Met ‘Goleman.’ luidt Peter Holvoet-Hanssen een nieuwe fase van zijn dichterschap in
De toon in Peter Holvoet-Hanssens recentste bundel is opnieuw meerstemmig, de poëzie acrobatisch, caleidoscopisch en muzikaal. Misschien wel voor het laatst, want met Goleman.
zet de dichter een punt achter zijn tweede grote cyclus Liedboek voor de grote reus. En lijkt hij zelfs afscheid te nemen van de performer die hij ook is.
De eerste poëziereis van Peter Holvoet Hanssen (1960) begon in 1998 met zijn debuut Dwangbuis van Houdini en eindigde tien jaar later met Navagio. Tijdens die eerste reis bouwde de dichter een reputatie op als performer en zoals hij het zelf noemde: “ontsnappingskunstenaar”. Holvoet-Hanssen gaf daarmee (onder meer) aan dat hij wilde ontsnappen aan geijkte patronen en vormen in de poëzie. Zijn gedichten waaierden flink uit, haalden van alles overhoop en hadden vaak een circusachtig karakter. Hij betrok ook even makkelijk dichtregels van anderen in zijn werk, met name van zijn vrouw Noëlla Elpers en zijn dochter Anna Roza Holvoet.
© Koen Broos
Het gaf de dichter een unieke plek in het poëzielandschap. Critici wisten niet altijd even goed raad met deze springerige poëzie, maar stonden er ook niet onwelwillend tegenover. Holvoet-Hanssens werk werd diverse malen bekroond. Tussen 2010 en 2012 was Holvoet-Hanssen stadsdichter van Antwerpen. Daarna begon hij aan zijn tweede reis met de prelude Gedichten voor de kleine reus (2016). Daarna volgden Blauwboek. Gedichten voor de grote reuzin (2018) en De wolkendragers (2020), en ook een bloemlezing: Libretto. Lied- en muziekdoosgedichten (2022). Goleman. is nu de finale van die tweede reis, met de overkoepelende titel Liedboek voor de grote reus.
Goleman is de grote reus uit de cyclus. In zijn naam klinkt natuurlijk ook Golem, de door mensen tot leven gewekte reusachtige lemen gestalte uit Joodse legenden, een voorloper van het monster van Frankenstein. Deze Goleman is in de eerdere bundels geen fijne figuur. Hij is de dreigende, grote boze reus, hij is heerszuchtig en dient daarom bestreden te worden. Maar in de slotbundel is dat van meet af aan anders. Weliswaar wordt hij opnieuw neergezet als een doordenderende oerkracht die over de ten onder gaande mensheid heen walst: “Opzij hier komt Mister Big!” Maar al snel wordt geconstateerd dat hij “een outsider van binnenuit” bleef. Hij is in feite eenzaam en tragisch.
In Goleman. zijn de gedichten opnieuw meerstemmig en acrobatisch stapelend. Bijvoorbeeld het gedicht ‘sluitingstijd’:
maak vrienden voor 39 euro
bar biertje – smul en red het klimaat
laat ons ’n draaitje maken in de stad van Mananana Mjinn
(…)
entertain us – hopsa Pierlala-sasa
Marie Astrid ontvangt op zondag,
zitplaatsen achteraan
Maar Goleman krijgt de blues, hij is alleen en moe. In feite vertelt de bundel een “eenvoudig” verhaal op een springerige manier: de reus Goleman wil mens onder de mensen worden. In de tweede afdeling wordt hij daar ook toe verleid, met liedjes en gedichten waarin Holvoet-Hanssen zich, onder meer spelend met de typografie, een nazaat toont van Paul van Ostaijen. Vooral de confrontatie met het personage Sneeuwroos ontroert de boze reus en doet hem verlangen naar het mens-zijn. Veel teksten van Sneeuwroos zijn gebaseerd op verzen geschreven door Holvoet-Hanssens dochter Anna Roza Holvoet. “Er klopt iets niet met dit ritme”, roept Goleman tijdens een duet, “krijg er holle voeten van – het kringelen van rook verdient een pluim, onooglijke, zo’n wijsje wil ik – speel het”. Holle voeten: tenenkrommend? Hoe dan ook, met die holle voeten raakt de reus uit zijn evenwicht. Hoor intussen ook de naam van dichter en dochter Holvoet.
