Lezers kiezen dubbel zoveel vrouwelijke schrijvers in nieuwe canonenquête
Hella S. Haasse, Annie M.G. Schmidt, Anne Frank, Connie Palmen, Betje Wolff en Aagje Deken: hun werken behoren tot de top van de Nederlandstalige literaire klassieken. Dat vinden toch de bijna tweeduizend lezers wereldwijd die de “Canonenquête” hebben ingevuld.
Kunnen we met een canon onze klassieken behoeden voor de vergetelheid? In een enquête van onder meer de Taalunie, de KNAW en de KANTL beantwoordden 1977 respondenten deze en andere vragen. Welke rol speelt een Nederlandstalige literaire canon in een geglobaliseerde samenleving? En de lastigste vraag: welke werken behoren dan tot die literaire canon?
In grote lijnen komt de lijst van de honderd meest genoemde auteurs en werken overeen met de resultaten van een soortgelijke enquête die in 2002 werd verspreid onder de leden van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Nu werd de lijst naar een bredere pool van lezers gestuurd: de respondenten waren afkomstig uit Nederland en België, maar ook Suriname, Indonesië en de Caribische gebieden.
Zij leggen grotendeels dezelfde klemtonen. Al lijkt de canon wel langzaamaan diverser te worden: vrouwelijke auteurs zijn in de top honderd in opmars. Waar in de vorige enquête slechts elf vrouwen de top-honderd haalden, zijn dat er nu 24. De respondenten noemen hen vaker ‘ten onrechte vergeten’. Met name de achttiende eeuw blijkt – in de woorden van Betje Wolff – ‘de eeuw der vrouwen’: de helft van de tien meest genoemde auteurs uit die periode zijn van het vrouwelijke geslacht.
Ook blijkt er een toenemende belangstelling voor literatuur uit of over Indonesië, Suriname en de Caraïbische eilanden. Teksten en auteurs van vóór de Tweede Wereldoorlog verliezen daarentegen snel terrein, net als poëzie.
Verschil tussen Nederland en België
Verder blijkt de concrete invulling van de canon overwegend stabiel. 78 procent van zowel de auteurs als werken die in de top honderd genoemd werden, behoorde ook tot de meest genoemde auteurs of werken in 2002.
Net als in 2002 komt Multatuli uit de enquête naar voren als de meest canonieke auteur. Zijn Max Havelaar, of De Koffijveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij is opnieuw de meest canonieke tekst van de Nederlandstalige literatuur. De top drie wordt vervolledigd door Willem Frederik Hermans en Harry Mulisch.
Regionaal vallen wel enkele verschillen op te tekenen. De top tien bij de Belgische respondenten wijkt enigszins af van de algemene lijst. De top drie is zelfs helemaal anders: bij de Belgen prijken Willem Elsschot, Hugo Claus en Willem die Madocke maecte – de auteur van Van den vos Reynaerde – bovenaan.
De enquête peilde ook de meningen over de rol van de literaire canon in het onderwijs, de plaats van kinder- en jeugdliteratuur, de gewenste omvang van een canon en over genres en auteurs die ondergewaardeerd zijn.
Opvallend is dat een grote meerderheid van de respondenten (79,59 procent) vindt dat literaire klassiekers en literatuurgeschiedenis een plaats verdienen in alle richtingen van het voortgezet en secundair onderwijs.
Over de enquête
De bevraging werd opgezet door diverse partners uit de neerlandistiek, waaronder de KANTL, de Taalunie, en de Caribische Associatie voor de Neerlandistiek. De resultaten zijn gisteravond bekendgemaakt bij de Nacht van de Canon (Gent) en bij De Taalstaat.