Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Ode aan het prikbord
0 Reacties
© Statens Museum for Kunst, Kopenhagen
© Statens Museum for Kunst, Kopenhagen © Statens Museum for Kunst, Kopenhagen
column Gerdien Verschoor
kunst

Ode aan het prikbord

Niets beter dan een prikbord om betekenisvolle voorwerpen binnen handbereik te houden, weet kunsthistorica Gerdien Verschoor. Daarin gingen zeventiende-eeuwse meester-schilders haar voor.

Ieder jaar weet ik dat het een illusie is en toch geloof ik er altijd weer een paar dagen in: dat ik op 1 januari opnieuw kan beginnen. Het is ook een illusie te denken dat de dagen tussen kerst en oudjaar bij uitstek geschikt zijn om me op dat nieuwe begin voor te bereiden – toch koester ik die zelfbedachte magie.

Bij zelfbedachte magie horen zelfbedachte rituelen, en bij een nieuw begin op 1 januari hoort een nieuw prikbord. Dan bedoel ik niet het storyboard dat ik gebruik voor mijn boeken – daarop klieder en kladder ik met geeltjes en viltstiften om een volgende fase in het schrijfproces te bereiken. Nee, ik bedoel het prikbord waarop zich door het jaar heen van alles verzamelt: de rouwkaart van een dierbare, ansichtkaarten van kunstwerken als herinneringen aan museumbezoek, een door een vriendin uit Oekraïne beschilderd houten ei, een enveloppe uit het buitenland met exotische postzegels (ja, die bestaan nog!), een uitgeknipt of overgeschreven citaat, een eenzame oorbel van wie de partner rondzwerft in de verloren oorbellenhemel. Voorwerpen die het jaar betekenis hebben gegeven. Of, omgekeerd: voorwerpen die juist dit jaar betekenis voor me hadden, die een gebeurtenis duidden, een gebeurtenis die ik op het prikbord letterlijk onder handbereik heb.

En dan, die laatste dagen van het jaar: het prikbord leeghalen, de herinneringen opbergen bij de kaarten, de citaten, de voorwerpen uit voorgaande jaren. Schoon, leeg, verwachtingsvol een nieuw jaar in. Al mag het ei uit Oekraïne blijven, en de oorbel ook, net als dat ene citaat dat ik ook in het nieuwe jaar niet uit het oog mag verliezen.

Eigenlijk zou ik mijn herinneringsobjecten vast willen spelden op een van de fantastische brievenborden waarmee kunstenaars als Samuel van Hoogstraten, Cornelis van der Meulen, of Cornelius Norbertus Gijsbrechts hun tijdgenoten verrasten. Het waren trompe l’oeils – oogbedriegers die ons als kijker eens goed te pakken nemen. De op een plat vlak geschilderde voorwerpen toonden een verbluffende illusie van de werkelijkheid. Het moet de zeventiende-eeuwers, net als de kunstkijkers van vandaag, verbijsterd en geamuseerd hebben wanneer ze in een opwelling hun hand uitstaken om een briefje van het bord te halen, de glinstering van een penning aan te raken, dat handige schaartje even uit te proberen.

Eigenlijk zou ik mijn herinneringsobjecten vast willen spelden op een van de fantastische brievenborden waarmee kunstenaars als Samuel van Hoogstraten hun tijdgenoten verrasten

Van die zeventiende-eeuwse prikborden spreekt het brievenbord van Samuel van Hoogstraten, nu in het Dordrechts Museum, misschien nog wel het meest tot de verbeelding. Het is vol van symboliek en wordt wel geduid als een liefdevol huwelijksportret. Maar Van Hoogstraten wilde met dit schilderij vooral ook uitpakken als kunstenaar die werkelijk alles kon schilderen: de stofuitdrukking van het speldenkussen, de glans van de parels, de doorzichtigheid van de camee en de sprankeling van de penning die hij aan het Oostenrijkse hof van keizer Ferdinand III voor zijn verdiensten had ontvangen. Veel meer dan een prikbord is zijn stilleven een visitekaartje, een zelfgeschilderd bewijs van zijn veelzijdige meesterschap.

Twee heel wat chaotischer stillevens, brievenborden die waarschijnlijk pendanten zijn, bevinden zich in het Museum voor Schone Kunsten in Gent en werden geschilderd door Cornelius Norbertus Gijsbrechts. Ook deze brievenborden zijn een onwaarschijnlijk staaltje van schilderkunstig bedrog, nog eens versterkt door de half weggeschoven gordijntjes. Onwillekeurig wil je ze verder wegschuiven. Welke brieven, stiften, mesjes en muziekinstrumenten houdt de kunstenaar erachter voor ons verborgen?

Ook het meesterschap van Cornelius Norbertus Gijsbrechts werd in het buitenland opgemerkt. In 1668 trad hij in dienst van het Deense hof, waar hij werkte voor de koningen Frederik de Derde en Christian de Vijfde. Het Statens Museum voor Kunst in Kopenhagen heeft een aantal prachtige trompe l’oeils van Gijsbrechts in de collectie, waarvan De achterzijde van een ingelijst schilderij de meest verrassende is. De oogbedriegerij van het lege doek, de houten lijst, de uitstekende spijkertjes en dat kleine, met rode zegellak vastgemaakte nummertje 36: het is gedurfd, spectaculair. Ik vermoed dat de koningen hun lachen niet konden inhouden als ze naar dit geweldige staaltje van illusionisme keken. Het werk werd opgenomen in de koninklijke Kunstkamer.

De achterzijde van een ingelijst schilderij lijkt wel een beetje op mijn prikbord aan het begin van het nieuwe jaar, een bijna onbeschreven blad, klaar om met nieuwe herinneringen bekleed te worden. Ik begin gewoon, net als Gijsbrechts, met een nummertje: 36.

Gerdien Verschoor

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.