Deel artikel

Lees de hele reeks
samenleving column

Pleidooi voor een Algemeen Onbeschaamd Nederlands

28 april 2023 4 min. leestijd Meuleman & Van Essen

De norm van het Standaardnederlands luistert te nauw, schrijft auteur Sarah Meuleman. Door meer variatie en diversiteit toe te laten, besparen we al wie Belgischer Nederlands spreekt het gevoel dat hun moedertaal tekortschiet.

Wie een taal spreekt die zijn
moedertaal niet is, wordt naar beneden gedrukt, onherroepelijk
, schreef Willem Frederik Hermans in Nooit meer slapen. Mijn moedertaal is het Nederlands. Correctie: een Nederlands. We weten allemaal dat er officieus twee “Nederlandsen” zijn, waarbij het ene als taalkundig correct wordt beschouwd en het andere als een gedoogde variant. Belgisch-Nederlands, Zuid-Nederlands, Vlaams: vele benamingen verwijzen naar een taal die sterk lijkt op het Standaardnederlands, maar het nét niet is.

Taal weerspiegelt wie je bent. Door mijn vader was ik me daar op jonge leeftijd van bewust. Hij is opgegroeid in een arbeidersgezin waar Gents gesproken werd, maar heeft zich in zijn carrière – zoals dat heet – opgewerkt tot professor. Bij de academische elite kon hij uiteraard niet aankomen met zijn dialect. Hij begreep goed dat zijn thuistaal een barrière vormde en paste zich aan. Ik had het gevoel dat hij neerkeek op het Gents, de tongval uit zijn kindertijd die zo natuurlijk kwam. Voor zijn eigen kinderen wilde hij het anders.

Van jongs af aan zou ik Algemeen Beschaafd Nederlands spreken, zoals dat destijds nog heette. Het woord beschaafd sneuvelde in de jaren zeventig omdat het dialecten barbaars zou maken. Tegenwoordig spreken we van het Standaardnederlands, dat zowel in Nederland als Vlaanderen een officiële voertaal is. Maar hoe “algemeen” is die standaard werkelijk?

Als kind heb ik in Vlaanderen voortdurend het gevoel gehad het verkeerde Nederlands te spreken. De taal waarvan ik hield, werd een dagelijkse worsteling. Wie in huize Meuleman “weeral” zei, werd steevast getrakteerd op een geïrriteerde vaderblik. “Alweer”, bromde pa dan corrigerend. Een paar zinnen later begon het riedeltje opnieuw, want het blijkt bijzonder ingewikkeld een woord dat iedereen in je omgeving bezigt uit je eigen woordenschat te bannen. Je leert de taal aan die je hoort. Dus ging ik de fout in. Alwéér.

Als kind heb ik in Vlaanderen voortdurend het gevoel gehad het verkeerde Nederlands te spreken

Ook op school werd ik voortdurend op mijn “taalfalen” gewezen. Twaalf jaar lang werd ons als Gentse leerlingen duidelijk gemaakt: jullie spreken niet zoals het hoort. Jij is de standaard, niet gij. Duimspijker is fout, we zeggen punaise. Nee, je bent niet gebuisd, je bent gezakt. De taal die we als kind dachten machtig te zijn, werd ons in het onderwijs in zekere zin ontnomen. In plaats van taaltrots kregen we taalschaamte aangepraat. We knikten braaf, penden de regels in onze schriften en probeerden ze te onthouden.

Dat was, zoals gezegd, ingewikkeld en feitelijk een illusie. Niemand in de klas, niemand op school, niemand in gans Gent had een Standaardnederlandse uitspraak. Onderzoek heeft uitgewezen dat jongeren in Dronten, een gemeente in de Nederlandse provincie Flevoland, een accent hebben dat het Standaardnederlands het dichtst benadert. Naar zo’n uitspraak hoef je in Vlaanderen niet eens te zoeken. Niemand verwacht er het Standaardnederlands te horen en toch wordt iedereen geacht te weten hoe het hoort.

