Marc Ronet in Tourcoing en Roubaix: een schilder die zich laat leiden door de energie van de materie
Marc Ronet is al vele decennia een toonaangevend beeldend kunstenaar in Noord-Frankrijk. Zowel in Tourcoing (MUba) als in Roubaix (La Piscine) kun je zijn oeuvre nu ontdekken. ‘Mijn bewegingen gaan sneller dan mijn gedachten.’
De donkere oorlogsjaren waren net voorbij toen een tante de zevenjarige Marc Ronet (Marcq-en-Baroeul, 1937) meenam naar het Museum voor Schone Kunsten in het nabijgelegen Rijsel. In een van de zalen trok een schilder die bezig was Jordaens te kopiëren de aandacht van de kleine Marc. Toen hij daarop zijn blik liet glijden over de monumentale kruisafneming van Rubens, voelde hij zich helemaal overrompeld. De stofweergave van de kostbare gele mantel op de voorgrond snoerde hem de keel dicht. Het stond vast: hij zou ook schilder worden.
Bijna tachtig jaar later wordt Marc Ronet met een grote retrospectieve gevierd in het MuBa, het stadsmuseum van Tourcoing. Daaruit blijkt dat de jonge schilder zich nog geregeld ging vergapen aan de kunstschatten van het museum in Rijsel. Zo maakte hij in 1957 een geslaagde houtskooltekening van Goya’s prachtige schilderij De brief (ook wel De jonge vrouwen genoemd). Andere werken uit die periode, zoals Nature Morte dans l’atelier, kondigen al de obsessie met de lege tafel aan, een van de vaste motieven in zijn oeuvre.
In die aanvangsperiode, 1956-1959, volgde Ronet les bij Eugène Dodeigne in Sint-Lucas in Doornik. Een van zijn medestudenten was de West-Vlaamse kunstenaar Yvan Theys (1936-2005), die Dodeigne in 1959 opvolgde als docent.
Eugène Leroy
Via Dodeigne, die vooral bekend is van zijn beelden van harde blauwsteen, maakte Ronet ook kennis met Eugène Leroy (1910-2000). De in Tourcoing geboren schilder, befaamd om zijn kleurrijke doeken met centimeters dikke verfkorsten, oefende grote invloed uit op de zevenentwintig jaar jongere Ronet. Van Leroy leerde Ronet al ploeterend met de verf naar licht en kleur te zoeken in de weergave van Noord-Franse landschappen. Zoals zijn oudere vriend wilde hij de verf zelf laten spreken. Ronet legde de materie er nooit zo dik op als Leroy en zijn kleurenpalet bleef ook valer, maar net als zijn mentor vertrouwde hij op het scheppend vermogen van het expressieve gebaar en de impulsieve ontmoeting tussen de hand en de materie.
La main & le geste, de titel van de tentoonstelling in Tourcoing, verwijst naar de manier waarop Ronet zijn scheppingsdrang omschrijft: “De hand wekt de wonderbaarlijke energie van het materiaal op. Het gebaar zet deze energie voort, zowel mentaal als fysiek. Het is een geheel. Ik kan deze energie niet stoppen, net zoals ik niet kan stoppen met ademen.”
De eerste solotentoonstelling van Ronet, in 1964, vond plaats in galerie Renar in Roubaix, niet toevallig een plaats waar ook Leroy en Dodeigne al herhaaldelijk hadden geëxposeerd. De band tussen Leroy en Ronet werd ook in 1997 in de verf gezet met Le Groupe de Roubaix, 1964-1970 in het Musée d’Art et d’Industrie van Roubaix, waarbij het duo in het gezelschap van nog andere kunstenaars werd gepresenteerd. Ook nu zijn ze weer verenigd, want de naam Eugène Leroy werd aan het MUba toegevoegd, nadat de zonen van de internationaal vermaarde kunstenaar in 2009 meer dan achthonderd schilderijen hadden geschonken aan het museum in Tourcoing.
Wie na La main & le geste de permanente collectie van het museum bezoekt, zal er L’arbre en boule ontdekken, een doek van Ronet met warme okers en bruinen. Dit smeuïge schilderij toont aan dat Ronet wel beïnvloed is door Leroy, maar nooit een klakkeloze navolger is geworden. Ronet ontwikkelde al vroeg een eigen stijl en koos eigen motieven die in de loop van zijn carrière bleven terugkeren.
