Deel artikel

Lees de hele reeks
taal column

Mijn superkracht? Inzicht in verhaalstructuur!

17 december 2024 5 min. leestijd Taaltoestanden

Onze taalcolumnist heeft er een superkracht bij. Marten van der Meulen raakte gefascineerd door verhaalstructuren en als je die eenmaal bestudeert, ontdek je allerlei ongeschreven regels.

Soms luister je naar een verhaal waarvan je denkt: wat een saai gezever. Dat kan helaas met allerlei mensen en in allerlei omstandigheden voorkomen. Met vage kennissen op verjaardagen, met collega’s bij de koffieautomaat, bij gasten in talkshows. Veel mensen horen zichzelf nou eenmaal graag praten. En als ze dan eens hun momentje krijgen, dan grijpen ze het met twee handen aan. Gevolg is dat de inhoud smakeloze soep wordt en dat ik me kapot verveel.

Dat gebeurt me vaker dan me lief is. Maar ik had altijd een superkracht. Omdat ik de mooiste opleiding ter wereld heb gevolgd (taalwetenschap), kan ik de inhoud negeren en me op de taal van het gesprek richten. Alle saaiheid verdwijnt daarmee sneller dan ongewenste kerstcadeautjes naar de kringloop gaan. Alles is opeens interessant: de uitspraak van bepaalde klanken, de manier waarop een spreker zinnen wel of niet afmaakt, het gebruik van fillers als uh en uhm, woordkeuze, toonhoogte, en ga zo maar door.

Recent heb ik er nog een superkracht bij gekregen. Naast al die talige aspecten let ik tegenwoordig ook op de vorm van een anekdote of verhaal. Welke verhaalelementen volgen elkaar op? Hoe brengt de spreker spanning aan? Hoe rapporteert-ie zijn ervaringen? Welke onderdelen laat een verteller weg? Over zulke narratieve structuren lees ik nu een fascinerend boek, getiteld The Language of Life and Death van de wat mij betreft grootste taalkundige van de twintigste eeuw: de zopas op 97-jarige leeftijd overleden William Labov.

Je ontdekt de ongeschreven regels in de verhaalstructuur vaak pas wanneer ze overtreden worden

Labov was de grondlegger van de sociolinguïstiek. In dit veld binnen de taalwetenschap worden de verbanden tussen allerlei sociale eigenschappen en taal bestudeerd. Labov interesseerde zich vooral voor uitspraak, in het bijzonder voor de meest “natuurlijke” uitspraak. Hij ontdekte dat je die het beste uit mensen kon trekken, als je ze vraagt naar verhalen waarin ze aan de dood ontsnapten. Als bijvangst bij dat onderzoek, waarbij hij naar een heleboel verhalende herinneringen luisterde, ontdekte hij allerlei boeiends over verhaalstructuur.

Ik snap Labovs fascinatie voor verhaalstructuur heel goed. Als je er eenmaal op gaat letten, dan zijn er allerlei ongeschreven regels. Je ontdekt die vaak pas wanneer ze overtreden worden. Zeker in televisieseries wordt daar met veel succes mee gespeeld. Een goed voorbeeld komt uit de Netflix-hitserie Derry Girls, over de wederwaardigheden van een aantal tienermeisjes in het Noord-Ierse Derry in de jaren 1990. Een regelmatig terugkerend karakter daarin is de oer- maar dan ook oersaaie oom Colm. Hij is niet alleen saai vanwege zijn kapsel, maar vooral vanwege de manier waarop hij verhalen vertelt. Hij is zich namelijk niet zo bewust van het feit dat niet ieder detail even belangrijk is, noch dat er een duidelijke grens is wat betreft hoelang een verhaal mag duren. Die dodelijke combinatie levert hilarisch langdradige anekdotes op.

