Onderzoekers zijn erin geslaagd aardappels resistent te maken tegen een ziekmakende schimmel. Cultuurhistorica Lotte Jensen, die de desastreuze gevolgen kent van de negentiende-eeuwse ‘aardappelnood’, juicht de wetenschappelijke doorbraak toe.
Er is een effectief middel gevonden om de aardappelziekte tegen te gaan. Dat las ik onlangs in het magazine van NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Plantonderzoeker Daniel Moñino-López, verbonden aan Wageningen University and Research, is er via de genbewerkingstechniek crispr-cas in geslaagd aardappelgewassen te kweken die resistent zijn tegen de ziekte.
© I.Sáček
Normaalgesproken blijf ik niet zolang hangen bij plantkundig nieuws, maar als historicus besefte ik meteen dat dit baanbrekend is. In de geschiedenis zijn honderdduizenden doden gevallen als gevolg van de aardappelziekte. Die wordt veroorzaakt door een schimmel, Phytophtora infestans. De mislukte oogsten leidden tot grootschalige hongersnoden.
In de geschiedenis zijn honderdduizenden doden gevallen als gevolg van de aardappelziekte
In Ierland waren de gevolgen het grootst: in de jaren 1845-1850 stierven ongeveer een miljoen Ieren van de honger. Nog eens zoveel emigreerden naar andere landen, op zoek naar voedsel en een nieuw bestaan. Vooral de Verenigde Staten en Canada waren in trek. Die hongersnood ligt stevig verankerd in het Ierse collectieve geheugen. Dat heeft niet alleen te maken met de omvang van de ramp, maar ook met de levendige herdenkingscultuur. Via verhalen, prenten, preken, muziekstukken, kinderboeken en monumenten ging de herinnering aan deze zwarte episode over van generatie op generatie.
Hoe anders is dat in Nederland. De negentiende-eeuwse “aardappelnood” behoort tot de vergeten rampen uit de Nederlandse geschiedenis. Weinigen zullen van deze catastrofe hebben gehoord, en als er al naar hongersnoden uit het verleden wordt verwezen, dan is het meestal naar die uit de Tweede Wereldoorlog: de Hongerwinter (1944-45).
Toch loont het om ook die hongersnood uit de vergetelheid te halen, al was het maar omdat we dan beseffen dat hongersnood niet alleen iets van andere landen is. Het is een van de casussen uit een groot lopend onderzoek naar Europese voedselcrises, Heritages of Hunger. De Nederlandse aardappelcrisis veroorzaakte tienduizenden doden in de jaren 1845-1848. Wie een beeld wil krijgen van de hartverscheurende taferelen die zich toen afspeelden, kan terecht bij de autobiografische geschriften van de sociaal bewogen Ottho Gerhard Heldring, die als predikant in Hemmen (de Betuwe) werkte.
© Centrum Agrarische Geschiedenis Leuven
Drie dagen voor Kerstmis 1845, stonden er maar liefst vierhonderd bedelaars voor zijn deur. Hij legde tal van huisbezoeken af en maakte mensonterende taferelen mee. Een keer trof hij een vrouw op de grond aan, met twee kinderen in de arm, op verrot stro. Zelfs de varkens bij de boeren lagen er nog beter bij, schreef Heldring.
De winters van 1845 en 1846 waren verschrikkelijk: “Wij zagen voor het eerst wat hongersnood was, ik heb zelf door het zien van zooveel armoede, zwaar geleden”. Hij zag mensen “met het type van hongersnood in den uitersten graad, op straat nederzijgen”.
Hartverscheurende taferelen, kortom. Hij trok er een belangrijke les uit: de bewoners van de Betuwe hadden zich te afhankelijk gemaakt van de aardappel. Dat werd hun fataal: “Dit maal was de aardappel de toren van Babel geweest, waarop de armen in ons Vaderland hun oog gevestigd hadden, de broodboom, bij welken zij leefden”.
Dit soort bronnen geeft een goed beeld van de gevolgen van de aardappelziekte in Nederland. Terug naar het brekende nieuws uit Wageningen. Onderzoeker Moñino-López is blij met de ontdekking, maar weet ook dat de maatschappij tal van bezwaren heeft tegen genetisch aangepast voedsel. En juridisch ligt toepassen op grote schaal ook lastig. Zo is onduidelijk wat de langetermijngevolgen van de nieuwe technologie zijn en of er schadelijke neveneffecten kunnen optreden.
Niemand kan in de toekomst kijken. We kunnen wel in het verleden kijken. Voor wie de geschriften van Heldring herleest, is deze wetenschappelijke ontdekking in elk geval groots nieuws.