Ons beeld van het verzet in België is weer wat scherper
Twee boeken over Mechelen en Antwerpen onder de Duitse bezetting vormen een belangrijke aanvulling op – en soms correctie van – de historische beeldvorming over de Tweede Wereldoorlog in België.
“Alle systematische clandestiene activiteiten van individuen of groepen gericht tegen de aanwezigheid van de Duitse bezetter, tegen bepaalde maatregelen van de bezetter of tegen de collaboratiepolitiek, met als einddoel de bevrijding van het grondgebied.” Zo omschrijft historicus Nico Wouters, directeur van het Belgisch expertisecentrum voor de geschiedenis van de conflicten van de twintigste eeuw CegeSoma, het begrip verzet in Stad in verzet. Antwerpen tijdensde Tweede Wereldoorlog. Dat boek kwam vrijwel tegelijk uit met Mechelen 1940-1945. Biografie van een stad in oorlog van historici Geert Clerbout en An Rydant, respectievelijk documentairemaker bij de VRT-televisie en directeur van het Archief en Museum van het Vlaams Leven (AMVB) in Brussel. Ook in die laatstgenoemde titel is er ruime aandacht voor de geschiedenis van het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, niet alleen in de Dijlestad en de omliggende gemeenten zelf, maar ook in een bredere Belgische context.
Verzet, aldus nog Nico Wouters, omvat “sluikpers uitgeven, inlichtingen verzamelen en doorgeven, ontsnappingsroutes organiseren om mensen uit bezet België te smokkelen, hulp bieden aan onderduikers, sabotages plegen, overvallen en aanslagen beramen op personen of gebouwen en infrastructuur, en allerlei vormen van administratief verzet plegen”.

© Collectie Kazerne Dossin, Mechelen
De jongste jaren is men in België, en in het bijzonder in Vlaanderen, bezig met een inhaaloperatie wat betreft het verzet. Zo presenteerde televisiezender Canvas in 2019 het programma Kinderen van het verzet, met daaraan gekoppeld een gelijknamig boek. In 2020 verscheen bij Lannoo de onderzoeksgids Was opa een held? Speuren naar mannen en vrouwen in het verzet tijdens WO II. In 2022 werd de vzw Helden van het verzet opgericht, die de herinnering aan het verzet onder de aandacht van het publiek brengt met ontmoetings- en publieksmomenten en via publicaties. Datzelfde jaar wijdde het Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis een dubbelnummer aan het verzet, waarvoor Michèle Corthals (Universiteit Antwerpen) en Babette Weyns (Universiteit Gent) optraden als gastredacteuren. Zij bereiden proefschriften voor, over het aandeel van vrouwen in het verzet, ongeveer twintig procent van het totale aantal weerstanders, en over de oprichter en jarenlange leider van de verzetsgroep Witte Brigade Fidelio Marcel Louette (1907-1978). Hij was een leraar die vóór de oorlog actief was in de liberale beweging en die als gemobiliseerde militair de Achttiendaagse Veldtocht (10-28 mei 1940) had meegemaakt. Beide historici publiceren ook hun voorlopige onderzoeksresultaten in twee inhoudelijk en stilistisch voortreffelijke bijdragen in Stad in verzet.
België – en in het bijzonder Vlaanderen – is de jongste jaren bezig met een inhaaloperatie wat betreft de geschiedenis van het verzet
In 2023 werd aan de Vrije Universiteit Brussel de leerstoel Sporen van het verzet gecreëerd en in het najaar van 2024 lanceerde CegeSoma het overkoepelende online platform Resistance in Belgium. Ondertussen bereiden emeritus-hoogleraar geschiedenis van de Gentse universiteit Bruno De Wever en zijn voormalige promovendus Nico Wouters een academisch publieksboek voor over de geschiedenis van het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen.
In het najaar van 2024 zagen ook nog twee erg uiteenlopende, elk op zich boeiende en verhelderende monografieën het licht: Stil verzet. De oorlogsjaren van August Vermeylen 1939-1945 van literatuurhistoricus Hans Vandevoorde bij Lannoo (recensie elders in dit nummer) en Borms. Une famille entre collaboration et résistance van publiciste Anne Duchaine bij Racine. Daarnaast heeft Archiefpunt, de koepelorganisatie van de door de Vlaamse overheid erkende en gesubsidieerde archief- en documentatie-instellingen, onlangs een grootschalig project opgezet over dagboeken uit de Tweede Wereldoorlog (www.oorlogsdagboeken.be). Ook dat zal bijdragen tot een uitbreiding van de kennis over het verzet tegen de Duitse bezetter en de ermee samenwerkende individuen, groepen en organisaties tussen 1940 en 1944.
