Deel artikel

samenleving recensie

‘Morele ambitie’ van Rutger Bregman is genuanceerder dan wat critici hem verwijten

21 augustus 2024 6 min. leestijd

In zijn boek over ambitie en filantropie toont Rutger Bregman zich opnieuw een bevlogen en onderhoudende verteller. Maar de verschillen tussen innerlijk bewustzijn en concrete actie, en tussen het particuliere en het universele zet hij wel heel scherp aan.

Rutger Bregman (1988) bouwde in 2019 wereldwijde faam op met zijn bestseller De meeste mensen deugen. In datzelfde jaar hield hij op het Wereld Economisch Forum in Davos een ferm betoog tegen filantropische initiatieven door een schatrijke minderheid. In de plaats daarvan bepleitte hij een rechtvaardige inning van belastingen. Eerder had hij voor beroering gezorgd met zijn boek Gratis geld voor iedereen (2014), waarin hij pleitte voor een veralgemeend basisinkomen.

Van die afkeer voor filantropie is nog weinig te merken in zijn jongste boek, Morele ambitie (2024). De klemtoon ligt nu op het uitvoeren van zoveel mogelijk goede daden. Daarvoor klopt hij graag aan bij succesvolle ondernemers die een deel van hun rijkdom weggeven aan filantropische projecten waaraan de wereld behoefte heeft. De toon wordt al gezet op de openingsbladzijde. Daarin kapittelt hij de Franse geneticus Matthieu Ricard, die zich toen hij amper zesentwintig was en een schitterende carrière in het vooruitzicht had, als boeddhistische monnik terugtrok in de bergen van de Himalaya om daar het geluk te vinden. “Dertig jaar waarin hij niets deed voor een ander, (…) om de wereld te verbeteren. Is dat nu echt zo lovenswaardig?”

Vier categorieën van mensen onderscheidt Bregman, als het erop aankomt ambitie aan moraliteit te koppelen: 1) niet zo idealistisch en niet zo ambitieus; 2) idealistisch en niet zo ambitieus; 3) ambitieus en niet zo idealistisch; 4) ambitieus en idealistisch. De mensen uit de eerste categorie zijn “tevreden met hun middelmaat. Ze maken het zichzelf niet te moeilijk en mikken op ongeveer dezelfde morele status als de andere leden van hun groep.” De tweede categorie kapittelt hij als “nobele verliezers”. Tot de derde categorie rekent hij bankiers, advocaten en consultants. Zij hebben dikbetaalde maar saaie jobs die zo goed als niets bijdragen aan de wereld. Alleen de laatste categorie vindt genade in zijn ogen. Hun ambitie om bij de top te horen richt zich niet op een stevig salaris of ronkende titels, maar op de best mogelijke oplossingen voor wat Bregman omschrijft als de omvangrijke, onderbelichte maar oplosbare wereldproblemen, zoals bijvoorbeeld het uitroeien van ziektes.

Ambitieuze idealisten vertellen geen rechtse smoezen (“zodra het over structureel onrecht gaat, roepen dat succes een keuze is en iedereen zijn eigen boontjes moet doppen”), en ook geen linkse (“zodra het over hun eigen verantwoordelijkheid gaat, roepen dat we het eerst over het systeem moeten hebben”). Liever slaan zij zelf de hand aan de ploeg om hun morele ambities in daden om te zetten, anderen ermee te besmetten en zo hun morele kring uit te breiden. Zo heeft Bregman zijn protagonisten graag: ambitieus en ondernemend.

Bregman zou volgens critici té systeembevestigend, té individualistisch, té moralistisch, té elitair, té eurocentrisch zijn

Bregman is altijd al een onderhoudende en bevlogen verteller geweest, ook in dit boek. Aan de hand van concrete voorbeelden, gelardeerd met grafieken en tabellen, laat hij zien hoe iedereen zijn morele ambities kan waarmaken. Maar het zijn vooral prominente figuren, nagenoeg allemaal hoogopgeleide en grote geldverdieners, die de revue passeren. Bekende activisten voor dierenwelzijn en rassengelijkheid, ICT-specialisten die de gevaren van AI willen indijken en beroemde vaccinontwikkelaars tegen polio, kinkhoest, tuberculose en pokken (Bregman droomt van een wereld waarin alle infectieziektes zijn uitgeschakeld).

Het prominentst aanwezig is Thomas Clarkson, een Engelse abolitionist uit de achttiende eeuw die, nadat hij een essayprijs over de rol van slavernij had gewonnen, een leven lang ijverde voor de afschaffing ervan. Andere namen zijn meer omstreden. Naast Ralph Nader (activist voor burger- en consumentenrechten en voormalig Amerikaans presidentskandidaat), X- en Tesla-baas Elon Musk en Microsoft-boegbeeld Bill Gates is een van de helden bijvoorbeeld Peter Thiel, medeoprichter van PayPal, investeerder in Facebook en een van de sponsors van Donald Trump. In één voetnoot (uit een indrukwekkend voetnotenapparaat) meldt Bregman bijna achteloos dat Thiel zich via belastingontduiking heeft verrijkt. Dat neemt niet weg dat hij diezelfde Thiel aanprijst als de oprichter van een cult, een verzameling van volledig toegewijde leden aan hetzelfde ideaal. Zo’n cult plaatst Bregman tegenover een consultancybureau, dat volgens hem van idealisme is verstoken.

