Deel artikel

Lees de hele reeks
literatuur

Multatuli in tijden van dekolonisering en #MeToo

2 maart 2020 12 min. leestijd Indonesië

Nu Multatuli, die tweehonderd jaar geleden werd geboren, opnieuw in de aandacht staat, weerklinkt ook kritiek op zijn gedachtegoed. Was hij wel zo’n antikoloniale rebel? En hoe zat het met zijn voorkeur voor jonge meisjes? ‘Multatuli-bashing is van alle tijden en houdt de discussie over zijn betekenis gaande. Ik heb me er altijd kostelijk mee geamuseerd, zonder me er iets van aan te trekken’, schrijft Elsbeth Etty, voorzitter van het Multatuli Genootschap.

Wat is de actuele betekenis van Multatuli als schrijver en denker? Naar aanleiding van de viering van het tweehonderdste geboortejaar van Eduard Douwes Dekker (1820-1887) is het debat daarover (gelukkig) weer opgelaaid.

De Nederlandse koning Willem-Alexander verwoordde die betekenis tijdens de opening van het Multatuli-jaar 2020 in de Amsterdamse Nieuwe Kerk zo:

“2020 is ook het jaar waarin wij 75 jaar bevrijding vieren. Vrijheid kun je pas vieren als je het dwarse denken toelaat, in jezelf en in de maatschappij. Multatuli was dé dwarsdenker van de negentiende eeuw die opkwam voor mensenrechten en voor persvrijheid om machtsmisbruik aan te klagen. Het echte belang van Multatuli was dat misbruik van de macht aan de orde werd gesteld door een schrijver die daarbij ook nog eens het allermooiste werk van de Nederlandse literatuur heeft geschreven. Dat was niet zijn doel, maar hij heeft het wel bereikt.”

Met dat “mooiste werk” bedoelde de koning natuurlijk Max Havelaar. Feestredenaar Arnon Grunberg had voordien al gesproken over de literaire kracht van Multatuli’s overige geschriften zoals Minnebrieven
en de Ideeën waarin het begrip “waarheid” cruciaal is. Hij schetste Multatuli als een schrijver aan wie niets menselijks vreemd was. In een tv-talkshow waarschuwde hij tegen een heiligverklaring van Multatuli “omdat heiligen meestal geen goede schrijvers zijn”.

Toch beklaagde historicus Tineke Bennema zich er een paar dagen later in de Volkskrant over dat Multatuli ten onrechte “de hemel wordt in geprezen” als “romantisch rebel”, terwijl zij op haar middelbare school leerde dat hij allerminst antikoloniaal of revolutionair was. Ze wil Max Havelaar alleen “in al zijn schoonheid op waarde
schatten in zijn tijd”, en niet beschouwen als politieke aanklacht die zijn geldigheid heeft behouden:

“Het boek brengt ons in de huidige discussie over ons verleden niet verder omdat het niet handelt over de essentie van het onrecht: de Nederlandse koloniale macht. De schroom die Nederland nog steeds heeft om het hele koloniale verleden inclusief de recentelijk bewezen oorlogsmisdaden te erkennen zal daarmee door het boek niet overwonnen worden.”

Nederlandse oorlogsmisdaden

Waarmee maar weer eens is aangetoond hoe slecht Multatuli gelezen wordt, zelfs door historici die het koloniale verleden van Nederland bestuderen. Hoezo heeft Multatuli geschroomd Nederlandse oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië te erkennen? “Op zekeren dag”, schreef hij in het beroemdste verhaal uit Max Havelaar, “doolde Saïdjah rond in een dorp dat pas veroverd was door het nederlandse leger, en dús in brand stond.” Hij vond het lijk van Adinda’s vader met een klewang-bajonetwond in de borst. “Naast hem zag Saïdjah de drie vermoorde broers van Adinda, jongelingen, bijna kinderen nog, en een weinig verder lag het lijk van Adinda, naakt, afschuwelijk mishandeld…”

Multatuli getuigde hier van een gruwelijke door het Nederlandse leger gepleegde oorlogsmisdaad. Met het woordje “dus” maakte hij duidelijk – zo legde hij uit in Idee 304 – dat dit geen “incident” was, maar staande praktijk:

“Ik beweerde dat ’n dorp in brand stond omdat het veroverd was door nederlandsche soldaten. Hierin ligt heel duidelyk de beschuldiging dat ons krygsvolk schandelyk huishoudt in veroverde plaatsen, en ik, die gewoonlyk vry juist meen wat er in m’n uitdrukkingen ligt, verklaar dan ook by dezen dat inderdaad m’n bedoeling was die beschuldiging intebrengen tegen de, voor hoog geld gehuurde, welgewapende kolporteurs van nederlandsche beschaving en verdere deugden.

