Verhalen doen ertoe. Niet alleen bedrijven en organisaties, ook mensen en volkeren krijgen vorm door de verhalen die ze over zichzelf en de wereld vertellen.
Beste lezer,
“Bedrijven hier in Vlaanderen zijn vrij bescheiden over hun geschiedenis en doen er ook zelden iets mee, terwijl ze in Nederland duidelijk wat meer uitpakken met hun verhalen. Ze zijn ook veel beter in het spontaan vertellen van die verhalen als ijsbreker en manier om hen te leren kennen.”
Dat vertelde Robin Debo van ETWIE, de in het Gentse Industriemuseum ondergebrachte expertisecel voor technisch, wetenschappelijk en industrieel erfgoed, een tijdje terug aan mij. Heerlijk vond hij het dat aardig wat bedrijven in Nederland iemand specifiek in dienst hebben om hun erfgoed te beheren en dat die mensen onderling op eigen initiatief en in verenigingsverband ervaringen met elkaar uitwisselen.
'Ik vind het fantastisch hoe ze hun erfgoed koesteren en er ook echt iets mee doen'
Ook gebruiken Nederlandse bedrijven vaker hun collecties – archieven, documenten, foto’s, fysieke objecten – voor een online dan wel fysiek bedrijfsmuseum. Neem supermarktketen Albert Heijn die zowel een museumwinkel als een website over het eigen erfgoed heeft. “Mensen die met pensioen gaan, worden nog een keer uitgenodigd om naar het archief te komen en worden vlot in de vrijwilligerswerking getrokken”, zei Debo. “Ik vind het fantastisch hoe ze hun erfgoed koesteren en er ook echt iets mee doen, bijvoorbeeld door oude affiches in het klein op hun verpakpapier te drukken.”
Het gesprek met Debo kwam weer in mijn hoofd bovendrijven toen ik het boeiende stuk van Wieland De Hoon las over hoe musea de kunst van het verhalen vertellen inzetten om een band met het publiek te smeden en hun maatschappelijke relevantie zichtbaar te maken. De Hoon constateerde dat Vlaamse musea daarbij regelmatig naar Nederland kijken, waar de aandacht voor storytelling en publieksparticipatie al langer sterk is.
© Dominique Provost Art Photography
Een nieuw, groot maatschappelijk streven
Verhalen doen ertoe. Niet alleen bedrijven, ook mensen krijgen vorm door het verhaal dat zij van hun leven maken. Onlangs las ik de mooie roman Een week van Jeroen Theunissen. Daarin evoceert de auteur de laatste zeven dagen van de te jong stervende Liz. Op de drempel van de dood vraagt zij zich af welk verhaal zij over haar leven kan vertellen. In een moment van vertwijfeling denkt ze schamper over zichzelf dat ze “iets beters had kunnen worden dan een niet eens bevlogen lerares. Iemand die men zich niet herinnert.” Zeker heeft ze momenten van geluk en liefde gekend en zin gevonden in kleine ervaringen van schoonheid. Misschien is dat genoeg geweest, wellicht is het leven eerder gepruts dan het schrijven van een groot verhaal. Toch vliegt het haar bij vlagen aan dat ze geen bevredigend relaas kan vertellen over een grote droom die ze heeft nagejaagd.
Aan een nieuw verhaal over waartoe zij op aarde is heeft ook de Taalunie nood. Dat betoogt althans Rik Vosters, voorzitter van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren. In een doorwrocht essay stelt hij dat veel van de oorspronkelijke doelstellingen van de organisatie die zich ontfermt over de gemeenschappelijke taal van Nederland, Vlaanderen en Suriname intussen verwezenlijkt zijn. In samenspraak met mensen uit het veld en de samenleving moet zij op zoek gaan naar een nieuw, groot maatschappelijk streven, een gezamenlijke visie op waar we met het Nederlands naartoe willen.
© Saycheese
Tijd voor laaglandse toenadering
Over de hedendaagse voetbalwereld vallen evengoed verschillende verhalen te vertellen, observeert Anouk van Kampen in haar column. Politiek en grootkapitaal maken er de dienst uit, enggeestig nationalisme speelt er op, grensoverschrijdend gedrag is er troef. Tegelijkertijd biedt de sport een kans vol passie diepe gevoelens van verbondenheid en vreugde te uiten.
Die twee kanten van de medaille zag Van Kampen tijdens het afgelopen EK voetbal. Er viel haar nog iets op: Nederlanders en Belgen vertellen zichzelf heel andere verhalen over wie zij zijn en wat zij voorstellen. Met grote ogen keek de in Vlaanderen wonende Nederlandse journaliste naar hoe de clichés over de volksaard bevestiging leken te krijgen. De Oranjekoorts beving de Nederlanders als vanouds en ze feestten alsof ze al gewonnen hadden, terwijl de Belgen zich voor de zoveelste maal wentelden in de rol van ironische aanschouwers van het eeuwige eigen falen.
De Oranjekoorts beving de Nederlanders als vanouds en ze feestten alsof ze al gewonnen hadden, terwijl de Belgen zich voor de zoveelste maal wentelden in de rol van ironische aanschouwers van het eeuwige eigen falen
De over het eigen kunnen bescheiden Vlamingen en de met verhalen over zichzelf uitpakkende Nederlanders waar Debo van repte, zien we dus niet alleen aan het bedrijven- maar ook aan het voetbalfront terug.
Natuurlijk zijn het grove generalisaties, er zijn genoeg Nederlanders met een gezonde dosis zelfspot en Vlamingen met een heilzaam zelfvertrouwen. Maar grosso modo doen ze er allebei goed aan een beetje naar elkaar op te schuiven, de Nederlanders door een tikje minder zelfingenomen te zijn en de Vlamingen door het eeuwige calimerocomplex af te schudden.
Met laaglandse groet,
Tomas Vanheste
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.