Michele Bazzoli maakt wandsculpturen als röntgenfoto’s
De wandsculpturen van kunstenaar Michele Bazzoli zijn ontmoetingsplaatsen waarin het organische en kunstmatige elkaar vinden, snapshots tussen opbouw en afbraak. Daarvoor gebruikt hij dikwijls afgedankte materialen. Want waarom zou je vandaag nog iets volledig nieuws maken?
Aan de muur hangen twee metalen objecten, Scheme I en II (2023), die sterk aan tekeningen doen denken. De stevige, maar dunne lijnen veranderen de achterliggende wand in een vel papier, dat grotendeels leeg blijft. De “tekenaar” lijkt zelfs regelmatig te zijn uitgeschoten, wanneer de lijnen aan de rechthoek ontsnappen. De sculpturen lijken wel een schets, voor een groter beeld misschien, of voor een fragment van een bouwconstructie. In zo’n tussenstaat gedijt de kunst van Michele Bazzoli (1996) goed. De inspiratie voor de Schemes vond hij immers in een onverwachte, maar toepasselijke hoek: een metalen hek waardoor hij planten zag groeien. De natuur speelt een belangrijke rol in zijn werk; zelfs zo belangrijk dat hij Italië verliet om in Nederland een master in kunst en ecologie te volgen. Sindsdien heeft hij een fraai cv opgebouwd, met heel wat (groeps)tentoonstellingen en kunstbeurzen.
Bouwtekeningen
Architectuur is een belangrijke inspiratiebron voor Bazzoli. Die helpt hem om over kunstwerken na te denken als container – in de bredere zin van een object dat iets anders bevat – en niet zozeer als inhoud. Zijn oeuvre bestaat voornamelijk uit muursculpturen met veel negatieve ruimtes: evenzeer een voorstelling als een dragende constructie daaronder. Wanneer Bazzoli en ik elkaar spreken, wisselen we vergelijkingen uit om zijn kunst te duiden. Een snapshot van iets dat in transitie is, stelt hij voor; een stilstaand beeld van iets dat zich bevindt tussen opbouw en afbraak. Een exploded view werp ik op: het soort bouwtekening waarin een object is opgedeeld in een verzameling losse componenten, zodat je een idee krijgt van het geheel en de onderlinge verbindingen.
© Jesper Boot
Onze beider favoriete vergelijking blijkt de röntgenfoto te zijn: een zicht op het binnenste van een voorwerp, dat tegelijk intact blijft. Het is typerend voor Bazzoli’s kunst dat die zulke uiteenlopende associaties oproept, omdat ze functioneert op het kruispunt van het lichamelijke en het mechanische, het organische en het kunstmatige. Die komen ook buiten zijn oeuvre vaak bij elkaar, bijvoorbeeld in de vorm van vergelijkingen. Een groot deel van de levende wezens hebben een skelet, maar een gebouw heeft dat evengoed. De gewelfde muren van een kerk lijken op een ribbenkast. Het lichaam zelf wordt vaak vergeleken met een (zachte) machine.
Wanneer een object zijn functie kwijtraakt, begin je er als vanzelf andere betekenissen aan te hangen
Zulke voorbeelden zijn slechts een heel kleine greep uit de metaforen waarmee de mens zijn wereld begrijpt en vormgeeft, waarbij het organische en het kunstmatige met elkaar verknoopt raken. Zo’n intrigerend kruispunt vind je in Bazzoli’s recente Prelude (2024). Een van de gebruikte materialen is een afgedankte camerasluiter; een apparaat dat geïnspireerd is door het dierlijke oog. Doordat de wandsculptuur een mechanische uitstraling heeft maar óók organisch aandoet, komt die relatie tussen oog en camera meteen bovendrijven. Bazzoli vindt het interessant om zulke verbanden (opnieuw) bloot te leggen. Het gaat hem niet om de jacht op het nieuwe, die zoveel avant-gardes heeft gekarakteriseerd, maar om op andere manieren te kijken naar wat er al is (geweest).
© Jesper Boot
De in Italië geboren en opgegroeide Bazzoli studeerde schilderkunst in Milan. Hij vond het kunstonderwijs in zijn vaderland te conservatief; te veel gericht op traditionele manieren van werken, zoals schilderen en beeldhouwen. Nieuwe media kwamen maar mondjesmaat aan de orde. Na de academie begon zijn interesse te verschuiven naar tekenen, dat hij als een medium ziet dat altijd wel betrokken is in zijn werk: als begin- of als eindpunt. Vandaaruit ontdekte hij het lassen. Met een aantal dunne, metalen staven en een minimum aan laspunten kon hij ruimtelijke vormen maken die aan driedimensionale tekeningen deden denken. Sindsdien is hij zich gaan toeleggen op sculpturen en installaties. Vervolgens begon hij ook de karakteristieken en mogelijkheden van andere materialen te verkennen, of die nu nieuw aangeschaft werden, of afgedankt waren door anderen.