Pas na de winter van 1942-1943 vonden veel gezagsdragers steun aan het verzet een legitieme optie
Al van kort na het begin van de Duitse bezetting van België, eind mei 1940, werden op beperkte schaal oppositionele activiteiten ontwikkeld. Pas enkele jaren later manifesteerde het verzet zich breder en sterker. Dat was onder meer een gevolg van het feit dat veel gezagsdragers het na de winter van 1942-43 een legitieme optie vonden om steun te verlenen aan het verzet, terwijl ze tot dan toe volop voor aanpassing aan en samenwerking met de Nieuwe Orde hadden gekozen.
De nederlaag van de Duitse legers (waarin oostfronters uit diverse bezette landen meevochten) tegen die van de toenmalige Sovjet-Unie bij Stalingrad op 2 februari 1943 was een keerpunt, dat later definitief zou blijken te zijn. De Antwerpse ererector en emeritus-hoogleraar geschiedenis Herman Van Goethem wees daar al nadrukkelijk op in zijn boek 1942. Het jaar van de stilte uit 2019 (herziene druk in 2024). In Stad in verzet illustreert hij dat met een verhelderend stuk over politieagenten uit Deurne die in de zomer van 1942 nog meewerkten aan razzia’s tegen Joden in Antwerpen, maar zich aansloten bij het Belgisch Legioen (een verzetsorganisatie van veeleer rechtse signatuur) nadat zij van de Duitse bezetter de opdracht hadden gekregen om Belgen op te pakken die weigerden in Duitsland te gaan werken. In 2017 werd het verzetsverleden van deze ordehandhavers nog publiekelijk herdacht op initiatief van het stadsdistrict Deurne, zonder verwijzing naar hun eerdere betrokkenheid bij het arresteren van Joden – een pijnlijke miskleun die vier jaar later gelukkig officieel werd rechtgezet.
In veel kleinere gemeenten en steden ontstond na de winter van 1942-1943 een pragmatische cohabitatie tussen verzet en collaboratie
Een ander gevolg van wat Van Goethem De Grote Ommekeer noemt, was dat “in veel kleinere gemeenten en steden in Vlaanderen na de winter van 1942-1943 een pragmatische cohabitatie tussen verzet en collaboratie” ontstond. Dat was een soort verstandshuwelijk, waarbij de plaatselijke overheid onderduikers en verzetslieden ongemoeid liet, en tegelijk via een stilzwijgende afspraak werd overeengekomen dat “collaborateurs na de oorlog ook zouden kunnen rekenen op de steun van een vooral katholieke elite”. Onder meer daardoor ontstond in Molenbeersel, een klein Limburgs dorp vlak bij de Maaskant en de grens met Nederland, een dramatisch kluwen. Historicus en journalist Timmie van Diepen schreef daarover De razzia. Het waargebeurde verhaal achter een doodgezwegen oorlogsdrama (Pelckmans, 2024), een historisch relaas dat leest als een pageturner.
In de Waalse industriegebieden, met een heel andere sociologische demografie en bijgevolg onvergelijkbare politiek-maatschappelijke verhoudingen, bleven de tegenstellingen veel meer op scherp staan. Dat was, zoals Clerbout en Rydant aantonen, bijvoorbeeld ook in Mechelen het geval, niet het minst door het optreden en de figuur van Camiel Baeck (1905-1965), de radicale Vlaams-nationalist en rabiate Nieuwe Orde-sympathisant die er vanaf 1941 het ambt van burgemeester bekleedde.

© Collectie Verzetsmuseum, Anderlecht
In het verlengde daarvan is er de vaststelling dat tweeënzeventig procent van de gewapende aanslagen door het verzet plaatsvond in Wallonië, veertien procent in Brussel en veertien procent in Vlaanderen. Frans Wildiers (1905-1986), vanaf oktober 1942 gouverneur van de provincie Antwerpen namens het collaborerende Vlaams Nationaal Verbond (VNV), schreef daarover eind oktober 1943 dat “het banditisme, hetwelk na opgedoken te zijn in het zuidelijk gedeelte van het land, thans ook naar onze provincie komt overgewaaid”. In Mechelen 1940-1945 worden een aantal van dergelijke meer of minder spectaculaire acties door weerstanders gedetailleerd en instructief gereconstrueerd. De klemtoon ligt in dit boek, meer dan in de bundel over het verzet in Antwerpen, op de feitelijke informatie en wat minder op de analyse en de duiding. Stad in verzet relateert de resultaten van het historisch onderzoek dan weer minder expliciet aan de maatschappelijke realiteit van vandaag en de (te bescheiden) plaats daarin voor de herinnering aan het verzet. Zeker in het hoofdstuk ‘De erfenis van een wereldoorlog’ is het boek Mechelen 1940-1945 nogal geëngageerd en af en toe ietwat activistisch van toon.
