raveel – MDM. Foto: Peter Claeys
De onzichtbaarheid van Raveel in het buitenland kan ook worden verklaard door de overheersing van de abstracte stroming, waarbij kunstenaars zich afkeerden van de figuratieve beweging, en dus van elke herkenbare voorstelling. Raveel was het daar niet mee eens. Integendeel: hij wijdde zijn leven aan de directe waarneming van zijn omgeving, op een zeer herkenbare manier. De conclusie blijft bitter: door te weigeren de artistieke dictaten te aanvaarden, heeft Raveel de trein van de “moderniteit” gemist en heeft hij, om die reden, niet het succes gehad dat hij verdiende.
Bozar herstelt dit onrecht door deze belangrijke, radicale en non-conformistische kunstenaar, die België vertegenwoordigde op de Biënnale van Venetië en op de Documenta 4 in Cassel in 1968, (opnieuw) op de voorgrond te brengen.
© Raveel – MDM. Foto: Peter Claeys
De tentoonstelling werd samengesteld door de Duitse kunsthistoricus Franz Wilhelm Kaiser en is met meer dan 150 werken thematisch ingericht. Volgens de curator is er nauwelijks sprake van een lineaire ontwikkeling in het werk van Roger Raveel, maar van een opeenvolging eigenzinnige uitvindingen op sleutelmomenten in zijn carrière. In het corpus van de kunstenaar komen inderdaad enkele specifieke motieven voor die in de loop van zijn hele carrière opduiken (tuinen, karren, tafels, pleinen, enz.), maar ook verschillende media waarin terugkerende voorwerpen worden verwerkt (spiegels, wielen, vogelkooien, enz.). Precies daarom zegt de curator van de tentoonstelling dat “een werk van Raveel herkenbaar is uit duizenden”.
Zo krijg je dus een tentoonstelling die is opgebouwd rond tien hoofdstukken, respectievelijk getiteld ‘Zelfportretten’, ‘Geen karakterstudie’, ‘Binnen & buiten’, ‘Gestreept’, ‘Moderniteit op het land’, ‘Dichter bij de natuur’, ‘Het vierkant’, ‘Combines’, ‘Het karretje’ en ‘Monumentale statements’.
Het belang van terugkerende patronen
Op de Academie voor Schone Kunsten in Gent (1942-1945) ontmoet Raveel de schilder Hubert Malfait. Het is een doorslaggevende ontmoeting, want Malfait raadt hem aan de academische stijl te laten varen en zijn omgeving te observeren. Roger Raveel vernietigt zijn op het Vlaams expressionisme geïnspireerde werken en ontwikkelt vanaf 1948 een atypische vorm van realisme, terwijl de kunstwereld in die tijd zweert bij abstractie.
© Raveel – MDM. Foto: Peter Claeys
Zijn favoriete thema’s ontleent hij aan zijn directe omgeving: zijn interieur, zijn tuin, de kar, de modernisering van het platteland, zijn vrouw en zijn vader. Stilistisch evolueert hij naar een realisme vermengd met abstracte vormen, gekenmerkt door strakke lijnen en intense, felle kleuren, gecontrasteerd met zwart of wit.
In de eerste zelfportretten van rond 1946 doen de tinten denken aan de natuur, met zijn groene en bruine kleuren. In 1948 trouwde hij met Zulma, een buurvrouw die negen jaar ouder was en hem gedurende zijn hele carrière zou bijstaan. Zijn portret toont een nuchtere vrouw met bril, zonder glimlach, met een carré kapsel op een grijze achtergrond. Er is hier niets romantisch of gesublimeerd, de kunstenaar geeft zijn vrouw realistisch weer, zoals ze is.
© Raveel – MDM. Foto: Peter Claeys
Het is de banaliteit van het dagelijkse leven die Raveel ertoe aanzet steeds verder te gaan in zijn experimenten en stilistische combinaties. De keuken en de tuin zijn twee belangrijke plaatsen waaruit hij zijn inspiratie put. In de keuken staat een tafel, gezien vanuit een steeds veranderend oogpunt: ondiep, schuin of frontaal. Op de tafel zijn voorwerpen geplaatst, soms herkenbaar (een koffiepot, een geweer, een plant, een schaar), soms onherkenbaar (zoals een abstracte rode vlek, die op mysterieuze wijze terugkeert).
De tweede inspiratiebron bevindt zich achter het huis: de tuin, waarin hij zijn vader vaak afbeeldt als “leunende man”. De schilderijen van 1948 voorspellen de evolutie van zijn stilistische onderzoek. De vormen worden eenvoudiger en de soberheid van de tinten wordt vervangen door fauvistische, levendigere variaties. Zoals te zien is in het buitengewone olieverfschilderij Vrouw met rode arm (1949-51), opgebouwd met effen vlakken van rood, groen en geel, geaccentueerd door dikke zwarte lijnen.