Ja, het dorp was veroverd door nederlandsche soldaten, en stond dus in brand. Op nederlandsche heldendeugd volgt brand. Nederlandsche overwinning leidt tot verwoesting. Nederlandsche krygsbedryven baren wanhoop.”

Voorloper van Provo

Is de schrijver van “The Book That Killed Kolonialism”, zoals Pramoedya Ananta Toer Max Havelaar
kwalificeerde in The New York Times boven kritiek verheven? Natuurlijk niet. Multatuli-bashing
is van alle tijden en houdt de discussie over zijn betekenis gaande. Ik heb me er altijd kostelijk mee geamuseerd, zonder me er iets van aan te trekken.

Max Havelaar, Minnebrieven en een groot deel van de Ideeën las ik voor het eerst in 1966-1967, rond mijn vijftiende. Multatuli werd mijn politieke leidsman en moreel kompas. Geen heilige, maar een held, een voorloper van de provo’s, die net als Multatuli een eeuw eerder machtsmisbruik aanklaagden en het gezag, zowel op maatschappelijk als privégebied uitdaagden. In zijn pleidooien voor vrije liefde en tegen de seksistische opvoeding van meisjes ging Multatuli zelfs verder dan Provo, zoals in Idee 195, dat van mij een overtuigd feminist maakte:

“Wat maakt gy van onze dochters, o zeden! Gy dwingt ze tot liegen en huichelen. Ze mogen niet weten wat zy weten, niet voelen wat ze voelen, niet begeren wat zy begeren, niet wezen wat ze zyn.

‘Dat doet geen meisje. Dat zegt geen meisje. Dat vraagt geen meisje. Zo spreekt geen meisje…’

Ziedaar schering en inslag van de opvoeding. En als dan zo’n arm ingebakerd kind gelooft, berust, gehoorzaamt… als ze, heel onderworpen, haar lieven bloeityd heeft doorgebracht met snoeien en knotten, met smoren en verkrachten van lust, geest en gemoed… als ze behoor- lijk verdraaid, verkreukt, verknoeid, heel braaf is gebleven – dat noemen de zeden braaf! – dan heeft ze kans dat deze of gene lummel haar ’t loon komt aanbieden voor zoveel braafheid, door ’n aanstelling tot opzichtster over z’n linnenkast, tot uitsluitend-brevetmachine om zyn eerwaard geslacht aan den gang te houden. ’t Is wel de moeite waard!”

Al vrij snel ontdekte ik dat Eduard Douwes Dekker als tweeëntwintigjarige controleur op Sumatra het dertienjarige inlandse meisje Si Oepi Keteh tot zijn beschikking had om zijn “eerwaard geslacht” aan de gang te houden, maar daar nam ik als kind van mijn tijd – de bevrijdende sixties – geen aanstoot aan. Dat deden alleen fatsoensrakkers, die door mijn andere literaire helden Ter Braak en Du Perron al vakkundig van repliek waren gediend. Mij leek een avontuur met een veel oudere man, en zeker met zo’n briljante figuur als Multatuli, geweldig.

Ik was niet de enige die hem als bevrijder beschouwde. “De Hollandse vrouw heeft hare bevrijding uit knellende banden van zeden en gewoonten voor een groot deel te danken aan de felle aanvallen van den schrijver der Ideeën”, schreef historica Jeannette van den Bergh van Eysinga in 1920 ter gelegenheid van Multatuli’s honderdste geboortedag.

En in de essaybundel De minotaurus onzer zeden. Multatuli als heraut van het feminisme (2010) brachten de onderzoeksters Myriam Everard en Ulla Jansz de betekenis van Multatuli voor zowel de eerste als de tweede feministische golf in kaart. “Het gaat daarbij speciaal om een radicale kant van het feminisme, die niet alleen de ondergeschiktheid van vrouwen aan mannen in gezin en maatschappij ter discussie stelde, maar daar een scherpe kritiek op de christelijke seksuele moraal aan paarde.”