Een ander geweldig narratief spel komt uit de superheldenfilm Antman. Daarin rapporteert ene Luis op zeker moment over een potentieel interessant huis om in te breken. Ook Luis heeft moeite met het kiezen voor de juiste details. Dat is echter niet wat zijn verteltechniek zo boeiend maakt. Wat dat wel is, is dat hij verschillende niveaus van inbeddingen gebruikt. Hij vertelt over zijn neef, die vertelt over een vriend, die vertelt over diens vriendin. Het rapporteren van dit soort inbeddingen (“Jack zei dat Piet dacht dat Ernesto geloofde dat Rose vertelde dat het huis leeg was”) is een zeer fundamenteel aspect van menselijke taal. Recursie wordt het ook wel genoemd. Dat kan visueel heel goed werken: kijk maar naar het droste-effect. In verhalen werkt het alleen niet zo verhelderend…

Zelf ben ik al heel lang geïnteresseerd in twee andere aspecten van verhalen vertellen. Het eerste heeft te maken met het moment waarop de gerapporteerde gebeurtenis plaatsvond. We kunnen daar op verschillende niveaus van specificiteit over vertellen. “Dinsdag zeven augustus om twee over negen ’s avonds” is erg specifiek. “Vorige week” is al een stuk minder nauw, vorige maand is nog wijder, enzovoorts. Je kunt ook een van mijn lievelingswoorden gebruiken: laatst. Dat is zo heerlijk vaag en ongedefinieerd, je moet er wel van houden.

Waarom vinden mensen het dan toch zo belangrijk om exact te vertellen wanneer iets gebeurde? Ik denk dat het met geloofwaardigheid te maken heeft. Een van de meest fundamentele sociale afspraken van communicatie is dat je de waarheid vertelt. Dit wordt wel de “maxime van kwaliteit” genoemd, een term van de Amerikaanse filosoof Paul Grice. Stel dat blijkt dat je niet de totale waarheid vertelt qua dag van de week, dan geloven mensen misschien de rest van je verhaal ook niet meer. Ook als de luisteraar niet weet of je wel of niet de waarheid vertelt, is er blijkbaar toch een intern mechanisme dat ernaar streeft zo waarheidsgetrouw te vertellen.

Denk eens na over hoe verhalen werken. Je zult versteld staan van het plezier dat dat oplevert

Het tweede element van vertellen waar ik in geïnteresseerd ben is de mate van detail. Zoals ik hierboven al vaststelde, wordt hier veel mee gespeeld. Maar hoe weten mensen hoe gedetailleerd ze een verhaal kunnen vertellen? Hoe schatten ze in hoe lang hun publiek geïnteresseerd is? Je kunt dit goed onderzoeken door te kijken naar hoe mensen hetzelfde verhaal vaker vertellen. Soms voegen ze allerlei sfeertekening toe (“Ik hinkte die avond behoedzaam naar huis. Het was een stikdonkere nacht”). Soms doen ze dat niet (“Ik liep naar huis”). Hoe zit dat? Het lijkt zo’n mysterieus taalelement dat vrijwel iedereen goed doet, maar dat je nooit expliciet hebt geleerd. Zoals de volgorde van bijvoeglijke naamwoorden of het moment waarop je iemand mag onderbreken in een gesprek.

De structuur van verhalen is echt weer zo’n metaniveau van menselijke interactie waar wetenschappers van smullen. Je kunt natuurlijk ook gewoon bij de inhoud blijven. Vaak is die al boeiend genoeg. Maar voor de momenten dat je aandacht verslapt: denk eens na over hoe verhalen werken. Je zult versteld staan van het plezier dat dat oplevert.

Marten van der Meulen

Marten van der Meulen

Marten van der Meulen promoveerde aan de Radboud Universiteit op onderzoek naar taalnormen en taalgebruik. Hij werkt nu als beleidsadviseur voor de Taalunie. Daarnaast schrijft en praat hij over taal waar hij maar kan, zie ook martenvandermeulen.com.

Marten van der Meulen is actief op Bluesky.

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002a850000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)