Een ex-gebruiksvoorwerp
Bazzoli vindt metaal niet alleen interessant vanwege de gelijkenis met potloodlijnen, maar ook vanwege de alomtegenwoordigheid en de transformaties van dat materiaal. De variatie in toepassingen en schalen is enorm: de rits van je broek is ervan gemaakt, net als de fietssleutel in je broekzak, maar óók je fiets zelf en de auto waarvoor je afremt. De mogelijkheden lijken onbegrensd. Al merkt Bazzoli op: de natuur bepaalt welke soorten metaal je aan elkaar kunt lassen en welke niet. Hij ziet zijn omgang met materialen als een manier om naar de wereld om hem heen te kijken, vanuit verschillende perspectieven.
© Jesper Boot
Een mooi voorbeeld van hoe materialen je naar je omgeving laten kijken, haalt Bazzoli aan in het door hem samengestelde boek Sketches of Transition (Onomatopee, 2023). Daarin staan foto’s en een essay van zijn eigen hand, maar ook bijdragen van verschillende andere makers. In zijn eigen tekst vertelt hij hoe hij tijdens een wandeling in een vrijwel leeg landschap een afgedankte plastic buis tegenkwam. Het ex-gebruiksvoorwerp was flink beschadigd geraakt. Hoe is dat gebeurd, en hoe kwam het daar überhaupt terecht? Het stuk afval deed Bazzoli denken aan een stuk van een dierenskelet (een foto ervan siert het boekomslag). Wanneer een object zijn functie kwijtraakt, of wanneer de context ontbreekt en je moeilijk grip krijgt op de schaal, begin je er als vanzelf andere betekenissen aan te hangen. Kies je voor een architecturale benadering, of zou je zelfs de menselijke kijk achter je kunnen laten?
De gelaagdheid van versleten werkkleding
Ondanks het traditionelere kunstonderwijs raakte Bazzoli tijdens zijn studie ook vertrouwd met de eerdere avant-gardes in Italië. Er valt met name een opmerkelijke parallel te trekken tussen zijn eigen werk en de arte povera (‘armoedige kunst’), een Italiaanse stroming uit de jaren 1960 en 1970 die zich afzette tegen de consumptiemaatschappij. Tegen de achtergrond van een recessie verkozen jonge kunstenaars gebruikte voorwerpen boven traditionele materialen. Pakweg een afgedankte jas was veel interessanter dan een blok marmer; een cactus boeiender dan verf en doek. Waarom zou je immers iets volledig nieuws maken? Was er niet al genoeg? Die vragen zijn vandaag alleen maar prangender, gezien de staat van het milieu.
Als consument blijven we blind voor heel wat uitwassen van de consumptiemaatschappij. Uitbuitende productieprocessen vinden veelal plaats in een ander continent. Afval wordt uit het zicht gewerkt maar verdwijnt nooit helemaal; bijvoorbeeld in de vorm van microplastics in de zee (en in onze lichamen). Bazzoli’s werk legt verbanden bloot die mensen niet zien of wíllen zien.
© Jesper Boot
Soms heeft hij zelf niet eens volledig zicht op alle associaties die zijn kunstwerken oproepen. Hij voelt zich bijvoorbeeld weleens schuldig over zijn productie, maar compenseert dat ook deels door ongebruikte of juist versleten materialen te bewaren voor nieuwe kunstwerken. Voor Chronicle (2023) combineerde hij metalen vormen met gescheurde spijkerstof van zijn eigen, inmiddels versleten werkkleding. Binnen het kunstwerk krijgt dat vertrouwde materiaal een onverwachte gelaagdheid. Je kunt er een indirecte verwijzing in zien naar het maakproces van de sculptuur. Hij bekent dat hij daar zelf nog niet zo naar had gekeken, maar kan zich er goed in vinden. Wie weet wat er allemaal nog meer in zijn kunst woekert?
michelebazzoli.com. Op zaterdag 20 juli stelt Bazzoli tentoon in zijn studio, samen met drie andere kunstenaars. Open van 14 t.e.m. 21.00 uur. Broedplaats Heining; Heining 157E, 1047 AE, Amsterdam.