Muzikant-gentleman Henny Vrienten (1948-2022)
‘Wat hij over zijn leven te zeggen had zit in de liedjes die hij voor zichzelf schreef’, zegt Lutgard Mutsaers in dit memoriam over Henny Vrienten (1948-2022). Zijn dood eerder deze week wekte veel beroering in Nederland en Vlaanderen.
Op 25 april 2022 maakte de concertorganisatie Mojo bekend dat Henny Vrienten van Doe Maar was overleden. Na Jan Rot (22 april) en Arno Hintjens (23 april) heeft ook Vrienten tot het laatst zelf de regie gehouden. Hij zette er alleen geen schijnwerpers op. Over de aard van zijn ziekte en zijn sterfdatum werd niets meegedeeld. Die terughoudendheid past in het beeld van de bedachtzame gentleman-muzikant dat Vrienten na de hysterische Doe Maar-jaren heeft gecreëerd.
In een gespannen werksfeer was in 1983 het besluit gevallen om met Doe Maar te stoppen. Vrienten was op de zaken vooruitgelopen door te gaan werken aan zijn eerste soloalbum. Op het afscheidsconcert in 1984 waren de gemoederen bedaard. De hits werden vakkundig aan elkaar geregen en de tweekoppige frontlinie op toetsen/zang (Ernst Jansz) en basgitaar/zang (Henny Vrienten) werkte zich als vanouds in het zweet. Ondertussen hield de achterhoede het tempo strak, de gitaarrifs puntig, de harmonieën rijk en de koortjes kek. De tjokvolle zaal kolkte van verdriet, om niet te zeggen wanhoop.
Te midden van alle emoties kreeg de pers een hapklare brok als verklaring van de breuk: de ongekende populariteit had Doe Maar de das om gedaan. De echte reden was de kloof tussen de leefwereld van de doelgroep en die van de bandleden. Na drie jaar gekkenhuis ging de verkleedkist met de neonkleurige punkspullen, de haarspray en de mascara dicht.
De doelgroep kwam de klap snel te boven. Na een dip voor Nederlandstalig werk, omdat de muziekindustrie de nieuwe Doe Maar zocht en niet kon vinden, ging de popmuziek in de eigen taal helemaal los. Doe Maar is en blijft een ijkpunt in de popgeschiedenis.
© Han Singels / Rijksmuseum
Henny Vrienten heeft geen biografie. Wat hij over zijn leven te zeggen had zit in de liedjes die hij voor zichzelf schreef. Ook het feit dat hij altijd bleef praten en zingen met de tongval van zijn jeugd zegt iets over hem. Bijvoorbeeld dat hij een gezonde dosis zelfverzekerdheid had meegekregen.
Op 27 juli 1948 was hij ter wereld gekomen in het Noord-Brabantse dorp Hilvarenbeek, een opvallend creatieve kern in de grensoverschrijdende regio de Kempen. Het naoorlogse Hilvarenbeek bouwde aan een reputatie als kunstminnend oord. Vanaf 1947 was het dorpsplein elke zomer een weekend lang het toneel van de Groot-Kempische Cultuurdagen. Dit bourgondische ontmoetingsfeest was bedacht door de Vereniging van Kempische Schrijvers en de Noord-Brabantse culturele en heemkundige vereniging Brabantia Nostra.
Henny Vrienten hoorde bij de eerste generatie die eigen muziek in de schoot geworpen kreeg, speciaal gemaakt voor jongeren
Vrientens generatie kreeg de belofte mee dat alles alleen maar beter zou gaan. Het zou nooit meer oorlog worden. Hij hoorde ook bij de eerste generatie die eigen muziek in de schoot geworpen kreeg, speciaal gemaakt voor jongeren. Voor de eerste rock-’n-rollgolf in de bioscoop was hij te jong, maar vanaf de Beatles was popmuziek gesneden koek.
