In het Zeeuws Museum ziet kunsthistorica Gerdien Verschoor hoe de oude meester Adriaen van de Venne oorlogshandelingen weergeeft op een ragfijn weefpatroon van wol en zijde. ‘Hoe kan het dat zoveel lelijkheid in zo’n schoonheid is gevat?’
Oorlogen stoppen ooit, poëzie niet. Met dat motto stimuleert het Oekraïense ministerie van Cultuur de bevolking om te schrijven. Op de website van het ministerie zijn inmiddels meer dan 32.000 gedichten te lezen die door iedereen, vanuit het hele land, worden ingestuurd.
Dichter bij huis stopt ook Esther Jansma niet met schrijven. In de week dat er opnieuw een verschrikkelijke oorlog is uitgebroken, plaatst ze op haar Facebookpagina haar gedicht Muur.
Het is zoals wij zeggen dat het is, eenvoudig
hier en wij, hier in ons wijde huis
gebouwd van landschap, gras dat wij begrijpen
en beweiden, wegen, water, akkerland.
Het gedicht zoemt weer door mijn hoofd wanneer ik later een enorm wandtapijt in het Zeeuws Museum sta te bewonderen.
Maar nu ben ik in die zaal nog niet aangekomen. Want het eerste schilderij dat je ziet als je de tentoonstelling De omgekeerde wereld van Adriaen van de Venne betreedt, is een spectaculair zelfportretje. Het paneeltje meet niet meer dan 18,2 bij 13,3 centimeter. Het is kleiner dan een flinke wenskaart, kleiner dan de afbeelding op het omslag van de prachtige publicatie die aan de tentoonstelling is gewijd.
© Mauritshuis, Den Haag
De man met het puntbaardje probeert onze blik te vangen. De zijne is zelfverzekerd, een nauwelijks waarneembaar lachje speelt om zijn lippen. Zijn zwart-in-zwarte kleding en de molensteenkraag om zijn hals heeft Van de Venne meesterlijk gepenseeld, zijn hoed laat zien dat hij houdt van de laatste mode.
Soms herken je de karakteristieke kop ook op zijn andere schilderijen: Van de Venne verstopte zichzelf graag in zijn werk, zoals in het schilderij De zielenvisserij uit het Amsterdamse Rijksmuseum. Van de Venne hield van zulke grapjes. Hij was origineel en humoristisch, en dat uitte zich in alle disciplines waarin hij werkzaam was. Hij was namelijk niet schilder, hij schreef ook gedichten en ontwierp prenten en boekillustraties.
Ook het ontwerp voor een gigantisch tapijt is aan Van der Venne toegeschreven – een tapijt “gebouwd van landschap”, een “wijd huis” met “wegen, water, akkerland”. Maar op dit wandtapijt is géén plek voor grappen. Hier speelt zich een oorlog af.
© Zeeuws Museum / Pim Top
Het tapijt toont de Slag bij Nieuwpoort. Het Staatse leger onder leiding van Maurits van Nassau en de “Spaanse” koninklijke troepen onder leiding van aartshertog Albrecht van Oostenrijk brachten er duizenden manschappen voor in stelling. Maurits beschikte over 9.400 man voetvolk en 2.500 man ruiterij, Albrecht moest het met respectievelijk 6.000 à 7.000 en 1.200 man doen.
Adriaen van de Venne hield van grapjes. Maar op dit wandtapijt is géén plek voor grappen. Hier speelt zich een oorlog af
De panoramische voorstelling op het bijna acht meter lange tapijt rolt zich uit in de laatste zaal van de tentoonstelling. In een ragfijn weefpatroon van wol en zijde zijn de oorlogshandelingen weergegeven. “Een stripverhaal”, mompelt een van de bezoekers, en ik denk hetzelfde.
Glasheldere oorden vol sterren en goden
zijn ons dak en alle handelingen spreken hier
voor zich – zo moet het ook, hier is geen ruimte
voor wat niet getemd wordt, onbekend bleef.
Als ik tussen mijn oogharen doorkijk probeer ik ze op te roepen, de spectaculaire kleuren waarin het tapijt ooit geweven moet zijn. De huid van de paarden moet hebben geglansd, de kleding van de soldaten geschitterd, het metaal van de haakbussen en piketten geflonkerd. Nu, bijna vierhonderd jaar later, zijn de tinten van het tapijt alleen nog fluisterend aanwezig. Toch maakt het slagveld, met vijanden die over een ogenblik hun vijanden te lijf gaan, nog steeds een grootse indruk. Hoe kan het dat zoveel lelijkheid in zo’n schoonheid is gevat?
Maar buiten de meanderende grens van dit
denken, het gemetseld project genaamd wij
is altijd de vijand en ik ken hem niet, hij past niet
Een week later ben ik in Museum de Fundatie in Zwolle, om een tentoonstelling van Oekraïense kunst te bekijken. Oorlog, opnieuw. Maar aan de Oekraïense tentoonstelling kom ik niet toe. Want in de entrée van het museum wordt werk getoond van de Israëlische kunstenaar Ruthi Helbitz Cohen (1969). De goudkleurige tranen van haar Veil of Tears stromen van grote hoogte de vide van het museum in.
in dit hoofd, deze orde, het heden waarin
ik woon als in een nacht vol geluid en gevaar
en de ramen sluit die steeds openwaaien.
Achter die ramen: de tranensluier. Gemaakt in de Israëlische stad Ramla door Ruthi Helbitz Cohen, samen met Palestijnse en Joodse vrouwen.
De tentoonstelling De omgekeerde wereld van Adriaen van de Venne is tot en met 21 april 2024 te zien in het Zeeuws Museum, Middelburg. Bij de tentoonstelling verscheen ook de publicatie Ick soeck en vind. De schilderijen van Adriaen van de Venne 1590-1662 van Edwin Buijsen, die als gastcurator aan de tentoonstelling meewerkte.