Etser
In 1959-1960 trok Ronet naar Parijs, waar hij aan l’Ecole Nationale Supérieure des Arts Appliqués et des Métiers d’Art les kreeg van architect-ontwerper Jean Prouvé. Of die opleiding hem als kunstenaar heeft gevormd, valt niet op te maken uit zijn werk. Feit is dat hij zich de techniek van de ets en de gravure op een autodidactische wijze eigen heeft gemaakt in de tweede helft van de jaren 1960. Zijn etsen werden opgemerkt, wat resulteerde in een deelname aan de eerste biënnale van Gravelines in 1973. Twee jaar later was Ronet eregast op Gravelines 75. Noir et blanc. Vanaf 1977 had hij zijn eigen pers, waardoor hij nog meer ging experimenteren met platen en afdrukken.
Ronets uitgestrekte atelier vlak bij de Belgische grens inspireerde hem om op grotere formaten te gaan schilderen
De drukpers kreeg een plaats in zijn ruime atelier, een stal die hij in gebruik had genomen nadat hij in 1966 met zijn gezin in een hoeve op de Mont d’Halluin was gaan wonen, vlak bij de Belgische grens. Het uitgestrekte atelier inspireerde hem ook om op grotere formaten te gaan schilderen.
© François Pons
Motieven
Ronet zegt dat zijn onderwerp de leegte is, maar daar bedoelt hij niet “het niets” mee. Wel het lege landschap dat meer een mentaal landschap dan een exacte plaats is, de wazige zelfportretten, de lege tafel met het bleke tafellaken, een hoek van het atelier met een paar stokken, vensterramen met een gordijn of doek, die het uitzicht belemmeren, linnen dat buiten is opgehangen…
Ronets onderwerp is de leegte: het lege landschap dat meer een mentaal landschap dan een exacte plaats is
Een motief dat niet in dit rijtje past, zijn de portretten van zijn dochter Anne-Valérie, ook wel Nénette genoemd. Ronet schilderde haar sinds de jaren 1970 geregeld in een zeventiende-eeuwse hoepelrok, zoals infante Margareta op Velásquez’ beroemde doek Las Meninas. In werkelijkheid is zijn dochtertje gehandicapt aan de ruggengraat, waardoor ze niet rechtop kan blijven staan. Ook de verticale stokken die afgebeeld zijn op schilderijen, of eraan bevestigd zijn, zouden een metafoor zijn voor de wervelkolom en dus verwijzen naar de handicap van Nénette.
© François Pons
Raveel
Marc Ronet presenteert zijn doeken graag als een soort asymmetrische polyptiek. In het MUba heeft hij vier schilderijen op zo’n manier samengevoegd dat in het midden een vierkante uitsparing ontstaat, waardoor de witte muur te zien is. Hoewel hun schilderstijl en palet moeilijk te vergelijken zijn, doet het witte vierkant denken aan Roger Raveel (1921-2013) en zijn nieuwe figuratie. Nog een andere overeenkomst: ook Raveel bevestigde voorwerpen aan zijn doeken. Beiden waren trouwens vertegenwoordigd op een groepstentoonstelling in de galerie Jean Leroy in Parijs (1980), samen met onder andere Etienne Elias, Dodeigne en Leroy.
© François Pons
Zijn eerste grote retrospectieve kreeg Ronet in 2005, zowel in het MUba als in La Piscine in Roubaix. Op die plaatsen is hij bijna twintig jaar later opnieuw te gast. Tourcoing biedt een breed overzicht sinds 2005 en La Piscine toont een bescheidener presentatie naar aanleiding van een schenking door Ronet.
Hoewel de oude motieven terugkeren, blijft het oeuvre ook na zijn tachtigste nog altijd in beweging. Zelf zegt Marc Ronet dat hij zich “in een actieve droomtoestand”, een soort roes, laat leiden “door de energie van de materie”.
La main et le geste, nog tot 11 februari in MUba, Tourcoing; Marc Ronet. La peinture obstinée: une donation, nog tot 7 januari in La Piscine, Roubaix
© François Pons