‘Goleman.’ is een echte Holvoet-Hanssen, zoals we hem graag hebben
In de volgende afdeling ‘van de reus die mens werd’ komt de definitieve kentering. Er is een mooie sirenenzang:
O, Goleman, breek uit
je lodderige huid,
vloei door de schermen, sluit
je niet meer af
van ons. Kom maar, vertel
al wat je noopt, je kwelt.
Wij geven je nieuw vel
En de reus realiseert zich wat hij al die tijd heeft gemist. Er volgt een opsomming van eenvoudige aardse geneugten zoals warme chocolademelk, de geur van fris gewassen lakens, Nivea op verbrande huid en “ach, pas gezaagd houtzaagsel / de geur van paardenstront / gebakken appeltjes met kaneel / mens te worden, een mens te zijn”. Tja… hoe doe je dat? De reus daalt af naar de aarde en verzint zich een buitenbeentje waarin hij mens wordt: “ik kom uit de maalstroom, speel reus en de zot / ik neem elke vorm aan, een dwaas of een god / een mens moet ik worden, de flier van de fluit”. En dan volgt er een ontroerende oude foto van een wat angstig ogend blond jongetje naast een grote auto: Peter Holvoet-Hanssen, een jaar of vier oud.
© Het Kapersnest
Het zorgt voor een mooie loop: de dichter schrijft over een reus, die al eerder in de dichter gekropen blijkt te zijn. Schrijft de reus uiteindelijk over zichzelf? Of realiseert de dichter zich met terugwerkende kracht dat hij reusachtig mens kan zijn? Wie of wat is die reus dan eigenlijk? Een soort oerkracht, die eerst niet als aangenaam ervaren wordt, maar die uiteindelijk ook een drijvende, creatieve kracht in ons kan zijn. We hoeven niet angstig of afwerend te zijn. Wat volgt is een mini-autobiografie van de dichter, als onbegrepen kind in zijn doodlopende straat met die reusachtige kracht in zichzelf verborgen: “de straat loopt dood / ik werd er groot / ik werd te groot / voor eigen hoofd”. En natuurlijk jubelt Sneeuwroos mee.
De bundel besluit met tamelijk hymnische gedichten over het volle bestaan: “groei in twijfel, dieper en dieper moeten wij graven naar de bron / maar zo kunnen wij weer lichter worden, een aardepad dat opgaat in de hemel”. Toch klinkt er meteen ook angst voor het verlies mee, met titels als ‘finale’, ‘Het lege zadel’ en ‘De verloren vader’. De reus is nu immers ook sterfelijk geworden.
Acrobatisch, caleidoscopisch, muzikaal: zo kun je de poëzie in deze bundel omschrijven. Het is een echte Holvoet-Hanssen, zoals we hem graag hebben. De dichter maakt in Goleman. de balans op en kijkt voorbij de bundel en zichzelf. Enkele slotgedichten hebben het karakter van een testament, met name voor vrouw en kind. In de podcast Beeldspraak van het Poëziecentrum vertelt de dichter-troubadour dat hij met deze laatste poëziereis ook afscheid neemt van de performer, omdat hij vindt dat die niet serieus genoeg genomen wordt. Vanaf nu wil hij vooral kleine, muzikale gedichten maken. Ik ben benieuwd of Holvoet-Hanssen zonder zijn ontsnappingsact, zonder zijn prettige, alle kanten op stuiterende circus kan. Voor mij hoeft hij het niet te laten.