Lisa Vlaemminck stapelt beelden op tot een opwindend universum
In het overdadige universum van kunstschilder Lisa Vlaemminck is niets wat het lijkt. Organische en artificiële invloeden lopen naadloos in elkaar over en alledaagse objecten, zoals een bikini, een autospiegel en bloedspetters, beginnen een eigen leven te leiden. ‘Die gelaagdheid is nodig om het beeld niet te makkelijk te laten binnenkomen. De toeschouwer moet werken.’
De muren van haar atelier in een lang, smal huis in Brussel zijn leeg. De spatten van eerdere projecten nog zichtbaar. Op de vloer ligt een groot papier uitgerold, waarop een paarse, energieke wereld vorm krijgt. Het is een opdracht voor het UZ Brussel, waar Lisa Vlaemminck (1992) eerder het drieluik A Smile Symphony in de inkomhal presenteerde. Deze keer maakt ze een permanente installatie, die als kapstokwand van het DNA Lab zal dienen.
© Eline Willaert
Zelfs de meest onverwachte ruimtes, zoals een ziekenhuishal, weet Vlaemminck om te vormen tot een visuele ervaring. Ook een ander lopend project is als bij toeval bestemd voor de zorgsector. Voor Kunst op Voorschrift werd haar gevraagd om kunst in te zetten als helend instrument. Vertrekkend vanuit de gemeentelijke kunstcollecties in het Denderland en haar eigen artistieke praktijk maakt ze met de mensen van psychiatrisch centrum Ariadne nieuw werk.
“Ik ben het niet gewend om zoveel in situ projecten te doen”, vertelt ze daarover. “Normaal heb ik een een-op-eenverhouding met mijn schilderijen en moet ik minder rekening houden met factoren buiten mezelf. Toch merk ik dat er de laatste jaren openingen in mijn werk ontstaan zijn, die mijn functie als kunstenaar in vraag stellen. Hoe kan ik de maatschappelijke functie van mijn werk doordrijven? Hoe kan ik mijn kunst in een andere context naar binnen trekken?”
Tactiele schilderijen
Lisa Vlaemminck maakt met Kunst op Voorschrift een fragiele periode mee met vragen, zoeken en heruitvinden. Na haar recente solo in Galerie Rodolphe Janssen in Brussel werkte ze voor het eerst met keramiek, samen met de psychiatrische cliënten. “Het is een medium dat ik nog niet beheerste, waardoor we als gelijken in het proces startten. We focusten op lichaamsdelen en etenswaren: vergankelijke zaken die eerst heel smakelijk zijn, maar dan beginnen te rotten. Dit fenomeen binnenbrengen in de klinische omgeving van de psychiatrie verstoort de orde. Bovendien willen we de sculpturen bevestigen aan een nieuwe poort in de omwalling, die ook op die manier de buitenwereld naar binnen haalt en de wetten van zo’n instituut verstoort.”
© Lisa Vlaemminck / KIOSK / Foto Isabelle Arthuis
Schilderkunst is Vlaemmincks hoofdmedium, maar behalve met keramiek experimenteerde ze ook al met textielkunst. “Het is niet zo dat ik per project actief radicaal van koers verander. Een nieuw idee komt meestal voort uit het werk zelf en de context die zich aandient. Via het keramiekatelier hoopte ik ingang te vinden in het psychiatrisch centrum. Toen ik enkele jaren geleden een textielkunstwerk maakte voor een expo in KIOSK in Gent was dat ook omdat die specifieke ruimtelijke situatie daarom vroeg. En ik ben ‘soft sculptures’ (tactiele schilderijen, MT) beginnen te maken, toen ik een opdracht deed voor een kinderkribbe in Leuven, omdat de peuters weinig zouden hebben aan enkele schilderijen tegen de muur.”
Pulseren
Of het nu in het haar vertrouwde medium van de schilderkunst is, of in keramiek of textiel, telkens keert een herkenbare beeldtaal terug. De fluorescerende tinten en schaduwen, overladen met etenswaren, lichaamsdelen, gereedschap en andere alledaagse voorwerpen, verweven zich tot een hypnotiserend, pulserend geheel. Het lijkt alsof je in een game bent gestapt, waar schoonheid en lelijkheid, orde en chaos, het natuurlijke en het artificiële samenkomen in een explosie.
© Lisa Vlaemminck / galerie Rodolphe Janssen
Die eigen beeldtaal is bij Vlaemminck langzaam en consequent gegroeid, vanaf haar opleiding schilderkunst aan het KASK in Gent. “Eerst stond de waarneming voorop, omdat de school dat verwachtte, maar ook omdat ikzelf die fel doordreef. Ik maakte bijvoorbeeld een stilleven van een propje en een beschimmelde appelsienschil, die ik in hun scherpe rauwheid wilde vastleggen.” Die prioriteit voor de waarneming liet ze gaandeweg los, omdat die zoveel techniciteit vergde en gebondenheid aan één beeld als het ware als een slaaf. Voortbouwend op wat er al ontstaan was op het schilderij groeiden er abstractere vormen en werd haar penseeltoets gladder. “De natuurlijke rauwheid verschoof ook naar meer plasticachtige beeltenissen. De perversie bevindt zich niet langer in de vergankelijkheid der dingen, maar in het onheil van de overtolligheid.”
