Op ‘Het Wiel’ zingt Hendrik Lasure zoals hij spreekt, en dat klinkt wonderlijk
Voor zijn solodebuut ruilde jazzpianist Hendrik Lasure zijn geliefde instrument in voor een akoestische gitaar. Al is het vooral zijn ongekuiste taalgebruik dat van het Het Wiel een speels en teder kleinood maakt. ‘Als ik schrijf in het Nederlands heb ik tenminste het gevoel dat ik weet wat ik aanricht.’
In Café Jozef, op een steenworp van Antwerpen-Centraal, staat een piepklein podium. De blik van Hendrik Lasure blijft haken aan de slingers die eromheen hangen. De gouden letters vormen de naam Danny Foster, een charmezanger die de taverne ieder weekend omtovert tot danscafé. “Ik zou het fantastisch vinden om hier ooit op te treden met SCHNTZL.” Het jazzduo met Lasure aan de piano en Casper Van De Velde op de drum komt graag eigenaardig uit de hoek.
© Sam Van Landschoot
Lasure is al langer een vaste waarde in de Belgische jazzwereld. Naast SCHNTZL speelt hij ook bij het An Pierlé Quartet. En met Het Wiel heeft hij nu zijn eerste plaat uit als soloartiest.
Ook daarvoor deed Lasure iets opmerkelijks. Hij ruilde zijn geliefde instrument in voor een akoestische gitaar. “De dag dat ik als pianist ben afgestudeerd aan het conservatorium heb ik een gitaar gekocht. En heel bewust heb ik niet geleerd hoe die echt in elkaar zit.”
Zo sorteert Lasure een duidelijk effect op Het Wiel. “Ik probeer altijd een situatie te creëren waarin ik de trappers kwijt ben. Bij piano ben ik ondertussen te goed geschoold om verwonderd te blijven. Maar omdat ik eerlijk gezegd niet zo goed weet wat ik doe op gitaar, heb ik op deze nieuwe plaat geen enkel standaardakkoord gebruikt.”
‘Ik probeer altijd een situatie te creëren waarin ik de trappers kwijt ben’
Lasure heeft niet enkel zichzelf uitgedaagd. “Voor de begeleiding op de plaat heb ik geen profmuzikanten ingeschakeld, maar mijn ouders. Het was lang geleden dat ze nog op hun klarinet en dwarsfluit hadden gespeeld. Je voelde dat ook echt bij de opnames. Ik vind dat mooi. Ze geven de nummers meer karakter, meer kwetsbaarheid. Het past ook wel bij het album omdat veel teksten over mijn kindertijd gaan.”
Zoals vele artiesten voelde Lasure zich wat verloren tijdens de coronapandemie. “Het was lockdown en ik was mijn kas aan het opvreten. Ik was het gewoon om met veel tegelijk bezig te zijn en opeens ging er niks meer door. Het leek alsof mijn kop echt in brand stond. Dat gevoel heb ik letterlijk vertaald naar het nummer ‘Fakkelkop’. Het is ook een verwijzing naar Roman Candle, het eerste album van de Amerikaanse singer-songwriter Elliot Smith. Een leuke knipoog naar zijn canon, vond ik.”
“Om me toch bezig te houden, ben ik in mijn herinneringen gedoken. Ik wilde weten wat mijn jeugd frappant had gemaakt. Na wat schrijfoefeningen heb ik geprobeerd om een paar teksten op muziek te zetten.”
Uit zo’n geschreven herinnering is ‘Pavel’ ontstaan. Het nummer vertelt het verhaal van een vriendschap tussen Lasure en iemand op zijn school, een jongen met een autismespectrumstoornis – op een heel tedere manier. Die persoonlijke, melancholische insteek is eigen aan alle nummers op Het Wiel.
Eerlijk
Het is niet de eerste keer dat Lasure zich profileert als tekstschrijver en zanger. In 2019 bracht hij met Warm Bad het album Garden Head uit. Bij die minimalistische pop maakte hij nog gebruik van de Engelse taal, maar voor Het Wiel koos hij toch zeer bewust voor het Nederlands.
“Het spel met de taal is veel groter dan in het Engels. Als ik schrijf in het Nederlands heb ik tenminste het gevoel dat ik weet wat ik aanricht. Ik kan mijn woorden een subtiele lading meegeven. In het Engels ben je veel sneller tevreden, je voelt niet wanneer een zin ongemakkelijk klinkt.”
