Vrede kan een voedingsbodem zijn voor nieuwe oorlogen. Dat heeft de geschiedenis al duizenden keren aangetoond. Al ziet cultuurhistorica Lotte Jensen zeker één uitzondering.
Vrede lijkt verder weg dan ooit. Sinds de bloedige aanval van Hamas van 7 oktober op Israël is er een oorlog uitgebroken waarvan het einde nog lang niet in zicht is. Iedere dag vallen er aan weerszijden dodelijke slachtoffers. In Gaza is een humanitaire ramp van enorme omvang ontstaan. Beelden van kinderen in lijkzakken, ontredderde nabestaanden en verwoesting van dorpen en steden gaan de hele wereld over.
Vrede, wat was dat ook alweer? In Van Dale vind ik de volgende definitie:
vre·de (de; m en v)
toestand van normale verhouding tussen staten (tegenstelling: oorlog): vrede sluiten; de Vrede van Münster in 1648 gesloten vredesverdrag dat een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog.
Een intrigerende omschrijving die tal van vervolgvragen oproept. Wat behelst een “normale” verhouding tussen staten? In hoeverre is vrede een “toestand”? En is vrede wel het tegenovergestelde van oorlog?
Nu snap ik wel dat een woordenboek dit soort verdiepende wijsgerige vragen vanwege de beknopt- en begrijpelijkheid niet kan beantwoorden. Zes jaar geleden rondde ik een groot onderzoeksproject af over Nederlandstalige vredespublicaties. Daarin onderzocht ik de reacties op zeven grote vredesverdragen uit de Nederlandse geschiedenis, van de Vrede van Münster in 1648 tot het Congres van Wenen in 1815. De resultaten presenteerde ik in het boek Vieren van vrede. Het ontstaan van de Nederlandse identiteit, 1648-1815 (verschenen in het Engels als Celebrating Peace. The emergence of Dutch Identity, 1648-1815). De stelling luidde dat vrede en oorlog niet elkaars tegenpolen zijn maar eerder een vloeibaar continuüm. Ofwel: vrede is de voortzetting van oorlog met andere middelen. En dat is weer een variant op de bekende frase van de militair historicus Carl von Clausewitz dat oorlog de voortzetting is van politiek met andere middelen.
Het boek haakte aan bij de Peace Studies, een florerende wetenschapstak waarin vrede vanuit allerlei invalshoeken en disciplines wordt bestudeerd. Ook historici doen volop mee, zoals blijkt uit het onlangs verschenen The Oxford Handbook of Peace History. Voor wie de honderden pagina’s met even doorwrochte als interessante beschouwingen te veel van het goede zijn, raad ik het even fraaie als informatieve boek uit 2012 van John Gittings aan: The Glorious Art of Peace. From the Iliad to Iraq. Hij pleit ervoor vredesinitiatieven uit het verleden als inspiratiebron voor het heden te nemen. Diepgaande kennis van vredesprocessen uit het verleden kan volgens hem vrede op de lange termijn bevorderen.
Als zulke historische werken iets laten zien, dan is het wel dat er niets normaals aan vrede is. Sinds het begin van onze beschaving zijn er duizenden oorlogen gevoerd en evenveel vredesverdragen afgesloten. Zo’n verdrag biedt geen garantie op vrede. Sterker nog, soms ligt de kiem van de volgende oorlog erin besloten. Een compromis kan voor een van beide partijen ongunstig uitpakken, waardoor het conflict weer oplaait.
Voor mijn onderzoek las ik honderden vredespublicaties. Daaruit bleek dat ook in vredestijd voortdurend werd gevochten. Alleen gebeurde dat met andere middelen. De wapens werden neergelegd maar het gevecht ging door op papier, in de vorm van pamfletten, verhandelingen, liederen, toneelstukken en nieuwsberichten.
Vrede en oorlog zijn een vloeibaar continuüm
De dreiging van een nieuwe oorlog was altijd voelbaar. Neem bijvoorbeeld de Vrede van Rijswijk (1697), die de Negenjarige Oorlog beëindigde tussen Frankrijk en de Grote Alliantie (bestaande uit Oostenrijk, enkele Duitse vorstendommen, Spanje, Engeland en de Republiek). Nederlandse kooplieden waren blij dat ze de handel met Frankrijk konden hervatten, maar schrijvers lieten geen kans liggen om hun gram te halen. Eindelijk was “Frankrijks trots en hoogmoed met de voet verbrijzeld”, zei een Zeeuwse predikant op de algemene dankdag van 6 november 1697. Zijn lofzang op de vrede had meer weg van een oorlogsverklaring. De vijandschap smeulde na. Niet lang daarna flakkerde de oorlog met Frankrijk weer op.
Het kon ook anders gaan, zoals na de Vrede van Münster. Het verdrag maakte een einde aan de Tachtigjarige Oorlog. De vijandschap met de Spanjaarden verdween op den duur. Eendrachtig droomden katholieken, protestanten, remonstranten en doopsgezinden van een nieuwe “gouden tijd” waarin vette koeien in klaverrijke weides graasden. In de woorden van dichter Joost van den Vondel:
“De koeien geven melck en room.
Het is al boter tot den boôm. Men zingt al PAIS en VRE”.
Zo ver zijn we nog lang niet in het Midden-Oosten, waar de oorlog tussen Israël en Hamas elke dag nieuwe mensenlevens eist. Er is niets vanzelfsprekends aan vrede.