© Raveel – MDM. Foto: Peter Claeys
Al snel verdwijnen de gelaatstrekken (Zelfportret met sigaret, 1952) of worden ze bedekt met veelkleurige vierkanten (Man met ijzerdraad in tuin, 1952). De alledaagse man wordt universeel. Het karretje in zijn tuin wordt ook een terugkerend motief in zijn werk en is als installatie terug te vinden in zijn schilderijen.
© Raveel – MDM. Foto: Peter Claeys
Raveel wordt geleidelijk aan een waarnemer van de veranderingen die in zijn dorp plaatsvinden. Hij zei zelf over dit verschijnsel: “Waar kan men beter het infiltreren van het moderne leven gewaarworden dan in een dorp op het platteland?”. In zijn doeken worden dan betonnen muren en palen afgebeeld. (Voetbalveld, 1952). Daarnaast is er de aanwezigheid van volledig gestreepte figuren (Gele man met karretje, 1952). “Een typisch Raveeliaanse eigenschap”, zegt de curator. Zoals ook het vierkant op het doek, soms helemaal rood, soms helemaal wit. Het is onmogelijk om er geen verwijzing naar Malevitsj’ zwarte vierkant in te zien.
De Nieuwe Visie
Vanaf de jaren 1960 tot 1990 maakt de schilder werken met gerecycleerde materialen en begint hij met installaties, muurschilderingen op grote schaal en zelfs performances.
© Raveel – MDM
Zeer onder de indruk van de Combines van Robert Rauschenberg, die hij tijdens een reis naar Italië ontdekte, verkent Raveel op zijn eigen manier de verwerking van voorwerpen in zijn schilderijen. Hij gaat aan de slag met een gordijn (Het gordijntje, 1963), een kapstok of een spiegel (Vrouw met opsmukspiegeltje, 1965) en vervangt zelfs het kader door een venster (Het venster, 1962). Het is een manier om de grenzen van het doek op te heffen, zodat het “zweeft in de ruimte”.
© Raveel – MDM. Foto: Peter Claeys
Hij is ook gefascineerd door vogels, die hij in zijn schilderkunst tracht te verwerken. In 1962 plaatst hij een kooi met een levende tortelduif in het midden van zijn eerste monumentale manifest Neerhof met levende duif. Hij zet zijn experiment voort met kanaries (Het verschrikkelijke mooie leven, 1963).
In de jaren zeventig begint hij monumentale fresco’s te maken van betogende, kleurrijke figuren tijdens demonstraties (De schilderijenoptocht van 1978 te Machelen-aan-de-Leie, 1978). We vinden er de favoriete thema’s van de kunstenaar in terug zoals het vierkant, de gestreepte man of de man met een gezicht bedekt met vierkanten. Ook Raveels typische esthetische aspecten zijn aanwezig, bijvoorbeeld de witte achtergrond, de vlakke tinten of zijn rood-blauw-geel trio. En de frontale aanblik die elk ander perspectief uitsluit, zorgt er opnieuw voor dat het doek tweedimensionaal wordt.
© Rony Heirman, Tim Heirman
Deze manier van vormgeven is zo ongezien dat zijn vriend en dichter Roland Jooris er zelfs een naam voor bedenkt: De Nieuwe Visie. Op 10 mei 1990, vijftig jaar na de totale vernietiging van zijn ouderlijk huis door bommen, duwt Raveel een kleerkast op wieltjes voor zich uit door de straten van Brussel (net als de figuur met het karretje in zijn tuin), uitgerust met een spiegel waarin de weerspiegeling van voorbijgangers te zien is. Het evenement, dat de naam De zin van het zinloze krijgt, lijkt misschien “surrealistisch”, maar de bedoeling is “de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog aan de kaak te stellen”. De kunstenaar blijft zijn hele leven overwegend stil over dit trauma.
Roger Raveel is nooit opgehouden met zijn onderzoek naar nieuwe mogelijkheden
De tentoonstelling in BOZAR toont het immense talent, het belang en de eigentijdsheid van Roger Raveel. De tentoongestelde werken zijn prikkelend, krachtig en geestig. Je wordt gewaar hoe de Belgische meester nooit is opgehouden met zijn onderzoek naar nieuwe mogelijkheden. Hij bleef vastberaden en tegen alle verwachtingen in zijn eigen verbazingwekkende artistieke taal creëren en bleef er tot het einde toe trouw aan.
Het enige jammere van deze mooie overzichtstentoonstelling is de keuze van de thematische rondgang. Het is nogal vermoeiend om vijf schilderijen van keukentafels, karren of gestreepte personages na elkaar te zien in één zaal. Hoewel het idee interessant is, blijft het te ‘educatief’ voor een kunstenaar met zo’n grote complexiteit. Wij hadden liever gezien dat de werken tegenover elkaar stonden en op elkaar inwerkten. Maar laat dat u er niet van weerhouden om naar de tentoonstelling te gaan, want het is ongetwijfeld het grootste artistieke evenement van het voorjaar in België.
Roger Raveel, Een retrospectieve
BOZAR- Paleis voor Schone Kunsten
Ravensteinstraat 23
1000 Brussel
Zie ook:
Roger Raveel Museum
Gildestraat 2, 9870 Machelen-aan-de-leie