#MeToo

Op Multatuli’s seksuele escapades en zijn voorkeur voor jonge meisjes is nooit kritiek geuit door feministen, maar wellicht is de tijd daarvoor nu rijp.

De afgelopen tijd heb ik me in elk geval afgevraagd hoe we, zonder in anachronismen en puritanisme te vervallen, Multatuli’s pleidooien voor vrije seks moeten beoordelen in het licht van #MeToo. Was zijn motto “Genot is deugd” uit Minnebrieven er werkelijk op gericht meisjes en vrouwen het recht op seksuele zelfbeschikking te gunnen? Of was hij er zoals #MeToo-daders vooral op uit zijn promiscuïteit te legitimeren? En als dat laatste het geval is, doet dat dan iets af aan de betekenis van zijn gedachtegoed voor het feminisme?

Op de vergelijking van Multatuli met de dankzij #MeToo aangeklaagde plegers van seksueel misbruik werd ik geattendeerd door Trouw-columnist Ger Groot, die naar aanleiding van een artikel van mij een overeenkomst ontwaarde tussen de negentiende-eeuwse juffrouw Laps uit Woutertje Pieterse
en televisiester Bill Cosby.

Over juffrouw Laps schreef ik ooit dat zij aanzienlijk interessanter is dan de meeste mensen denken. Behalve als de “griffemeerde” kwezel van wie ik op school en tijdens mijn studie Nederlands kennis nam, zet Multatuli haar neer als een hitsige single die de zeventienjarige Wouter dronken voert om hem in haar bed te krijgen. Multatuli prijst de onverschrokken wijze waarop de ongeveer dertigjarige Kristien Laps haar seksuele honger tracht te stillen, maar stipuleert dat Wouter zich niet tegen zijn wil laat bepotelen. Hoewel hij wegvlucht uit haar armen omdat hij zijn vriendinnetje Femke op straat ziet, is hij bijzonder ingenomen met de avances van zijn voormalige onderbuurvrouw:

“Z’n zonderlinge gastvrouw – hoe afschuwelyk ook vroeger in zyn oog – had de verdienste gehad, snaren aan te roeren, die lang na ’t verlaten van haar woning bleven doortrillen in z’n gemoed. Ze had hem geleerd dat-i man was, en meer, of iets anders tenminste ’n man!

Dit werd hem toegeroepen door de wakker geschudde zinnen, die met z’n gekittelde ydelheid om den voorrang dongen in ’t vestigen van z’n mondigheid. […] O, lieve onbaatzuchtige edelmoedige Laps! Had ze hem niet de mogelykheid, dat hy hy, Wouter! kon bemind worden als verloofde, als bruigom, als echtgenoot…”

Ondanks de nadruk die Multatuli legt op Wouters tevredenheid over de vrijage stelt Groot juffrouw Laps op één lijn met de Italiaanse filmregisseur Asia Argento – gangmaakster van #MeToo – die op haar zevenendertigste seks had met een twintig jaar jongere acteur tegen diens wil. En in één moeite door verwijt Groot feministen lankmoedig te oordelen over “rotte appels” in eigen kring:

“Het lijkt erop dat misbruik gepleegd door vrouwen eerder wordt vergoelijkt dan door mannen. Hoe klein de stap dan is naar verontschuldiging en zelfs ophemeling bewees de publiciste Elsbeth Etty alweer zo’n tien jaar geleden. Gevraagd naar haar literaire held, schoof zij juffrouw Laps uit Multatuli’s Woutertje Pieterse naar voren. Op een bepaald moment vergrijpt deze kwezel zich aan de kleine Wouter, na hem als een Bill Cosby avant-la-lettre te hebben bedwelmd. Daarom is Laps ‘in al haar menselijkheid’ voor Etty ‘een van de meest boeiende vrouwenfiguren uit de negentiende-eeuwse literatuur’.”

Deze kritiek gaf mij reden tot nadere overdenking, temeer daar Groots anachronistische vergelijking geheel in lijn is met vroegere verwijten aan Multatuli (en diens bewonderaars) door zedenprekers van het slag dat nu #MeToo aangrijpt voor een kneuterig preutsheidsoffensief.