Overdaad
De motieven in Vlaemmincks schilderijen lijken weinig met elkaar te maken te hebben, maar ze zijn bewust samengebracht. “Het zijn vaak dingen die zeer plastisch zijn”, zegt ze. “Een afgehakte vinger en een stuk worst vergaan snel, maar door ze naast elkaar af te beelden en ook virtuele figuren binnen te trekken in het oude medium van de schilderkunst, beginnen ze een nieuw leven te leiden. We hebben allemaal een band met eten en we hebben allemaal een lijf: simpel. Maar door dat te isoleren wordt het al snel iets vies, haast een seksuele fetisj. Die wisselwerking tussen iets naïefs en pervers trekt me aan. Bovendien reflecteer ik via de schilderkunst over virtuele, parallelle universa die zoveel macht op ons uitoefenen. Ik wil dat niet negeren als een wereldvreemde romantische schilder, maar er net op inzetten in mijn beelden.”
© Lisa Vlaemminck / galerie Rodolphe Janssen
Het gaat daarbij niet zozeer om de motieven op zich, maar om de spannende dialogen die ze met elkaar aangaan. Vlaemminck: “Mijn werk is allesbehalve sereen. Ik denk dat ik mezelf via die contrasten wil uitdagen. Ik ben snel uitgekeken op behaaglijke beelden.” Steeds meer gaat ze daarom op zoek naar figuratieve elementen met een expliciet, beladen karakter die een confrontatie teweegbrengen. “Die voorwerpen hebben vaker en vaker te maken met consumentisme en kapitalisme. Dat zijn tendensen die me zowel extreem aantrekken als afstoten. Ik plaats de objecten in een nevenschikking en veelheid, waardoor de specifieke eigenschappen van de objecten wegvallen. Ze worden uitgehold en er blijft alleen een plastieken schil van hun status over.”
Autonoom
De indrukken die Vlaemmincks schilderijen oproepen, stapelen zich op tot een toren die wankelt maar net niet omvalt. “Die veelheid en gelaagdheid zijn nodig om het beeld niet te makkelijk te laten binnenkomen”, legt ze uit. “De herkenbare elementen geven toeschouwers een ingang in het schilderij, maar ik wil hen vervolgens verrassen. In tegenstelling tot bij fotografie is er geen duidelijke focus en is de leesbaarheid van een beeld minder voorgekauwd. Bij een schilderij moet je werken als toeschouwer.”
© Lisa Vlaemminck / galerie Rodolphe Janssen
Ook Vlaemminck zelf gaat daar een groot engagement voor aan. Haar schilderijen komen tot stand in een lang proces, dat zo’n tien maanden per werk duurt. Daarbij zet het ene motief het andere in gang. “Meestal denk ik twee stappen vooruit, maar terwijl ik bezig ben, heb ik geen idee van hoe het er op het einde zal uitzien. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk om ergens naartoe te werken. Op een gegeven moment moet het schilderij autonomie krijgen. Als de motieven samenkomen en het beeld schippert op de grens tussen net genoeg en te veel, weet ik dat het af is.”
Alziend oog
Doordat elk schilderij gebald is en op zichzelf staat, is het een uitdaging om een expo in elkaar te puzzelen. “Opgesteld in een tentoonstellingsruimte lijkt mijn werk een familie, maar als je langer kijkt, zie je dat de schilderijen eerder verre neven en nichten zijn, die niet per se overeenkomen. Er moet dus genoeg ruimte tussen zijn”, merkt Vlaemminck op. “Sowieso vind ik de overgang naar de witte galeriemuren superspannend. Ik word het nooit gewend om mijn werk uit mijn vertrouwde atelier te halen en de blik naar buiten te keren. Terwijl ik schilder, probeer ik het alziend oog van het publiek te negeren, maar als ik mijn schilderijen ophang, dringt die blik zich op.”
© Lisa Vlaemminck / Rodolphe Janssen
Hoe hoopt Vlaemminck dat die toeschouwersblik zal landen? “Ik hoop vooral dat mensen lang naar mijn schilderijen kunnen kijken. Ik geloof sterk in de traagheid van het medium. De relevantie van schilderkunst zit voor mij in de tastbare aanwezigheid van de kunstenaarshand. Tegelijkertijd wis ik die schildershand bijna uit door een gladheid in mijn vormentaal op te zoeken. Als toeschouwer zoeken naar die tactiliteit doet je vertragen. Dan word je op jezelf teruggeworpen en leer je als het ware voelen met je ogen.”
Lisa Vlaemminck studeerde af aan het KASK (Gent) in 2015. Sindsdien nam ze deel aan solo- en groepstentoonstellingen in onder meer KIOSK (Gent), BOZAR (Brussel) The Hole (New York en Los Angeles), Galerie Rodolphe Janssen (Brussel), CIAP (Hasselt), Triënnale Brugge en Galerie Tatjana Pieters (Gent).
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.