Het succes van een cult kan vervolgens afgelezen worden aan de impact en de resultaten van wat de wereldverbeteraars doen. “Eén ding is zeker”, schrijft Bregman, “uitvinders hebben meer levens gered dan alle Malala’s, Mandela’s en Moeder Teresa’s bij elkaar. […] Als we de grote uitdagingen van onze tijd willen aangaan, hebben we een leger aan moreel ambitieuze bèta’s nodig.” Ze zijn constant aan het werken, beantwoorden onmiddellijk hun mails en willen geen tijd verliezen. Het is dan al lang geen verrassing meer dat de lezer aan het eind van dit boek de lancering van The School for Moral Ambition, zijn non-profitorganisatie in Amsterdam, verneemt.

Bregmans boek krijgt veel aandacht en tegenwind. Kritische stemmen noemen het té systeembevestigend, té individualistisch, té moralistisch, té elitair, té eurocentrisch. Toch is Bregmans positie genuanceerder dan al die etiketteringen suggereren. In zijn boek laat hij ook niet-westerlingen aan het woord, roept hij iedereen op tot gemeenschapsvorming en stelt hij – zij het spaarzaam – bestaande systemen in vraag. En zijn nieuwe beweging wil hij niet louter uitbouwen op basis van schuldgevoel, eerder op enthousiasme.

Mijn vragen bij dit boek situeren zich op een ander niveau. Bregmans concept van morele ambitie is gestoeld op het effectief altruïsme, een filosofische en sociale beweging die aan de hand van rationeel bewijsmateriaal de effectiefste manieren bepaalt om voor anderen zoveel mogelijk goed te doen. Dit effectief altruïsme is schatplichtig aan het utilitarisme en specifiek aan de hedendaagse variant ervan, zoals uitgewerkt door de Oxford-filosofen Peter Singer en William MacAskill.

Singers gedachte-experiment is beroemd geworden: als je een kind ziet verdrinken in een vijver, zou je dat kind dan redden, ook als je daarmee je pas gekochte dure schoenen en kleren ruïneert? Iedereen zegt ja, maar dat antwoord laat juist de essentie zien van Singers paradox. Rationeel weten we dat we voor de prijs van een nieuwe outfit ook het leven van een kind in een derdewereldland kunnen redden. Toch doen we dat niet. Ons medeleven neemt af naarmate we meer slachtoffers zien, vooral als ze niet tot de eigen kring behoren.

Het bezwaar dat steevast tegen de filosofie van het effectief altruïsme wordt ingebracht, is dat het te veel van ons vraagt. Bregman vindt dit bezwaar een typisch voorbeeld van gemakzucht. Vanuit een louter rationeel standpunt heeft hij gelijk. Maar is de mens een louter rationeel, calculerend wezen? Misschien vraagt het effectief utilitarisme het onmogelijke: ons helemaal loskoppelen van onze toevallige, particuliere relaties die ons dagelijks leven bepalen. Wie dit effectief altruïsme omarmt en het effect van elke morele daad rationeel berekent, zou dan ook niet meer aandacht mogen besteden aan zijn eigen getalenteerde kinderen dan aan andere, minderbedeelde kinderen, mag zijn eigen vriend niet troosten terwijl elders mensen gebombardeerd worden. Hier bots je op een antropologisch dilemma: hoe verbind je een particulier standpunt, waaruit iedereen onvermijdelijk vertrekt, met een universeel standpunt?

Aan het eind van zijn boek lijkt Bregman de kern van zijn betoog zo goed als onderuit te halen

Die vraag is verweven met een tweede bedenking. Voortdurend herhaalt Bregman dat het belang van bewustzijn en innerlijkheid wordt overschat, dat het gaat om het hebben van impact. Tegelijk schrijft hij: “Morele ambitie is geen eigenschap; het is een manier van kijken. Het is een besmettelijke mindset, en ik hoop dat je door het lezen van dit boek bent aangestoken.” Die tegenstelling tussen innerlijk bewustzijn en actie wordt in dit boek veel te scherp aangezet, net zoals die tussen particuliere gehechtheid en universele gelijkheid.

Vreemd genoeg neemt hij in de epiloog gas terug, wanneer hij toegeeft dat “morele ambitie je hele leven kan opslokken. Wie voortdurend het leed van de wereld op zijn schouders draagt, zal uiteindelijk omvallen – en daar help je niemand mee.” Aan het eind van zijn boek neemt Bregman dus afscheid van het door rationaliteit gestuurd effectief altruïsme ten voordele van een door het concrete leven bijgestuurd altruïsme: “We zijn hier om te leven. En het lijkt erop dat heiligen, in hun alomvattende liefde voor de mensheid, maar weinig begrijpen van wat het leven überhaupt de moeite waard maakt.” Daarmee haalt hij de kern van zijn betoog over morele ambitie zo goed als onderuit.

Met die wending in de slotbladzijden laat Bregman je als lezer onvermijdelijk achter met de vraag hoever morele ambitie dan wel mag reiken. Tegelijk illustreert die vraag dat, wanneer belangrijke levenskeuzes zich aandienen, er steeds een zoektocht blijft naar een balans tussen particuliere gehechtheid en universele gelijkheid, tussen contemplatie en actie. Contemplatie zonder actie mag dan leeg zijn, actie zonder contemplatie is vaak blind.

Rutger Bregman, Morele ambitie. Stop met het verspillen van je talent en maak werk van je idealen, De Correspondent, Amsterdam, 2024, 303 p.
Guyvanheeswijck 6139 koenbroos web 900x1200

Guido Vanheeswijck

is filosoof, emeritus-hoogleraar en auteur.

Foto © Koen Broos

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000290b0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)