Overal in Rijsel zijn de sporen van de Vlaamse geschiedenis merkbaar, bewijst Eric Vanneufville in ‘Lille, une histoire flamande’
In zijn informatieve boek Lille, une histoire flamande schetst de historicus de Vlaamse geschiedenis waar de stad Rijsel van doordrongen is.
Historicus Eric Vanneufville, geboren in Rijsel, schreef de afgelopen decennia uitvoerig over de geschiedenis van de stad en ruimer over diverse aspecten van de Frans-Vlaamse geschiedenis en cultuur. Zijn nieuwste publicatie is geen klassieke stadsgeschiedenis, maar een verzameling verhalen en citaten waarin hij op zoek gaat naar het Vlaamse karakter van Rijsel. Het is een boeiend boekje, thematisch opgevat en rijkelijk geïllustreerd, dat voor de liefhebbers van het Vlaamse karakter van de Noord-Franse hoofdstad ook dienstdoet als gids.

Rijsel aan de Deûle maakt wel degelijk deel uit van Vlaanderen. Taalkundig ligt de stad in Franstalig Vlaanderen – “la Flandre Gallicante”. Op bestuurlijk niveau kent Rijsel een deels Vlaamse geschiedenis, schrijft Vanneufville. Gedetailleerd bespreekt hij de rol van de opeenvolgende Vlaamse graven, vervolgens Bourgondische hertogen. Hij gaat daarbij tot keizer Karel V en zijn zoon Filips II, in het bijzonder voor het tot stand komen van instellingen en gebouwen. Zelfs na de verovering van Rijsel door Lodewijk XIV blijft de stad een voorname rol spelen voor Vlaanderen. “De grens scheidt, de geschiedenis verbindt”, zoals Vanneufville boekhandelaar en Noord-Frankrijkkenner Jean Callens citeert.
Op economisch vlak bevindt Rijsel zich op het kruispunt tussen Vlaanderen, Frankrijk en de Angelsaksische wereld, schrijft Vanneufville. De Deûle is een belangrijke waterweg en verbindend element – de rivier dooradert dan ook het hele boek.

© publieke domein
In een uitgebreid en bijzonder interessant deel komen de architecturale verwezenlijkingen aan bod. In de titel van het hoofdstuk en soms in de tekst schuift Vanneufville Rijsel naar voren als de hoofdstad van Vlaanderen – uiteraard zou de term Frans-Vlaanderen hier beter op zijn plaats zijn. Vanneufville beperkt zich niet tot bouwwerken uit de periode dat Rijsel een Vlaamse stad was, hij bespreekt ook Franse classicistische en triomfalistische gebouwen, zoals La Grande Garde op de Grote Markt en de Porte de Paris in de huidige Rue Pierre Mauroy.
Soms gaat Vanneufville een beetje ver in zijn zoektocht naar het Vlaamse karakter. Zo is de gotische bouwkunst zoals we die terugvinden in de Saint-Mauricekerk, laat staan de neogotiek van de kathedraal Notre-Dame de la Treille, niet typisch Vlaams. Anders moeten we alle Franse gotische kathedralen ook rekenen tot het Vlaamse erfgoed!
Het hoofdstuk over de Vlaamse artistieke toets staat buiten kijf. Overal in Rijsel treffen we schilderijen, wandtapijten, houtsnijwerk en glasramen van Vlaamse meesters aan – niet alleen in de grote musea als het Palais des Beaux-Arts en Hospice Comtesse, ook in talloze kerken en kapellen. Een opmerkelijke naam daarbij is Jan van Eyck, die onder de Bourgondische hertog Filips de Goede drie jaar in Rijsel verbleef.

© Mathias Reding / Unsplash
Lange tijd vormde de Leie de taalgrens tussen het Frans- en het Nederlandssprekende deel van het graafschap Vlaanderen. Maar sprak men in Rijsel ooit een Vlaams dialect? Vanneufville schrijft dat taalkundigen in de dorpen rond de rivier de Deûle alvast sporen vonden van een Germaanse taal. Hoe de taalgrens in de loop der eeuwen geleidelijk opschoof in noordelijke richting blijft voer voor discussie.
Een heel stuk later in de geschiedenis, vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, gingen Vlamingen door de aanzwengelende textielindustrie massaal immigreren naar Rijsel, met verregaande repercussies. In de Rijselse regio liep het aantal immigranten op van een vierde tot de helft van de plaatselijke bevolking. Treffend is dat de plaatselijke autoriteiten in 1873 bezorgd waren voor een bijkomend fenomeen: de “Vlaamse” vrouwen baarden dubbel zoveel kinderen als de Fransen.

Door een hele rits maatregelen werd het aantal inwijkelingen sterk teruggedrongen en ontstond het fenomeen van grensarbeid. Interessant zijn de voorbeelden van Vlaamse woorden of woorden met een Vlaamse inslag die in de (volks)taal zijn geslopen.
Lille, une histoire flamande: de titel dekt mooi de lading. Eric Vanneufville is een kenner van het verleden en het heden van de stad. Eeuwenlang deelde Rijsel dezelfde geschiedenis als het graafschap Vlaanderen. Vandaag kun je Rijsel nauwelijks nog een Vlaamse stad noemen, maar de sporen van de Vlaamse geschiedenis zijn nog duidelijk aanwezig. Terecht betreurt Vanneufville dat het stadsbestuur en de toeristische dienst op geen enkel vlak aandacht schenken aan dat gemeenschappelijke verleden.
Dat doen de inwoners wél. Ze koesteren de Vlaamse leeuw. Steeds vaker zie je ze opduiken, bij de plaatselijke voetbalploeg, op uithangborden en auto’s. Dat sentiment is onschuldig. Al moeten de Rijselnaars en Noord-Fransen zich er wel van bewust zijn dat de leeuw in Vlaanderen wordt ingebed in een politiek verhaal.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.