Deel artikel

literatuur

Marga Minco (1920-2023): een schrijverschap in het teken van de Shoah

15 juli 2023 4 min. leestijd

Marga Minco (pseudoniem van Sara Menco) is overleden. Haar oeuvre is een onophoudelijke poging het oorlogsverleden te verwerken door er telkens nieuwe literaire varianten van te creëren.

In 2019 ontving Marga Minco nog de P.C. Hooftprijs voor verhalend proza, een welverdiende onderscheiding die opmerkelijk laat kwam. Maar Minco’s bescheiden oeuvre (vijf korte romans, een stevige bundel Verzamelde verhalen en een paar kinderboeken) is nooit weggeweest: haar bekendste boek, Het bittere kruid
(1957), haalde ruim vijftig drukken.

Door het succes van die uit losse verhalen aaneengeschreven roman werd de auteur weleens omschreven als een Anne Frank die het onderduiken overleefd zou hebben. In 1960 publiceerde de befaamde psychiater Bruno Bettelheim een essay, The Ignored Lesson of Anne Frank, waarin hij de keuze van vader Otto Frank bekritiseerde, die zijn gezin in gevaar zou hebben gebracht door in het achterhuis te schuilen, in plaats van zijn kinderen de kans te bieden op het gepaste moment de vlucht te nemen, zoals de vader van de ik-figuur in Het bittere kruid
doet door de tuindeur voor zijn dochter open te laten.

Bettelheim vroeg ook meer aandacht voor Minco’s getuigenis door te stellen dat “the story of little Marga who survived remains totally neglected by comparison”. De psychiater bleek geen aandacht te hebben voor de literaire dimensie van Minco’s kleine oorlogskroniek. Al is Het bittere kruid grotendeels gebaseerd op autobiografisch materiaal, de schrijfster was geen “little Marga” toen de oorlog uitbrak maar een twintigjarige journaliste bij de Bredasche Courant. En haar relaas van de Jodenvervolging in Nederland is geen egodocument in de strikte zin van het woord, maar een subtiel en complex literair werk, doordrongen van allusies op de Joodse cultuur.

Het verschil in leeftijd tussen de schrijfster en de heldin van Het bittere kruid onderstreept het kinderperspectief dat de onschuld en het onvoorstelbare van de lotgevallen van de Joden in het licht stelt. Dit procedé is typerend voor de literaire aanpak van de naoorlogse reconstructie van Minco’s familiegeschiedenis. Het stileren van de herinnering waarbij verbeelding en symboliek een belangrijke structurerende functie toebedeeld krijgen, is later tot een hoofdkenmerk van Minco’s oeuvre uitgegroeid.

Haar proza neemt ook een bijzondere plaats in de Nederlandse en Europese literatuur over de Shoah in, omdat Minco tot de weinige Nederlandse Joden behoort die aan de deportatie zijn kunnen ontsnappen. Afgezien van een oom bleek ze als enige de Holocaust overleefd te hebben. Wanneer zij na de bevrijding naar Amsterdam en andere locaties terugkeert, zijn de ervaringen en emoties die ze in haar romans en verhalen oproept, bijvoorbeeld in Een leeg huis (1966) en Het adres (1957) vergelijkbaar met die van de overlevenden uit de kampen: vereenzaming, zelfvervreemding te midden van een onverschillige – zo niet vijandige – omgeving, schuldgevoelens ten opzichte van de overledenen. En dan mogen we de schandelijke beroving niet vergeten die teruggekeerden te beurt viel toen bleek dat ze de bezittingen die ze aan kennissen hadden toevertrouwd niet terugkregen.

Minco vertelt ‘met zo weinig mogelijk woorden zo veel mogelijk’, wars van sentimentaliteit

De volstrekt eigen stem van Minco spreekt uit de manier waarop ze die thematiek heeft weten te overtreffen door er telkens nieuwe literaire varianten van te creëren in een onophoudelijke poging het oorlogsverleden te verwerken. In Het bittere kruid valt de soberheid op van de stijl waarmee de schrijfster, zoals ze zelf weleens verklaarde, “met zo weinig mogelijk woorden zo veel mogelijk” over het onbeschrijfelijke drama van de Jodenvervolging vertelt, wars van alle sentimentaliteit.

Parallel met die nuchter-realistische relatie van uiterst tragische feiten gooide ze het over een andere boeg door licht fantastische verhalen te schrijven die pas in 1974 werden gepubliceerd onder de titel Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren. Het thema daarvan is de vervreemding van de mens; door de absurde situaties die in de verhalen beschreven worden – op het eerste gezicht zonder enig verband met de oorlog – sluiten ze aan bij een surrealistische tendens, typerend voor het existentialisme in de Nederlandse literatuur.

Een andere vorm van literair existentialisme doet zich gelden in Minco’s tweede roman Een leeg huis, over de moeilijke aanpassing van oorlogsslachtoffers in de onmiddellijke naoorlogse jaren. Door in de ik-vertelling vaker terugverwijzingen in te lassen suggereert de auteur een bewustzijnsstroom die de levensdrang van het hoofdpersonage – een alter ego van de schrijfster – treffend tot uiting brengt in een sfeer van onzekerheid met dramatische gevolgen: een tweede protagoniste pleegt zelfmoord.

In de latere romans van Minco maakt de understatementtechniek uit Het bittere kruid stilaan plaats voor metaforiek om de centrale problematiek in haar oeuvre aanschouwelijk te maken. Zo gaat haar derde roman De val (1983) over een oude vrouw die het slachtoffer wordt van een ongelukkige samenloop van omstandigheden: ze valt in een put vol kokend water – een nauwelijks verhulde zinspeling op de crematoria in de vernietigingskampen – terwijl ze tijdens de oorlog door thuis van de trap te vallen juist had kunnen ontsnappen aan een razzia. Zo komen de thema’s van het toeval en van de voorbestemming van de overlevenden aan de beurt.

Dat overleven in oorlogstijd voor de auteur een dubbeltje op zijn kant was, komt opnieuw door beeldspraak aan het licht in De glazen brug, het Boekenweekgeschenk dat Minco in 1986 schreef. De titel is ontleend aan de uitdrukking “op het glazen bruggetje geweest zijn”: in doodsgevaar verkeerd hebben. Het beeld evoceert tegelijkertijd een grens op en een oversteekplaats tussen heden en verleden, leven en dood waar de stap naar de overkant noodlottige gevolgen kan hebben, maar ook een aanknopingspunt met de dierbare overledenen: de vader die de hoofdfiguur in een droomtoestand terugziet en haar broer. Fantasie en werkelijkheid worden in deze geraffineerde vertelling door elkaar verweven, waarmee Minco haar thematiek het grondigst heeft uitgediept.

De herinnering aan de gestorven familieleden heeft de auteur in haar latere werken onveranderlijk beziggehouden, zoals blijkt uit haar laatste roman Nagelaten dagen (1997). Haar oeuvre leest in die zin ook als een blijvende getuigenis van en hulde aan allen die zij door haar verhalen verder heeft laten leven: de uiteindelijke boodschap van een uitzonderlijk schrijverschap.

Een eerdere versie van dit artikel verscheen in 2020, ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van Marga Minco.
Dorian cumps

Dorian Cumps

hoofddocent Nederlandse taal en cultuur aan de Sorbonne

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002a860000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)