Verschillende culturen, meningen en belangen ontmoeten elkaar bij grensoverschrijdend samenwerken. Dat is vaak verrijkend, soms pijnlijk. Een nieuwe editie van de VL⇄NL-nieuwsbrief, over mooie en mislukte vormen van Vlaams-Nederlandse samenwerking en het belang van een open blik vol verbazing.
Beste lezer,
In de Vallei van de Oude Kale, een natuurgebied waar ik graag mag verpozen, staat op een paneel een gedicht van Lut De Block dat besluit met “We zochten te ver / naar een Eden.”
Het samenspel van plek en gedicht raakt mij elke keer weer. Al te vaak trekken we naar verre oorden terwijl om de hoek onverwachte schoonheid is te vinden.
Onlangs ontdekte ik dat de Oude Kale een van de veertig sites van bijzondere geologische waarde is die de initiatiefnemers van het Geopark Schelde Delta hebben aangewezen. Ooit liep hier een brede rivier waarvan de paleomeanders nog getuigen.
De geestelijke vader van dit Geopark is een Nederlandse leraar aardrijkskunde die een Eden vond in zijn nabije omgeving: de Brabantse Wal. Over hoe zijn initiatief uitgroeide tot een groots, grensoverschrijdend samenwerkingsverband tussen vijf provincies en vele gemeenten, musea en maatschappelijke organisaties in Vlaanderen en Nederland schreef ik dit verhaal.
Liefde in tijden van scores
Bij grensoverschrijdend samenwerken ontmoeten verschillende culturen, meningen en belangen elkaar. Het is een misverstand, zegt Helen Perquy, de producente van de Vlaams-Nederlandse televisieserie Arcadia, dat je daarbij alle tegenstellingen moet gladstrijken. Du choc des idées jaillit la lumière.
Perquy komt aan het woord in het artikel dat onze filmspecialiste Karin Wolfs wijdde aan een gesprek over ‘Grenzeloos netwerken’ tijdens het Nederlands Filmfestival in Utrecht. Dit vervolg op haar eerdere stukken over de kunst van het grensoverschrijdend series maken Kwark en croissants en Mijnenvegen is makkelijker bevat opnieuw mooie inzichten over de zin van samenwerken en de verschillen in aanpak tussen Nederlanders en Vlamingen.
Makkelijk blijkt het niet, over de grens samenwerken in tijden dat de vraag hoe je scoort, wat je kijkcijfers zijn, alles domineert. Alleen de moed om gedurfde keuzes te maken en de liefde voor het vak van alle creatieven – schrijvers, regisseurs, acteurs – kunnen ervoor zorgen dat op televisie nog eigenzinnige series te zien zijn.
Deze samenwerking nooit meer
Een Vlaams-Nederlandse coproductie was ook de serie Temptation Island. Al was de formule bedenkelijk – relaties op de proef stellen door de partners met verleidingen en drank te overgieten – het programma was een guilty pleasure van onze columniste Anouk van Kampen.
Onlangs kwam aan het licht dat het Vlaams-Nederlandse televisieprogramma ook in een minder gelukkige betekenis grensoverschrijdend was. De deelnemers bleken buitensporig onder druk te zijn gezet, sommigen liepen ernstige psychologische averij op.
In haar column houdt Anouk van Kampen haar eigen kijkgedrag tegen het licht en vraagt ze zich af hoe het komt dat het in Vlaanderen vrij stil blijft over structureel toxisch gedrag bij televisieprogramma’s, terwijl de schandalen zich in Nederland aaneenrijgen.
Ze hoopt dat deze Vlaams-Nederlandse samenwerking nooit meer terugkomt. Twee jaar geleden haakten de Vlaamse makers van Temptation Island af. Maar dat had, vreest Van Kampen, eerder te maken met kijkcijfers dan met ethische principes.
#lagelandenliefde
De dwang te scoren, daar hebben ze ook in de theaterwereld last van. Voorstellingen steken maar mondjesmaat de grens over omdat schouwburgen bang zijn te weinig publiek te trekken. Onbekend maakt onbemind.
Met het label #lagelandenliefde slaan Het TheaterFestival Vlaanderen en het Nederlands TheaterFestival de handen in elkaar om daar wat aan te doen. “Het hoofddoel van de campagne is om Vlaams werk in Nederland en Nederlands werk in Vlaanderen te verspreiden en bekend te maken”, zegt mede-campagnecoördinator Ellen de Bruyne in het stuk dat journaliste Niki Meijer aan #lagelandenliefde wijdde.
© Koen Broos
Voor het mooie initiatief hebben de theaterfestivals een bedrag van de overheid gekregen. Dat vloeide voort uit de belofte van de Vlaamse en Nederlandse regeringen dat er “vernieuwde aandacht voor samenwerking tussen het Vlaamse en Nederlandse theaterlandschap” zou zijn. De vraag is evenwel of het bij een eenmalige bijdrage blijft. Want dat is, constateerde theatercritica Evelyne Coussens in haar analyse van de Vlaams-Nederlandse samenwerking in het theater, vaak het probleem: er zijn regelmatig ad hoc-initiatieven maar er is geen langdurige focus op de ondersteuning van die samenwerking.
Ochtendverwondering
“Kijk om je heen en verbaas je” las ik in Georges, de nieuwe roman van Koen Peeters. De ik-figuur vertelt dat hij graag samen met jeugdvriend Joris door Brussel dwaalde en het hen dan te doen was om “een soort ochtendverwondering”. Heel de roman is doordesemd van een dergelijke verwondering, over de magie van ontmoetingen, over het naast elkaar bestaan van betoverende schoonheid en ontstellende wreedheid.
Peeters kijkt zoals de Georgische schilder Niko Pirosmani, een van de personages in het boek, met een welbewust naïeve blik naar de wereld. “In een zuivere, nederige vorm geschilderd is het alledaagse het beste van ons”, laat hij de schilder denken. Het klinkt als een echo van de woorden van grootmoeder Hortence uit zijn roman De bloemen: “Het alledaagse is het goede”. Dat idee is, stelde ik in een stuk dat ik ooit over Peeters schreef, een verbindende gedachte in zijn oeuvre.
De roman Georges, die ik u van harte aanbeveel, bezingt een houding die ik ook bij de lage landen vind passen. We willen met open blik en verbazing in eigen huis en over de grens kijken, vanuit de overtuiging dat onder onze voeten en in de nabije omgeving veel moois is te vinden en we veel delen met onze buren, maar dat er ook glinstering ontstaat als we van elkaar verschillen en met elkaar botsen.
Met laaglandse groet,
Tomas Vanheste