Hilvarenbeekse teenagers moesten naar Tilburg voor de middelbare school of een beroepsopleiding. Tussen 1965 en 1970 was Les Cruches (De Kruiken, naar de carnavalsnaam van de Tilburgers als Kruikenzeikers) dé beatband van de stad. Les Cruches was niet zomaar een hobbybandje, zoals er in die tijd dertien in een dozijn pasten. De muzikanten hielden van de Kinks, de Hollies en de Rolling Stones en ze schreven zelf nummers in de trant van hun voorbeelden, Engelstalig. In 1967 kwam de verdwaalde Engelsman Jon Anderson zingen bij Les Cruches. In 1969 brak Anderson door met Yes. In datzelfde jaar kwam Henny Vrienten als gitarist bij Les Cruches. Toen de band ondanks stijgend succes in 1970 uit elkaar ging, wist Vrienten dat hij verder wilde in de muziek, met eigen werk. Maar eerst brood op de plank.
Doe Maar bestond al bijna twee jaar toen Vrienten er in 1980 bij kwam. Hij had al eerder samengewerkt met de oprichter Ernst Jansz, onder meer in de begeleidingsband van Boudewijn de Groot. Muzikaal vonden Vrienten en Jansz elkaar in de nederreggaeband The Rumbones met repertoire van de invloedrijke Jamaicaanse rootsband Toots & The Maytals. Niet toevallig vond een van de eerste optredens van Doe Maar met Vrienten plaats in Hilvarenbeek op de Bikse Fiste, de eigentijdse en meer anarchistische voortzetting van een kwarteeuw Cultuurdagen. Daar begon de victorie.
© Nederlands Pop Instituut
Tijdens de Britse ska-revival van rond 1980 (met The Specials en Madness als grote namen) speelde Doe Maar met hun eigen ska-sound in op de maatschappijkritische trend in de alternatieve popmuziek. Een en ander ging prettig samen met cannabisgebruik. Met parels als ‘De bom’ en ‘Is dit alles?’ stond Doe Maar in het brandpunt van de eclectische new wave met zijn korte nummers en heldere pointes. Het was ook de tijd van allerlei Rock Against-manifestaties met de beste muziek van het moment. Doe Maar weigerde echter een manifestatieband te zijn. In plaats daarvan werden ze ongewild een gillende-meisjesband.
Na Doe Maar was de eerste daad van Vrienten de productie van Habba! (1984) van Raymond van het Groenewoud. Daarna heeft hij nooit meer om opdrachten verlegen gezeten. Minder hip maar evengoed geprezen was Vrientens output op het gebied van de “gebruiksmuziek” – liedjes voor het jeugdtelevisieprogramma Het Klokhuis, speelfilm- en documentairemuziek – en van de originele Nederlandse musical. Jazz-zanger en tv-kindervriend Edwin Rutten (1943, geen popmuziekfan) noemde Vrienten in die hoedanigheden de nieuwe Harry Bannink. Een hele eer, zeker, al was Vrienten muzikaal van een andere planeet. Met de nieuw-geschreven show Doe Maar! De Popmusical
(2007), waarin Jan Rot een roerende cameo had met ‘Pa’, had Vrienten geen bemoeienis. Zijn laatste creatieve hoogtepunt beleefde hij met het supertrio Vreemde Kostgangers (Boudewijn de Groot, George Kooymans en Vrienten zelf).
In september 2020 bezweek Toots van Toots & The Maytals, de muzikale inspirator van Doe Maar, aan corona. The Maytals hieven zichzelf onmiddellijk op. Toen George Kooymans van Golden Earring ongeneeslijk ziek bleek, stopte zijn band er acuut mee. Datzelfde gebeurde met Vreemde Kostgangers. Toen het nieuws doorsijpelde dat Vrienten ziek was, had Doe Maar juist weer voor de zoveelste keer (na de als eenmalige comeback bedoelde cd Klaar uit 2000) een tour gepland. Ook Doe Maar zien we niet meer terug.