Een opmerkelijke conclusie van Nico Wouters in zijn overzichtsartikel ‘Het verzet in Antwerpen tijdens WO II’ is dat het gewapende verzet begin 1944 zodanig verzwakt was dat nieuwe manschappen tegen de zomer van dat jaar gewoon nodig waren om de bevrijding voor te bereiden in samenwerking met de geallieerde troepen. Bijgevolg waren de “massale aanwervingen geen uiting […] van collectief opportunisme”, of toch niet in de eerste plaats, ze waren in belangrijke mate onvermijdelijk. Dat is een correctie op het geschiedenisbeeld dat na de oorlog vooral door voormalige collaborateurs en hun families en door het Vlaams-nationalisme werd (en wordt) gecultiveerd.

© Cegesoma / Rijksarchief België
Er waren uiteraard “septemberweerstanders”, een pejoratieve term voor verzetslieden die pas bij de bevrijding in september 1944 opdoken. De twee Mechelse auteurs oordelen met recht kritisch over hun motivatie. Tegelijk is het volkomen onterecht dat personen die pas in de eindfase van de Tweede Wereldoorlog aansloten bij de weerstand decennialang het discours over het verzet domineerden bij een niet onbelangrijk deel van de publieke opinie – vooral in Vlaanderen. Door de soms uit de hand gelopen straatrepressie in de tweede helft van 1944 uit te vergroten, wilde men het hele verzet in een negatief daglicht stellen en de collaboratie vergoelijken.
Clerbout en Rydant konden de namen achterhalen van 959 personen die in Mechelen-stad tijdens de Tweede Wereldoorlog op de een of ander manier betrokken waren bij het verzet. Daar staat tegenover dat “in de dagen, weken en maanden na de bevrijding 2280 Mechelaars die verdacht werden van collaboratie opgepakt werden en opgesloten”. Historicus Fabrice Maerten van het CegeSoma becijferde in 2020 dat “volgens de officiële erkenningen het aantal verzetsmensen in België tussen de 100.000 en 150.000 ligt”. Die grote marge is onder andere te verklaren doordat “de historische bezettingsrealiteit geen mooi afgebakende organisaties laat zien, maar veeleer overlappende netwerken”, die bovendien na 1944 soms waren verwikkeld in een soort van “erkenningscompetitie”. Die concurrentiestrijd bracht hen overigens geen voordeel, maar straalde eerder negatief af op deze groepen en op het verzet als geheel.

Zoals het Belgische verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog – ondanks de gemeenschappelijke vijand – allesbehalve een monolithisch blok was, zo hernam de partijpolitieke en ideologische machtsstrijd na afloop volop en werd die tussen 1944 en 1950 aangezwengeld door de Koningskwestie. Daarbij vormde het al dan niet terugkeren van koning Leopold III op de troon een katalysator voor een felle verheviging van de vooroorlogse communautaire, sociaaleconomische en ideologische breuklijnen in het land. Royalistische, meestal katholieke en rechts-autoritaire ex-verzetslieden aan de ene en linkse, vrijzinnige oud-weerstanders aan de andere kant kwamen daarbij – mede door de polarisatie van de Koude Oorlog – scherp tegenover elkaar te staan. De uitstekende biografie Hoogmoed. Van Verdinaso tot verzet (2021) van Vincent Stuer over Frantz Van Dorpe (1906-1990) – achtereenvolgens Dinaso-prominent, verzetsman, ultraleopoldist en burgemeester van Sint-Niklaas namens de christendemocraten – vormt in dat verband aanbevelingswaardige lectuur.
De inhaalbeweging met betrekking tot de geschiedenis van het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen zet met de twee hier besproken boeken over Antwerpen en Mechelen – hoewel verschillend van opzet, aanpak, structuur en toonzetting – twee forse stappen voorwaarts.
Geert Clerbout en An Rydant, Mechelen 1940-1945. Biografie van een stad in oorlog, Pelckmans, Kalmthout, 2024, 751 p.
Nico Wouters en Frank Seberechts (red.), Stad in verzet. Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Lannoo, Tielt, 2024, 336 p.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.