Grensregio Maas-Rijn gooit hoge ogen voor Einsteintelescoop
Wellicht strekken de drie armen van de Einsteintelescoop zich straks uit onder de Voerstreek, Zuid-Limburg en Noordrijn-Westfalen. De grensregio is in de race voor ’s werelds meest geavanceerde detectieapparaat om zwaartekrachtgolven te meten. Het Discovery Museum in Kerkrade maakt de jeugd alvast warm voor het Europese prestigeproject. ‘We stomen de specialisten klaar voor als de telescoop over tien jaar is afgebouwd.’
“En God zeide: Daar zij licht! En daar werd licht.” Vrijwel iedereen kent deze woorden uit Genesis, al dan niet in Statenvertaling. In het Oude Testament markeren ze het absolute begin van de wereld, het leven, alles. Maar wetenschappers zijn er al eeuwen van overtuigd dat er voor dit moment nog iets anders was. Wat gelovigen de Almachtige zelf noemen en Aristoteles de Eerste Beweger, is door hen geïdentificeerd als een oerknal die werd gevolgd door een spel van zwaartekracht en elektromagnetische golven.
Galileo Galilei opperde rond 1600 al het idee dat in 1905 uitmondde in de relativiteitstheorie van Albert Einstein. Weer elf jaar later formuleerde Einstein zijn hypothese over het bestaan van zwarte gaten en neutronensterren die om elkaar heen draaien en botsen, waardoor het heelal oprekt en inkrimpt. Het duurde bijna een volle eeuw voordat het bewijs hiervoor geleverd werd. In 2015 wist het Laser Interferometer Gravitational-Wave Observatory (LIGO) in de Amerikaanse staat Louisiana daadwerkelijk zwaartekrachtgolven te meten. Het bezorgde menig natuurkundige het kippenvelmoment van een leven. Voor het eerst in de menselijke geschiedenis keken we voorbij het ontstaan van het licht.
![](https://www.de-lage-landen.com/wp-content/uploads/2025/01/Kerkrade1-scaled-e1739891449305.jpg)
© ETEC
Alleen een telescoop van de buitencategorie kan een dergelijke doorbraak forceren. Lange tijd hadden de VS hierin het monopolie, begin eenentwintigste eeuw kwam er een Europese tegenvoeter bij: Virgo in de buurt van het Italiaanse Pisa. Maar deze tweedegeneratiedetector van zwaartekrachtgolven was nog steeds gevoelig voor ‘seismische ruis’, minimale bewegingen in de aardbodem die metingen kunnen verstoren. Daarom wordt er nu gewerkt aan een derde generatie: de Einsteintelescoop. En er bestaat een meer dan gerede kans dat die gebouwd gaat worden in de regio tussen Maas en Rijn.
Drie armen
De Einsteintelescoop is een project van de Europese Unie. Meerdere landen dragen er aan bij, met kennis en geld. Maar in de Euregio Maas-Rijn krijgt het internationale karakter een wel heel concrete uitwerking. De drie ondergrondse armen van de telescoop – kaarsrechte gangen van tien kilometer lengte die zijn uitgerust met spiegels – liggen in een gebied dat zich uitstrekt van de Belgische Voerstreek via Nederlands Zuid-Limburg naar Noordrijn-Westfalen.
De bouw van de Einsteintelescoop in Euregio is nog geen uitgemaakte zaak. Er zijn nog twee andere kandidaten in de race en de definitieve beslissing over de locatie wordt gemaakt in 2026. Een vrij recente mededinger naar het project is de regio Lausitz in de Duitse deelstaat Saksen, die zich zo lastminute heeft gemeld dat er zelfs nog geen officiële website is. Op Sardinië zijn ze al veel langer bezig om het mijnbouwcomplex Sos Enattos geschikt te maken voor de komst van de telescoop, met natuurkundige en Nobelprijswinnaar Giorgio Parisi als grote trekker.
Hans Gubbels (directeur Discovery Museum): ‘Als wetenschapsmuseum volgen wij de technologische ontwikkelingen in de regio natuurlijk op de voet en we wisten al vroeg: we moeten iets met de Einsteintelescoop’
“Als wetenschapsmuseum volgen wij de technologische ontwikkelingen in de regio natuurlijk op de voet en wisten we al vroeg: we moeten iets met de Einsteintelescoop”, zegt Hans Gubbels, directeur van het Discovery Museum in Kerkrade, dat afgelopen zomer het Einstein Telescope Education Centre (ETEC) heeft geopend. Dat was een beetje een gok, want de Euregio kan het prestigieuze project altijd nog mislopen.
