#LageLandenLiefde is een werkwoord
De van oudsher warme band tussen de Vlaamse en de Nederlandse theatersector koelt af, zo werd de afgelopen jaren meermaals vastgesteld. In de zomer van 2023 deed de campagne #LageLandenLiefde een poging om het vuur weer aan te wakkeren. Heeft die matchmaking iets opgeleverd en hoe duurzaam is de eventueel hernieuwde passie?
De belofte tot een “vernieuwde aandacht voor samenwerking tussen het Vlaamse en Nederlandse theaterlandschap” werd officieel gedaan in januari 2023, in de slotverklaring van de Vlaams-Nederlandse top, maar de diplomatieke woorden kwamen natuurlijk niet uit de lucht gevallen. Nog voor de lancering van #LageLandenLiefde in augustus 2023 waren er al projecten en initiatieven lopende om de theaterregio’s (opnieuw) nader tot elkaar te brengen.
Projecten die bijvoorbeeld inzetten op het bundelen van krachten in een internationale context, zegt Sofie Joye van Kunstenpunt, zoals Ivre de Mots (Literatuur Vlaanderen/Kunstenpunt/Fonds Podiumkunsten) of Scènes d’enfance (Fonds Podiumkunsten/Kunstenpunt) waarbij Vlaamse/Nederlandse (jeugd)theaterteksten worden vertaald en gezamenlijk gepitcht op de Franse markt. Daarnaast organiseerde het Kunstenpunt al geregeld uitwisselingen tussen Vlaamse en Nederlandse programmatoren – en in dat soort duurzame netwerken gelooft Joye sterk. “Naast het promotie voeren voor ‘producten’ is het minstens even belangrijk om te investeren in de onderliggende lagen; de contacten met programmatoren, het uitwisselen van kennis en expertise, kortom: in de mensen. Wij richten ons daarbij expliciet op nieuwe netwerken, eerder dan op bestaande samenwerkingen.”
© Erik Whien / Theater Rotterdam
Joye spreekt van een traag en arbeidsintensief werk, dat niet onmiddellijk meetbare resultaten oplevert. Complementair daaraan moest na de beleidsverklaring van januari 2023 dus ook een visibeler instrument worden opgetuigd, en dat werd de campagne #LageLandenLiefde. Dankzij een eenmalige impulssubsidie vanuit de respectievelijke overheden/fondsen konden de Vlaamse en Nederlandse Theaterfestivals (Het TheaterFestival en Nederlands Theater Festival) in 2023 voluit gaan voor een aantal acties die goeddeels neerkwamen op het “in de etalage zetten” van elkaars werk bij publiek en professionals. Er werd een label ontwikkeld, digitale (marketing)content aangemaakt en ingezet op (kennis)uitwisseling. Dat alles vertrekkend vanuit het aloude inzicht dat onbekend onbemind maakt.
Terecht, knikt Tobias Kokkelmans, directeur van Nederlands Theater Festival en samen met Nora Mahammed van Het Theaterfestival de grootste trekker van #LageLandenLiefde. “Gebrek aan kennis vormt het grootste obstakel, zowel voor het publiek als voor de professionals. De theaterfestivals willen in die zin een vuurtoren zijn: ze laten het licht schijnen over producties uit de andere regio en voorzien die van een kwaliteitslabel”, aldus Kokkelmans. Uit de evaluatie van #LageLandenLiefde 2023 blijkt alvast dat verhoogde marketinginspanningen, onder de vorm van digitale en fysieke zichtbaarheid, effectief leidden tot een grotere persaandacht voor de beoogde producties, en daarmee tot verhoogde ticketverkoop.
Grotere erkenning
Maar het “oplichten” van werk uit de andere regio bleek ook zinvol voor professionals, benadrukt Kokkelmans. “Al in 2022 zijn Nora en ik begonnen met een jurytraject waarbij Vlaamse en Nederlandse juryleden met elkaar in gesprek gaan. Dat zijn geen gesprekken over uitkoopsommen of logistiek, maar puur inhoudelijke kwesties: wat is theater, wat dient het te zijn, wat vinden we goed aan Vlaams of Nederlands theater?”
© Bart Grieten
In 2023 kon dat traject geïntensiveerd worden dankzij het budget van #LageLandenLiefde. “We zien dat die gesprekken concreet leidden tot een grotere erkenning van elkaars werk”, vervolgt Kokkelmans. “Op het komende festival in Amsterdam staan maar liefst acht Vlaamse titels, waarvan vier coproducties – in de jaren 2010 waren dat er misschien één à twee.” Er werd daarnaast een gerichte uitnodiging verstuurd naar Vlaamse en Nederlandse programmatoren en er was een beperkt spreidingsbudget voorhanden. Een voorstelling als Analoog van het Vlaams-Nederlandse De HOE kon na het Theaterfestival van 2023 zo nog eventjes verder toeren in Nederland.
