Deel artikel

kunst

Ricardo van Eyk, schilder in de bouwmarkt

4 april 2022 5 min. leestijd

Ricardo van Eyk gebruikt liever lak dan olieverf en gaat zijn kunstwerken soms met een slijptol te lijf. Toch schuilt er een conservatievere schilder in hem dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Tot en met 24 april is zijn solo-expositie OPERA te zien in Collectie de Groen (Arnhem).

Ricardo van Eyk (1993) wist al vrij vroeg dat hij niet met olieverf wilde werken: daar hing een te lange traditie aan. Tegelijkertijd vond hij het heel aantrekkelijk om een schilderijachtige vorm te gebruiken als letterlijk en figuurlijk kader voor zijn kunst. Hij heeft een tijdje met spuitbussen gewerkt, maar dat eindresultaat deed te sterk aan graffiti denken en die associatie vond hij toch te eendimensionaal.

Nee, dan liever lak, waar hij nog altijd mee werkt. Dat doet zowel aan de industrie denken als aan thuisgebruik: iedereen heeft wel een potje staan om snel wat reparatie- en opfriswerk te verrichten. Inmiddels komt er af en toe heus wel wat olieverf bij kijken, maar dan wel in combinatie met plamuur, vulmiddel of andere materialen uit de bouwmarkt.

Bovendien gebruikt de kunstenaar ook regelmatig slijptollen, schuurmachines en waterpistolen om een deel van de controle uit handen te geven. Mede door die processen en materialen hebben zijn kunstwerken altijd wel iets onbestemd herkenbaars, alsof ze lijken op iets dat je eerder hebt gezien, maar niet per se in een tentoonstellingsruimte. Misschien ben je er langsgelopen op straat.

Gewelddadig en dromerig

Van Eyk groeide op in Maarssen, een dorp in de gemeente Utrecht, in een wijk die in de jaren 1960 of 1970 uit de grond was gestampt, snel en nogal uniform, om zo efficiënt mogelijk mensen te huisvesten. Wanneer mensen die woningen betrekken, laten ze echter hun sporen achter: de ziel in de prefab. Zo’n strak aangelegde omgeving verleidt bovendien bijna automatisch tot het achterlaten van je eigen stempel, zoals het zetten van graffiti. Hij voelde zich hier kort tot aangetrokken en heeft daar zelf ook even mee geëxperimenteerd, maar de scene lag hem uiteindelijk niet: te concurrentiegericht, te macho. Die constatering is opmerkelijk. Zijn kunst is namelijk verschillende keren in verband gebracht met vernietiging, afbraak en geweld.

Wie Van Eyks kunst wil zien als verbeelding of registratie van verval, vindt daarvoor genoeg munitie: onder meer de schilderijen die ogen als lagen afgebladderde reclameposters, waaronder meer Polish en Bomber (beide uit 2017), of de recentere Opera (CR I) en Opera (CR II) (beide uit 2021). De rasterachtige, metalen kunstwerken MUSK II, III en IV (2021) zien eruit alsof je je hand eraan open kunt halen; iets dat zijn maker inderdaad verschillende keren heeft gedaan.

Een titel als The one who dies with the most toys (2018) roept zelfs de suggestie van geweld op. Het ‘bijbehorende’ kunstwerk zelf oogt als een schilderij van monumentale grootte – ruim 2,5 bij 3,5 meter – al komt dat ook omdat de ondergrond een reclamebord is. Daarop herken je onder meer een grote bouwkraan en andere elementen die op constructiewerkzaamheden wijzen, hoewel grote delen van de voorstelling aan het zicht onttrokken zijn door witte vlakken. Van Eyk heeft het bord namelijk niet alleen bewerkt met verf, maar ook met een freesmachine. Het is dan gemakkelijk om hier een macho-kunstwerk in te zien.

Maar dan ga je toch echt voorbij aan de dromerigheid die minstens zo sterk uit Van Eyks kunst spreekt. Zijn werk getuigt van een liefdevolle blik op de openbare ruimte en wat zich daarin allemaal afspeelt. Wie zijn ‘onofficiële’ Instagramaccount @civil.rve volgt, krijgt enigszins een idee van hoe dat oog werkt. Daar plaatst hij regelmatig foto’s van wat hij onder het wandelen zoal tegenkomt, zoals een Batmanmaskertje op een betonnen grond.

Zijn werk getuigt van een liefdevolle blik op de openbare ruimte en wat zich daarin allemaal afspeelt

Met een beetje fantasie kun je er voorstudies in zien van Van Eyks ‘officiële’ werk. Toch is het lastig om onder woorden te brengen wat hem zo aantrekt in die gefotografeerde taferelen: de terloopsheid en het toeval waarschijnlijk, maar ook bepaalde formele kwaliteiten. Denk aan de rij petten aan een rek bij een winkeltje, netjes gesorteerd op kleur, waarin je met de nodige fantasie een abstract kunstwerk kunt zien.