Daarom werd gekozen voor een onderwijsprogramma voor een beperkte groep: leerlingen van 4 havo (vergelijkbaar met technisch secundair onderwijs in Vlaanderen) en de hoogste klassen vwo (vergelijkbaar met algemeen secundair onderwijs) die de keuzemodule relativiteitstheorie hebben gekozen. “Die is niet erg populair vanwege de abstractie en docenten ontbreekt het vaak aan kennis”, weet Gubbels. “Door ons daar op te richten stomen we de specialisten klaar voor als de telescoop over tien jaar is afgebouwd. En als de Einsteintelescoop toch aan Limburg voorbijgaat, is dit in ieder geval een goede promotie van technisch onderwijs.”
Voor ETEC deed Gubbels inspiratie op bij de deeltjesversneller CERN in Genève, waar ze volgens hem “ingewikkelde materie op een toegankelijke manier presenteren”. Bij binnenkomst van het gebouw waar tussen 2015 en 2021 Designmuseum Cube was gehuisvest, worden de natuurkundigen in de dop verwelkomd met een introductiefilm. Die wordt gevolgd door een college van Gideon Koekoek, de mediagenieke professor natuurkunde van de Universiteit Maastricht die in YouTube-filmpjes bijzonder bevlogen uitlegt waarom een pingpongbal even snel valt als een honderd keer zwaardere bowlingbal. Omdat hij niet voor iedere groep kan komen opdraven wordt gewerkt met een pepper’s ghost, een soort hologram, en komen de bijbehorende testjes en uitleg voor rekening van museummedewerkers.
![](https://www.de-lage-landen.com/wp-content/uploads/2025/01/Gideon-Koekoek-geeft-als-pepper-ghost-college-in-het-ETEC-scaled.jpg)
© ETEC
Nadat ze al deze informatie hebben opgezogen, mogen de leerlingen zelf aan de slag. Opgedeeld in vier groepen buigen zij zich over de vraag: wat is er eigenlijk nodig voor de bouw van de Einsteintelescoop? Het gaat over trillingen, geofysica, lasers en dataverwerking. De eerste twee onderwerpen zijn vooral theoretisch, de laatste twee moeten de deelnemers doordringen van de schaal van denken. “Als een druppel die in het IJsselmeer valt”, omschrijft Gubbels de nuance van de golfmetingen. “De benodigde computerrekenkracht is af te leiden uit de ervaringen met CERN. Het ontstaan van het wereldwijde web, ons huidige internet, is deels te danken aan het feit dat de deeltjesversneller zoveel data genereerde dat alleen een netwerk van geschakelde computers het aankon.”
De dag in ETEC wordt afgesloten met een rapportagesessie waarin de vier groepen inzichten en vragen delen. In welke vorm ze dat doen, mogen ze zelf uitmaken. De leerlingen krijgen een studio tot hun beschikking om met bluescreen een video op te nemen, een podcast te maken of ‘ouderwets’ een posterpresentatie of toneelstuk in elkaar te draaien. De ervaring heeft geleerd dat de opgedane kennis op deze manier het beste beklijft.
![](https://www.de-lage-landen.com/wp-content/uploads/2025/01/In-workshops-over-oa-Lasers-ontdekken-leerlingen-in-ETEC-meer-over-de-natuurkunde-achter-de-ET-scaled.jpg)
![](https://www.de-lage-landen.com/wp-content/uploads/2025/01/Kerkrade4-scaled.jpg)
© ETEC
Dit intensieve, behoorlijke specialistische programma voor select gezelschap – ETEC ontvangt slechts duizend leerlingen per jaar – is totaal tegenovergesteld aan wat musea normaliter presenteren: een programma met relatief lage informatiedichtheid voor een zo breed mogelijk publiek. Toch heeft het Discovery Museum genoeg partners weten te enthousiasmeren voor dit museale buitenbeentje. De zevenhonderdduizend euro aan kosten voor ontwikkeling en drie jaar exploitatie worden gedragen door de Universiteit van Maastricht, de provincie Limburg, het Dutch Black Hole Consortium (Nikef), het Einstein Telescope Project, de Stichting Physica, de Stichting Mplooi en de gemeente Kerkrade.
Voorsprong op de concurrenten
Naast de educatieve waarde erkennen die partijen het voordeel van een fysieke plek waar het toekomstige project concreet wordt gepresenteerd – een beetje als een makelaarskantoor op een nieuwbouwlocatie. Het wetenschapsmuseum in Kerkrade is de logische plek voor de internationale partners om elkaar te ontmoeten. Afgelopen november nog ontving Gubbels de ministers van Onderwijs en Wetenschap van Duitsland, België en Nederland, die op het hoogste niveau over de telescoop vergaderden.