In lijn met wat Sofie Joye al zei lijkt het “bewerken” van programmatoren en andere professionals de meest doeltreffende strategie: uit een online bevraging na de theaterfestivals van 2023 bleek dat zowel Vlaamse als Nederlandse programmatoren grote interesse toonden om méér werk te leren kennen uit de naburige regio. Mooi natuurlijk, maar daarmee is hét obstakel voor een betere wederzijdse spreiding nog steeds niet uit de weg geruimd: het financiële plaatje. “De Vlaamse uitkoopsommen (de som die een ontvangend theater het gezelschap betaalt om te komen spelen – los van de verkochte tickets, red.) liggen beduidend hoger dan de Nederlandse uitkoopsommen, in Nederland staan theaters dan weer meer onder druk om voor uitverkochte zalen te programmeren, en in beide gevallen doen reis- en verblijfskosten de totale kostprijs flink stijgen”, zo vermeldt de evaluatie van #LageLandenLiefde – en ook die analyse werd al eerder gemaakt. Voor programmatoren geldt: liefde is prachtig, maar ze moet wel break-even kunnen.
© Koen Broos
Gevraagd naar een mogelijke oplossing verwijzen zowel Sofie Joye als Tobias Kokkelmans naar de onderbenutting van de bestaande subsidiemogelijkheden voor internationale spreiding – al blijkt de regeling in Vlaanderen niet helemaal dezelfde als die in Nederland. “Het Kunstendecreet biedt twee vormen van ondersteuning voor internationale spreiding: in de vorm van ‘tussenkomsten’ en in de vorm van ‘internationale presentatieprojecten’. De kennis daarover in het Vlaamse theaterveld is erg beperkt”, zegt Joye.
Voor programmatoren geldt: liefde is prachtig, maar ze moet wel break-even kunnen
Dat kan zijn, maar er schuilen ook angels in de regeling zelf. De “tussenkomst” is een laagdrempelige aanvraag voor een relatief beperkte som geld waarmee slechts één internationale reis kan worden gefinancierd – een duurzaam internationaal spreidingsbeleid bouw je er niet mee uit. Het “internationale presentatieproject” werpt het omgekeerde probleem op: er moet al een duurzame spreidingsvisie zijn en een uitgebreide, bevestigde speellijst om de subsidie überhaupt te kunnen aanvragen – welk gezelschap waagt zich aan dat risico, zonder zekerheid over de toekenning van het geld? Een presentatieproject lijkt met andere woorden enkel weggelegd voor mature huizen of gezelschappen met betrouwbare partners en vaste speelplekken – nog los van het feit dat de knowhow rond deze regelingen al vaker aanwezig is bij gevestigde huizen.
Ook aan Nederlandse zijde bestaat er bij het Fonds Podiumkunsten een subsidie voor “Buitenlandse voorstellingen of concerten in Nederland” – vergelijkbaar met de Vlaamse “tussenkomst”. Maar ook in Nederland lijkt de kennis over deze mogelijkheid beperkt, zo kreeg Kokkelmans alvast te horen van het Fonds zelf, dat de regeling graag breder bekend wil maken.
Maar er speelt misschien nog iets anders: een verkeerde beeldvorming over wat “internationalisering” is, en wat het niet is. Kokkelmans: “Er lijkt verkeerdelijk de gedachte te leven dat Vlaams werk in Nederland niet voor die internationaliseringsregeling in aanmerking komt, terwijl dat natuurlijk wel zo is. Je hoeft die subsidies niet per se aan te wenden om werk in te vliegen uit de andere kant van de wereld.”
Doordacht daten
Daar raakt Kokkelmans aan de eeuwige double bind tussen Vlaanderen en Nederland: we liggen tegelijkertijd te ver van én te dicht bij elkaar. Dat geldt bij uitstek voor het segment van het Nederlandstalig teksttheater, waarin Vlaanderen en Nederland nog niet zo lang geleden zo innig met elkaar waren verknoopt. In nogal wat grote Vlaamse kunstenhuizen met een internationale ambitie is “meerstemmigheid” vandaag het credo. Daarin passen de Nederlandstalige tekstgezelschappen uit het noorden (Maatschappij Discordia, Dood Paard, Wunderbaum …) minder goed. Kort door de bocht zou je kunnen zeggen: deze Nederlandse buren zijn te “gelijkend” om plaats te krijgen in een internationaal kunstenhuis dat vooral op zoek gaat naar het ongekende.