Terugkijkend bekruipt me het gevoel dat ik in het Vlaamse onderwijs jarenlang ben aangespoord om tegen de taal van Nederlandse kinderen op te kijken. Bij Villa Achterwerk spraken ze pas goed Nederlands. Bert en Ernie konden het zelfs. En die voorbeeldige gouden keeltjes van Kinderen voor Kinderen zongen de taal perfect (van een Gooise “r” had ik nog niet gehoord.)

Door dat gehamer op correct Nederlands heb ik nauwelijks iets meegekregen van het Gentse dialect. Ik kan mijn vader niet eens verstaan als hij voor de grap een paar Gentse zinnen zegt. Toen ik op twintigjarige leeftijd naar Nederland verhuisde, assimileerde ik razendsnel: het laatste flintertje Vlaams verdween naar de achtergrond en ik sprak eindelijk, zoals me jarenlang is opgelegd en ingeprent, correct.

Nu, laverend tussen Nederland en België voor mijn werk als schrijver, heb ik spijt. Waarom moest ik het Vlaams afleren? Waarom was mijn tongval fout? Waarom werd op school geen taal onderwezen die meer leek op de taal die ik al sprak? Is het niet krom dat Vlaamse kinderen worden gedwongen zich te vormen naar een norm die qua woordenschat, zinsbouw en uitspraak voor Nederlanders veel natuurlijker aanvoelt dan voor Vlamingen? Zo’n systematisch opgedrongen norm doet meer dan knagen aan je prille taalinstinct: ze vreet aan je gevoel van wat ik taaleigenwaarde noem.

Een systematisch opgedrongen norm vreet aan je gevoel van taaleigenwaarde

Wie een taal spreekt die haar moedertaal niet is, wordt naar beneden gedrukt. Hermans heeft gelijk. In Amsterdam, waar ik woon, wordt het Vlaams doorgaans gekarakteriseerd als een schattige, charmante variant. Hoe goedbedoeld ook: dat is neerbuigend. Vlaams is net zo sterk, net zo ontwikkeld en net zo Nederlands.

Ik ben geen vurige flamingant en pleit niet voor twee afzonderlijk erkende Nederlandsen, maar werp de vraag op: wordt het niet tijd dat het Standaardnederlands zich openstelt om niet alleen officieus maar ook officieel meer diversiteit te omarmen? Kan de marge niet wat breder tussen wat strikt genomen correct Nederlands is en wat niet?

Ik hoor u denken: als we gaan tornen aan gemaakte afspraken, de standaard oprekken naar dialecten, is het taalhek van de dam. De Vlaamse taal is echter geen dialect, maar een verzameling van dialecten of regiolecten met zelfs een eigen (officieus) woordenboek. Neerlandici spreken onomwonden van een Belgisch-Nederlandse variëteit en over dat laatste woord kunnen we steggelen.

Maakt de Vlaamse variëteit die dagelijks door zovelen wordt gesproken dan geen deel uit van het Nederlands? Verdienen Vlaamse varianten geen eigen plek, niet aan de periferie maar in het hart van het Standaardnederlands?

In de Lage Landen spreken we officieel dezelfde taal. Als dit Nederlands werkelijk “onze” taal is: laten we haar dan ook delen. Laten we openlijk de discussie voeren over taalontwikkeling opdat onze taal blijft groeien. Een opener houding zou niet alleen onze taal verrijken, maar ook een nieuwe generatie kinderen het beschaamde gevoel besparen dat hun moedertaal tekortschiet.

Taal hoort niet te beknotten, maar te bevrijden. Taal hoort geen vuist te zijn, maar een open hand. Taal hoort niet te onderdrukken, maar te verheffen. Onherroepelijk. Ik gun alle leerlingen in de nabije toekomst een Algemeen Onbeschaamd Nederlands.

Sarah Meuleman c Yvette Kulkens Photography

Sarah Meuleman

schrijver en columnist.

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000029220000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)