Pleur op, scheefpoeper. Vlaamse en Nederlandse vloek- en scheldwoorden verzameld
Het Groot Vlaams Vloekboek combineert, net als zijn Nederlandse tegenhanger, een systematische helderheid met een attitude van – makkelijk flauw in deze context – “het kan allemaal onze kloten kussen”. Twintig hoofdstukjes. Eén vloek, verwensing of scheldwoord per kapitteltje. Alles geheel willekeurig gekozen op basis van wat de samenstellers “leuk vonden”. Wie iets meer verwacht – een “zogenaamd serieus wetenschappelijk boek”, godbetert – wordt wandelen gestuurd met een welgemeende fuck you.
Dat ademt studentikoze branie, en dat is het ook grotendeels. De kiem van vloekboeken is gelardeerd met studentenzweet: medeauteurs Robbe Verlinde en Willem van Beylen pleegden voor hun opleiding tot vormgever en illustrator een eindwerk over vloeken aan de LUCA School of Arts (het Gentse Sint-Lucas uit de tijd toen het Nederlands nog niet op was in onderwijsland).
Uitgeverij Lannoo zag er commercieel brood in en haalde er taalkundigen Fieke Van Der Gucht en Marten van der Meulen bij om een en ander wat meer linguïstische sérieux te geven. Van Der Gucht tekende mee voor het beste populairwetenschappelijke taalboek in jaren, de Atlas van de Nederlandse taal. Van der Meulen geniet enige bekendheid als een helft van taalbloggersduo Milfje.