© Koen Broos
Intussen staan de theaterfestivals 2024 voor de deur en dus dringt zich de vraag op hoe het verder gaat met de liefde tussen de theatersectoren in de Lage Landen – ook zonder centen. In 2024 is het logo van #LageLandenLiefde op beide websites nog ver te zoeken, de site van Nederlands Theater Festival gebruikt voor de Vlaamse producties gewoon weer de tag “Vlaams werk”. Enkel op de site van Het Theaterfestival wordt gewag gemaakt van een tweedaags bezoekersprogramma voor Vlaams-Nederlandse programmatoren dat plaatsvindt zowel in Antwerpen als in Amsterdam, in samenwerking met Vlaams-Nederlands Cultuurhuis De Brakke Grond. Het lijkt alsof de romance na een jaar behoorlijk aan vuur heeft ingeboet, al ziet Tobias Kokkelmans het liever zo: “De romance wordt iets minder luid van de daken geschreeuwd in een publiekscampagne, maar gaat via doordachte dating-programma’s onverminderd door.”
Die verminderde zichtbaarheid naar buiten is natuurlijk niet onlogisch: een eenmalige marketingcampagne is beperkt in impact en zonder een duurzaam vervolg sterft het momentum al gauw een stille dood – wat de verspilling van de reeds geïnvesteerde middelen extra spijtig maakt. Uiteraard ijveren Nora Mahammed en Tobias Kokkelmans voor een verduurzaming van het initiatief, maar de politieke actualiteit speelt dubbel in hun nadeel.
Dat de Vlaamse partner op dit moment met de handen gebonden zit is voor #LageLandenLiefde misschien wel de grootste sof
Hoe de cultuurpolitiek in Nederland zal evolueren is bang afwachten, aan Vlaamse zijde zit men volop in een coalitievorming, waardoor alles bevroren is. Bart De Vos van het kabinet-Jambon schuift de kwestie uitdrukkelijk door naar de sector zelf: “Wij zien dit als een opdracht die door de huizen zelf dient te worden opgenomen. Financiering kan gebeuren via de reguliere kanalen, die gewoon doorlopen.” Devos kan natuurlijk niet anders dan de boot afhouden, aangezien het onduidelijk is wie de volgende Vlaams minister van Cultuur wordt en of het bilaterale samenwerkingsakkoord tussen Vlaanderen en Nederland überhaupt opnieuw een plaats krijgt in het nieuwe regeerakkoord.
Eenzijdige liefde
Dat de Vlaamse partner op dit moment met de handen gebonden zit is voor #LageLandenLiefde misschien wel de grootste sof, want uit alle gesprekken blijkt dat in het toenaderingsverhaal Vlaanderen steeds de meest bevlogen partner was. Hoewel er op financieel en zakelijk vlak volstrekt “gelijk werd overgestoken”, zoals Kokkelmans benadrukt, speelt er rond de samenwerking in Vlaanderen duidelijk een ander discours dan in Nederland. “Vlaanderen zit met een andere koloniale geschiedenis, een andere oorlogsgeschiedenis, een andere verhouding tot de eigen taal”, zegt Kokkelmans. “Het propageren van de Nederlandse taal is in Nederland minder aan de orde dan in Vlaanderen – hier hebben we enkel het Fries te dulden als officiële concurrent.” De eagerness van het kabinet-Jambon om de Groot-Nederlandse samenwerking te verstevigen heeft in Vlaanderen met andere woorden veel te maken met het feit dat er meer op het spel staat: een breder verhaal rond culturele identiteit, inburgering en migratie.
Hoe het ook zij, en vanuit welk perspectief ook wordt ingevlogen: het einddoel – het wederzijds versterken van de banden tussen de Vlaamse en Nederlandse theatersector – wordt door de belangrijkste spelers nog steeds enthousiast omarmd. Mahammed en Kokkelmans blijven daaraan werken, al is het voorlopig eerder via de langzame relatietherapie van lobbywerk en networking dan via de snelle flirt met tijdelijke marketingcampagnes. Liefde blijft een werkwoord, zoveel is zeker.
Straks strijken de jonge cultuurjournalisten van De Mediakaravaan van de lage landen neer op Het TheaterFestival in Antwerpen, dat de beste voorstellingen van het jaar presenteert. Daarover brengen ze verslag uit, onder professionele begeleiding van onze medewerkers. Hun recensies en podcasts lees en beluister je binnenkort op deze pagina.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.