Natuurlijk ging het toen over geld. Nederland investeerde in 2022 al tweeënveertig miljoen euro en heeft achthonderdzeventig miljoen uit het Nationaal Groeifonds gereserveerd voor de bouw. Ook vanuit België zijn er al toezeggingen gedaan. De Vlaamse minister van Innovatie Jo Brouns stak in totaal acht miljoen in de voorbereidende fase en legde tijdens de top in Kerkrade tweehonderd miljoen op tafel voor de daadwerkelijke bouw. Ook de Waalse regering investeerde tien miljoen. En Gorça Türkeli-Dehmert, de minister van Cultuur en Wetenschap van Noordrijn-Westfalen, deed een toezegging van 7,9 miljoen euro voor de proefboringen die nu gedaan worden. Ook zette zij het project op de prioriteitenlijst van grote wetenschappelijke infrastructuurprojecten, wat een voorwaarde is voor een grotere bijdrage aan de uiteindelijke bouw.
Daarmee heeft het Belgisch-Nederlands-Duitse samenwerkingsverband al ruim een miljard euro bij elkaar gebracht. Flink meer dan de Italianen, die vooralsnog driehonderdvijftig miljoen van hun regering hebben gekregen voor vooronderzoek. Het internationale overleg afgelopen herfst toont ook aan dat de neuzen van de drie landen dezelfde kant opstaan – hoewel er in Noordrijn-Westfalen een kleine angst is dat de bondsregering in Berlijn de voorkeur geeft aan het dichterbij gelegen Saksen.
![](https://www.de-lage-landen.com/wp-content/uploads/2025/01/Kerkrade3-1-scaled.jpg)
© ETEC
Maar geld is niet het enige criterium voor de locatieselectie. De geschiktheid van de bodem is ook essentieel. Sardinië heeft een reputatie als een van de geologisch meest stabiele regio’s ter wereld. Daar staat in Euregio tegenover dat de zachte aardlagen boven de te graven tunnels functioneren als schokbreker.
Waar de Maas-Rijnoptie absoluut beter in scoort, is het wetenschappelijke netwerk. Op Sardinië zijn twee lokale universiteiten betrokken die niet per se tot de beste van het land, laat staan Europa, behoren. Vanuit het Belgisch-Nederlands-Duitse grensgebied, daarentegen, ligt de hightechregio Eindhoven om de hoek en zijn ook de topuniversiteiten van Maastricht, Leuven, Aken en Delft niet ver weg. In Maastricht sorteert het pilotproject ETpathfinder al voor op wat hopelijk komen gaat. En in Luik is al een prototype gebouwd van een spiegel die afkoeling tot min 251 graden Celsius doorstaat en wereldwijd enig in zijn soort is.
Die academische inbedding kan in 2026 doorslaggevend zijn. Mocht de bouw van de Einsteintelescoop in de Euregio dan van start gaan, dan gaat ETEC ook een nieuwe fase in. Er wordt al gewerkt aan een onderwijsprogramma voor vmbo-leerlingen (vergelijkbaar met beroepssecundair onderwijs in Vlaanderen) en een presentatie voor algemeen publiek. Die laatste is vooral gericht op informatieverschaffing maar ook het creëren van draagvlak.
Want dit megaproject gaat een stevige impact hebben op de regio. De hoeveelheid aarde die moet worden afgevoerd bij het graven van drie tunnels van tien kilometer lengte is niet gering en dat zal onvermijdelijk overlast geven. Met een geschiedenis van zinkgaten op plekken waar vroeger steenkolenmijnen waren en de Groningse aardbevingen in het achterhoofd, zullen er Zuid-Limburgers zijn die hun bedenkingen hebben bij de grootschalige graafactiviteiten op driehonderd meter diepte onder hun huizen.
Hans Gubbels: ‘We willen ook trots aanwakkeren. Het mijnbouwverleden is hier niet vergeten en nu gaan we weer onder de grond’
“Maar we willen ook trots aanwakkeren”, stelt Gubbels. “Het mijnbouwverleden is hier niet vergeten en nu gaan we weer onder de grond. Met de sluiting van de mijnen ontstond armoede en werkloosheid en werd Parkstad (regio in het zuidoosten van Nederlands Limburg, ED) een krimpregio. De drie miljard euro investering die met de Einsteintelescoop gemoeid is, zorgt voor werk, de instroom van wetenschappers en bedrijvigheid, zoals er ook rond CERN een conglomeraat aan bedrijven is ontstaan dat zich bezighoudt met zaken die veel verder reiken dan waar de deeltjesversneller oorspronkelijk voor bedoeld was.”
De Einsteintelescoop appelleert op een nog veel fundamenteler niveau. De bouw ervan zou de Euregio Maas-Rijn in één klap tot epicentrum van de internationale natuurkundige gemeenschap promoveren. De regio zou veranderen in de frontlinie van kennisverrijking. De plek waar men dichter dan ooit in de buurt komt van de oerknal.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.