Op de vraag of hij zich bij dit project meer schrijver dan muzikant voelt blijft hij genuanceerd: “Bij deze plaat is het de tekst die centraal staat. Maar ik ben en blijf muzikant in hart en nieren.”
Door de Nederlandse taal, de gitaarbegeleiding en het verhalende karakter van de muziek is de categorisering in het genre kleinkunst snel gebeurd. Al was dat oorspronkelijk niet meteen de bedoeling: “Toen ik de nummers schreef, heb ik nooit gedacht dat ik kleinkunst wilde maken. Ik luisterde toen veel naar Sufjan Stevens en Sun Kil Moon. Omdat ik voelde waar de muziek naartoe ging, ben ik gaandeweg meer bij kleinkunst beland, niet omgekeerd.”
“De producer van de plaat, Koen Gisen, speelde daarin een rol. Hij liet me luisteren naar Broeder Dieleman: een soort Daniel Johnston, maar dan in het Zeeuws dialect. Door zich van die streektaal te bedienen, geeft hij zichzelf opeens andere klinkers om mee te zingen. Dat wilde ik ook proberen. Lelijke klanken in het Nederlands gebruikte ik bijvoorbeeld om er een hoge noot mee te halen of om iets in de verf te zetten.”
Op Het Wiel weerklinkt de tussentaal van een West-Vlaming die gestudeerd heeft in Brussel en nu in Antwerpen woont. “De taal die je op het album hoort, valt samen met hoe ik spreek. Bij de demo-opnames zong ik eigenlijk veel ‘properder’. Toen ik daarmee ophield, werd ik me er opeens van bewust dat ik die eerlijke stem veel beter vond. Met deze muziek wilde ik echte communicatie bereiken. De woorden die ik neerschreef moesten een rechtstreekse impact hebben op de luisteraar.”
‘Met mijn taalgebruik geef ik mezelf wel bloot. Het voelt alsof ik mijn broek afsteek, zeker als ik het breng voor een publiek’
“Daardoor geef ik mezelf wel bloot. Het voelt alsof ik mijn broek afsteek, zeker als ik het breng voor een publiek. Maar nu geniet ik er wel van. Ik heb de smaak te pakken om nummers in het Nederlands te blijven schrijven.”
“Nu omschrijf ik het afgewerkte product graag als kleinkunst, en dan vooral die van de jaren 1970. Ik hoop dat het in de lijn staat van Boudewijn de Groot en Jules de Corte. Koen Gisen gebruikt vintage materiaal. Je merkt dat bij het luisteren: de ruis wordt deel van het geluid. Het draagt bij tot een mistige sfeer.”
Joni Mitchell en Bach
Door te schrijven en zingen in zijn moedertaal kreeg Lasure vat op een extra parameter om mee te spelen: het woord. Dat merk je in de teksten van Het Wiel. Hij zet de taal naar zijn hand en probeert zo zijn muzikale helden te huldigen. Elliot Smith is er daar een van, maar ook Arthur Russell en Joni Mitchell zitten ergens in de teksten van Lasure verwerkt.
“In het nummer ‘Bethlehem’ is er een pianovariatie op ‘Jingle Bells’ in majeur zeven. Joni Mitchell heeft dat ook gedaan bij haar kerstklassieker ‘River’. Niemand zou dat ooit horen of weten, maar ik gebruik zulke dingen graag als nederig eerbetoon.”
Lasure haalt duidelijk plezier uit het spelen met referenties. Niet enkel aan andere artiesten, maar ook thematisch. Wie het album volledig beluistert, wordt steeds weer geconfronteerd met een subtiel christelijk referentiekader.
“Ik ben als kind wel naar de kerk geweest, maar ik ben niet bepaald religieus. Al vond ik dat altijd wel heel gezellig: samenkomen om collectief te mijmeren. Ik heb het gevoel dat iedereen zit weg te dwalen in de kerk. Om die sfeer wat extra in de verf te zetten, hebben we bij sommige opnames een kistorgel gebruikt. Dat zit vol houten pijpjes, en wordt vooral gebruikt om Bach te spelen.”
Teksten puren uit herinneringen, melodieën bedenken, en dan woord en klank zover krijgen dat ze samenwerken: het is duidelijk dat er veel tijd in Het Wiel is gekropen. “Elke stap in het maakproces heeft maanden geduurd”, blikt Lasure terug. Het resultaat is een album om met gespitste oren naar te luisteren.