“MeToo kaartte een reëel probleem aan, maar bracht ook de boodschap dat seks verkeerd en gevaarlijk is”, aldus columniste Daniela Hoogiemstra. Zij vraagt in reactie op deze backlash “bescherming van het idee dat vrouwen net zo lichamelijk zijn als mannen”. Multatuli deed dat al ruim anderhalve eeuw geleden. Aan zijn aanstaande bruid Everdine van Wijnbergen schreef hij in 1846 zeker te weten dat op het gebied van de lichamelijkheid “uw geslacht juist zoo is als het onze, en vrouwen die niet zo heel zedig zijn, zelfs nog erger dan wij”.

Seksueel misbruik – binnen en buiten het huwelijk – was volgens Multatuli het gevolg van verstikkende, hypocriete zeden waartegen hij zich in woord en daad verzette. En hoe promiscue en overspelig Multatuli ook geweest moge zijn, hij verdedigde hartstochtelijk de gelijkwaardigheid van mensen, ongeacht hun sekse, klasse of huidskleur. Zijn pleidooien voor seksuele bevrijding inspireren nog altijd.

Maar anders dan toen ik vijftien was, lukt het me niet meer om zijn per definitie ongelijkwaardige verhouding met de dertienjarige Si Oepi kritiekloos te aanvaarden.

Si Oepi

In Max Havelaar figureert Si Oepi (kleine freule) Keteh onder haar echte naam, maar zonder enige aanwijzing dat dit dochtertje van het Atjehse stamhoofd, datoe Keteh, hem geschonken was door haar vader, in ruil voor een positief rapport over zijn peperaanplant. Die informatie is afkomstig van Multatuli’s weduwe Mimi Hamminck Schepel. Zij noemde naar aanleiding van een door Multatuli toegevoegde noot in de Havelaar-editie van 1875 met de mededeling dat “de naieve Si Oepi Keteh een myner menigvuldige eerste liefden was”, het meisje zijn “eerste vrouw”.

Volgens Mimi “vroeg de jonge controleur haar aan haar vader, die er een eer in stelde zijn dochter aan hem, het civiele hoofd der plaats, te geven”: “Zij woonde bij hem zoolang hij in Natal bleef, en ging later met hem naar Padang. […] Si Oepi Keteh is zijn eerste vrouw geweest. Hij noemde haar Clio.”

E. du Perron citeert een deel van deze passage in De man van Lebak en voegt eraan toe dat Mimi Si Oepi “in de typische terminologie van die tijd” als Multatuli’s “eerste vrouw” aanmerkte. Mogelijk om aan te geven dat zij wellicht Multatuli’s eerste sekspartner was, niet zijn eerste echtgenote.

Waarschijnlijk was zij dat echter wel degelijk, toch volgens Olf Praamstra in een recent artikel. Daarin onderschrijft hij de interpretatie van de Indonesische auteur Situ Situmorang, die naar aanleiding van Multatuli’s bruiloftsfeesten in Natal concludeert dat Douwes Dekker officieel getrouwd was met de dertienjarige. Die feesten moeten volgens Situmorang namelijk worden opgevat als adat selamatans ter ere van de familie van Si Oepi Keteh, voortvloeiend uit het lokale huwelijksrecht. “Zij was daarom”, stelt Praamstra, “niet zoals Multatuli’s biografen schrijven, zijn vriendin, concubine of njai, maar op grond van de adat – zijn wettige vrouw.” Hij merkt op dat de biografen van Multatuli weinig aandacht besteden aan diens relatie met Si Oepi Keteh:

“Ze gaan er weliswaar niet aan voorbij maar schrijven er op een vergoelijkende manier over. Si Oepi Keteh wordt afwisselend zijn concubine, njai of vriendin genoemd waarbij aangetekend wordt dat het bezit van een njai in die tijd algemeen aanvaard was. Ook het feit dat zij wel heel jong was, schrijven zij, moet men zien in de context van die tijd. Volgens Dik van der Meulen en Paul van ’t Veer had een vrouw van dertien jaar op Sumatra de huwbare leeftijd bereikt; volgens Van ’t Veer was zij zelfs al een tikje aan de oude kant. Hij tilt ook niet zwaar aan het feit dat zij gebruikt werd als ruilmiddel. Ook dat was staande praktijk, of zoals Hans van Straten het noemt: ‘een van de vormen van stille corruptie in de kolonie van toen’.”

