Nederland viert 100 jaar vrouwenkiesrecht, België voerde het pas in 1948 in
Tentoonstellingen, lezingen, wandelingen en een website van de Tweede Kamer: Nederland viert uitgebreid dat iedereen er sinds 1919 mag gaan stemmen. Toch stemt die verjaardag tot nadenken: hij staat ook symbool voor de lange, harde strijd die vrouwen (hebben) moeten voeren voor een gelijke positie in de maatschappij. Belgische vrouwen moesten overigens zelfs tot 1948 wachten voor ze het recht kregen om naar de stembus te trekken. Een jaar later, op 26 juni 1949, volgden de eerste parlementsverkiezingen waarbij vrouwen hun stem mochten uitbrengen.
Het vrouwenkiesrecht was samen met de democratisering van het onderwijs zowel in Nederland als in Vlaanderen één van de voornaamste strijdpunten van de eerste feministische golf. Die begon ruwweg halverwege de negentiende eeuw en dommelde in rond het interbellum.
Vrouwen hadden het niet onder de markt in de negentiende eeuw. Het burgerlijke ideaal dat opgang kende, bracht met zich mee dat mannen steeds meer de publieke ruimte domineerden terwijl de vrouw thuis bleef. Tegen de achtergrond van de industrialisering was vrouwenarbeid een teken van armoede geworden. De moraal die daarmee samenhangt, weerspiegelt zich ook op het politieke niveau. De democratie blijft beperkt tot de welstellende mannelijke burger. Vrouwen mogen, net als mannen met een laag inkomen, niet naar de stembus.
© Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam
Vrouwen op de barricades
Geen wonder dat daar protest tegen ontstond. Eerst in Nederland en niet veel later ook in België begonnen vrouwen zich te organiseren. Dat gebeurde naar het voorbeeld van de internationale vrouwenkiesrechtbewegingen in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Er werden demonstraties, protestbijeenkomsten en lezingen georganiseerd, en er verschenen heel wat artikels waarin de positie van de vrouw werd aangeklaagd.
In Nederland was Aletta Jacobs (1854-1929) één van de voornaamste protagonisten van het vrouwenkiesrecht. In 1883 zwengelde ze de kwestie aan toen ze zich kandidaat wilde stellen op een lijst. In de grondwet werd er immer alleen over ‘Nederlanders’ gesproken. Toch werd ze geweigerd.
In 1894 richtte ze samen met Wilhelmina Drucker (die haar naam gaf aan de Dolle Mina’s) de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK) op. Mede dankzij hun strijd maakte het passieve vrouwenkiesrecht vanaf 1917 mogelijk dat vrouwen verkiesbaar konden zijn voor de Tweede Kamer.
© Spaarnestad Photo
België hinkt achterop
In België verliep alles wat trager. Feministische voorvechtsters als Marie Popelin en Isala Van Diest zetten aanvankelijk voornamelijk in op onderwijs en economische en juridische gelijkheid. De Nationale Federatie van Socialistische Vrouwen, met Isabelle Gatti de Gamond als eerste secretaris, is initieel de voornaamste pleitbezorger voor het vrouwenstemrecht in België. Tegelijkertijd zijn het bij uitstek de socialisten die argwanend staan ten opzichte van het vrouwenkiesrecht. Samen met de liberalen vrezen ze dat vrouwen massaal katholiek zullen stemmen omdat ze onder invloed staan van de pastoor.
Socialisten en liberalen vrezen dat vrouwen massaal katholiek zullen stemmen
Hoewel er begin jaren twintig enkele bescheiden overwinningen vallen op te tekenen, zoals het passief stemrecht op provinciaal en nationaal niveau en stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen, blijft onder meer deze argumentatie de Belgische vrouw nog tot na de Tweede Wereldoorlog parten spelen. Pas in 1948 kent de Belgische wet stemrecht toe aan vrouwen. België is daarmee één van de laatste Europese landen die het vrouwenkiesrecht invoerde, het liet alleen Griekenland achter zich.
We zijn er nog niet
Zwitserland was overigens nog later. Daar werd pas een algemeen vrouwenkiesrecht ingevoerd in 1971. In Zuid-Afrika mogen sinds de afschaffing van de apartheid in 1994 ook zwarte vrouwen stemmen en in Saoedi-Arabië kregen vrouwen in 2015 kiesrecht. Overigens gold het kiesrecht dat in 1919 in Nederland werd ingevoerd niet voor vrouwen in Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen. Die twee laatste moesten wachten tot respectievelijk 1963 en 1948.
De vrees dat alle vrouwen voor de katholieken zouden stemmen, bleek overigens onterecht. Vrouwen stemmen even divers als mannen. Toch is het wel zo dat het vrouwenkiesrecht de politieke participatie van vrouwen niet als vanzelf vergroot heeft. In België is het tot 1965 wachten op een eerste vrouwelijke minister, in Nederland was het zover in 1956. Tot op vandaag blijft pariteit in beide landen een droom.
Vrouwenkiesrecht heeft de politieke participatie van vrouwen niet als vanzelf vergroot
Honderd jaar nadat de dappere strijdsters van de eerste feministische golf hun slag thuis hebben gehaald, zijn we er dan ook nog niet. Ook in het westen zijn vrouwen nog steeds de eerste en grootste slachtoffers van de economische crisis, is geweld op vrouwen een aanhoudend probleem, hebben bij uitstek vrouwen van kleur het niet onder de markt en moeten we met z’n allen opboksen tegen veel te enge gendernormen op verschillende niveaus van de samenleving.
De Nederlandse feestelijkheden rond het vrouwenkiesrecht vormen de ideale aanleiding om ons daarover te bezinnen en samen te bepalen hoe we ook die problematieken de wereld uit kunnen helpen.