Tussen readymade en fictie

De openbare ruimte is een belangrijke inspiratie voor Van Eyk, waardoor je bijna zou denken dat hij daar zijn materialen ook altijd vandaan haalt. Soms doet hij dat inderdaad, zoals het reclamebord dat de basis vormde voor The one who dies with the most toys. Toch huivert hij bij het idee om niet of nauwelijks bewerkte readymades te gebruiken. Zelfs het hout dat hij in plaats van het traditionele doek gebruikt, is vrijwel nooit op straat gevonden. Hij heeft het ooit aangeschaft en voor praktische doeleinden gebruikt, om later pas tot dragers te verzagen. Het liefst maakt hij zijn eigen sporen.

Hij bekent – even veelzeggend als toch best geestig – dat er toch wel een conservatieve schilder in hem schuilt die gehecht is aan het maakproces. Het raster van de eerdergenoemde MUSK-kunstwerken had hij ook in een winkel kunnen kopen. Het patroon zou dankzij machinale productie ook veel strakker zijn geweest, maar dan ontbreekt de ziel. Uiteindelijk wil Van Eyk een transformatie realiseren, vertelt hij: iets wat hij heeft gezien vertalen in iets nieuws. Hoofdzakelijk readymades gebruiken zou dan misschien te letterlijk zijn, te veel ‘het is wat het is’.

Geschilderde gebruikssporen

Een goed voorbeeld van zo’n transformatie is de CANAL-reeks (2020), waarvan je de vorm niet direct thuis kunt brengen. Ze waren eerder onder meer te zien in Omstand (Arnhem), toen daar in 2021 de groepsexpositie was rondom het thema van de openbare ruimte. Tussen de verschillende kunstwerken die geënt waren op steden en architectuur, deden de CANAL-werken vooral denken aan schotelantennes, hoewel de vorm net niet helemaal overeenkomt.

In Collectie de Groen (eveneens Arnhem) zijn kunstwerken uit diezelfde reeks te zien in de ontvangsthal van het gebouw, waardoor hun context veel neutraler is. Misschien valt me daarom opeens een heel andere associatie te binnen: de sluiter van een camera, hoewel ook die gelijkenis niet helemaal klopt.

Van Eyk putte voor CANAL echter uit een nogal onverwachte inspiratiebron die je er niet direct in terug ziet: geïmproviseerde jongerenhangplekken, aan de rand van de stad of het dorp, die vaak een zes- of achthoekig dakje hebben. Die gebouwtjes worden vaak bekrast en beklad, waar de lokale overheid dan vaak gepikeerd op reageert. Die actie en reactie vindt Van Eyk interessant, maar hij wil niet die bekladding letterlijk nadoen. Hij probeert juist zo’n proces op zijn eigen manier in zijn atelier in te zetten door die sporen zelf te schilderen. Je moet twee keer kijken voordat je door hebt dat die ‘beschadigingen’ bewust aangebracht zijn, zo subtiel zijn ze op de drager aangebracht.

Beschadigingen kun je ook juist als nieuwe mogelijkheden zien

Inmiddels is de openbare ruimte niet meer de voornaamste inspiratiebron. Steeds vaker zijn het materiaal zelf en het daaropvolgende proces het beginpunt van een nieuw kunstwerk. Niet elke soort verf reageert bijvoorbeeld even voorspelbaar op dezelfde handelingen, waardoor er gaten of vormen in de dikke lagen ontstaan. Die beschadigingen kun je ook juist als nieuwe mogelijkheden zien.

Van Eyks verandering in benadering is ook te zien in het gebruik van hout, dat hij vooral als drager aanwendde. Gaandeweg bleken de imperfecties en het verzagen de composities mede vorm te geven. Tegenwoordig durft hij het aan om met nauwelijks geschilderd hout te werken, zoals voor de muursculptuur LOBBY (2019). Gekraste letters en tekeningetjes geven het geheel iets melancholisch, alsof dit kunstwerk er al een heel leven op heeft zitten. Als hier geweld aan vooraf is gegaan, moet dat heel teder geweld zijn geweest.

www.ricardovaneyk.nl
Ricardo van Eyks solo-expositie OPERA is t/m 24 april 2022 te zien in Collectie de Gron, Arnhem. Van 28 april tot en met 1 mei heeft hij een solo-presentatie op Art Brussels, namens galerie tegenboschvanvreden. Vanaf 2 september heeft hij een duotentoonstelling met Janine van Oene, in het Centraal Museum (Utrecht).
Maarten Buser-1- -Aad Hoogendoorn

Maarten Buser

kunst- en poëziecriticus, dichter

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000291b0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)