Het zijn de bekende veelal onhoudbare redeneringen waarmee onverteerbare historische praktijken zoals slavernij worden gerelativeerd of goedgepraat. Tegelijkertijd leveren oordelen over in het verleden bedreven onrecht zonder enige historische context evenmin een helder beeld op.

Wat Multatuli’s relatie met Si Oepi betreft, kampen biografen bovendien met een gebrek aan informatie. Ze moeten het doen met een scène in Max Havelaar, waarin Multatuli de spot drijft met de arrogante houding van zijn aan hoogmoedswaan lijdende alter ego tegenover “dien domme datoe en zijn kind”, met wie hij tegen zijn zin urenlang op een boot zit.

De enige andere bronnen waarop onderzoekers zich baseren, zijn de uitlatingen van Mimi, op grond van een voetnoot in de Havelaar-editie van 1875, en een enkele brief van Multatuli waarin hij de naam Clio laat vallen. Hoewel het als vanzelfsprekend wordt beschouwd en ook wel aannemelijk is dat hij haar gebruikte als seksslavin, is daar geen bewijs voor. Er is nooit onderzoek gedaan naar Si Oepi, en dat zou hoognodig eens moeten gebeuren.

Mijn eigendom

Zo gesloten als Multatuli was over zijn relatie met Si Oepi Keteh, zo uitvoerig boekstaafde hij zijn andere Frauengeschichte. “Waarom mag ik u niet aanraken, niet omvatten, niet aan mijn hart drukken als mijn eigendom! Geen omweg, ik heb u lief, en ik heb u ook zinnelijk lief, ziedaar!”, schreef hij als drieënveertigjarige getrouwde man aan zijn twintig jaar jongere bewonderaarster Mimi Hamminck Schepel.

De brief waarin Multatuli zonder omhaal aandringt op seks met haar, staat in de bundel Liefdesbrieven
uit de reeks Privé-domein van De Arbeiderspers die ter gelegenheid van Multatuli’s tweehonderdste verjaardag opnieuw is uitgebracht en waarbij ik een voorwoord maakte.

Zoals alles wat Multatuli schreef, is ook deze correspondentie grote literatuur. De wellustige liefdesbrieven zijn in deze #MeToo-tijden ook nog eens bijzonder actueel. Bij herlezing ervan vroeg ik me bijvoorbeeld af hoe ik zou reageren op uitnodigingen tot seksueel contact van iemand die mij als “eigendom” beschouwt.

Literatuurhistorica Marleen de Vries schreef, nadat ze een nacht had doorgebracht op de chaise longue van de schrijver in het Multatuli Museum, of zij als ze in 1862 ongeveer twintig jaar oud was geweest tot de bewonderaarsters van Multatuli zou hebben behoord en zich door hem had laten verleiden. “Zo goed als zeker”, denkt ze.

Ook ik heb me die vragen gesteld, maar mijn antwoorden zijn minder stellig. Niet omdat Multatuli uit zijn brieven – in de woorden van De Vries – oprijst als “een geile man”. Ook niet wegens de exhibitionistische uitweidingen over zijn “amourettes”, maar vanwege zijn bezitsdrang.

Overigens blijkt nergens uit dat Multatuli zijn “groupies” dwong tot seksueel contact. Hij moedigde hen aan zich te bevrijden uit het keurslijf van een door religie en conventies opgelegde moraal, die meisjes en vrouwen het recht op seksuele zelfbeschikking ontzegt.

Zijn motto “Genot is deugd” blijft daarom een bron van inspiratie, ondanks schijnheilige moraalridders die Multatuli ervan beschuldigen dat hij vooral zijn eigen promiscuïteit wilde uitleven. Zelfs áls dat zo was, doet dit wat mij betreft niets af aan de betekenis van zijn revolutionaire gedachtegoed en aan zijn onovertroffen literaire kwaliteit.

Elsbeth_Etty

Elsbeth Etty

literair critica, biografe

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

Beste Multatuli,…
literatuur, samenleving

Beste Multatuli,…

1 min. leestijd
Zeer geachte heer Douwes Dekker
literatuur, samenleving

Zeer geachte heer Douwes Dekker

1 min. leestijd
Multatuli04-1980x
literatuur, samenleving

Dierbare Douwes Dekker

1 min. leestijd
Teunis van den Bout
literatuur, samenleving

Spoorzoeken naar kolonialisme

1 min. leestijd
		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000029010000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)