Deel artikel

kunst

Kunstenfestival Watou trekt verse schreven in de aarde

2 augustus 2023 6 min. leestijd

Door opnieuw in dialoog te treden met de omgeving en haar bewoners zet Watou 2023 de vorig jaar ingeslagen weg verder. Dat levert frisse artistieke interventies op. Toch verwatert het basisconcept weleens, en kan de poëzie op sommige plaatsen een luidspreker gebruiken.

Het mooiste punt op mijn verkenning ligt pal op de schreve. Het is middag en ik zit moederziel alleen op het terras van café À la Frontière Belge. Van de jongeman die op het kunstwerk past van de Duitse kunstenares Marilyne Grimmer – ze heeft aan de landsgrens een kiosk geplaatst met een aanbod van prototypes voor souvenirs, koelkastmagneten en ansichtkaarten – heb ik vernomen dat je in het café niet kunt lunchen. “Droge worsten zijn wellicht wel te verkrijgen”, zegt de jonge suppoost met een knipoog.

Binnen in het volkse café is de tijd blijven stilstaan: twee klanten, elk aan een eigen tafeltje, keuvelen in het Frans met Rita achter de toog. De cafébazin is een Vlaamse, haar man Pierre een Fransman. Dit is een authentieke kroeg die respect verdient. Bij de deur hangt een herdenkingsplaat: het pand is het geboortehuis van Albert Dehem (1915-1993) die 25 jaar CVP-burgemeester van Ieper was.

De stad Ieper en het jaartal 1915 brengen de gedachten bij de Eerste Wereldoorlog. Poperinge was de eerste stad achter het front, een niet-bezet oord van plezier voor soldaten met verlof, maar ook een plaats van terechtstellingen van dienstweigeraars en deserteurs. Het inspireerde kunstenaar Niels Albers om op de weide tegenover het café een constructie te maken die er vanaf de Belgische kant uitziet als een houten zijgevel van een huis en vanaf de Franse kant als een monumentale stapeling zandzakjes.

De grens tussen beide landen is de Heidebeek. Uit een luidspreker, bevestigd aan de reling van het bruggetje, weerklinken de verzen van de naar Amerika gemigreerde Joods-Oekraïense dichter Ilya Kaminsky, die zelf slechthorend is. Oorlog is bij Kaminsky een terugkerend thema, maar het gedicht ‘Staan voor een huis van zandzakken’ schreef hij speciaal voor het werk van Albers.

Terwijl het gedicht telkens opnieuw weerklinkt, bezwerend als het ware, vist de stem uit mijn geheugen ‘Totaal witte kamer’ van Gerrit Kouwenaar op. Dat gedicht heb ik vele jaren geleden in Watou zo vaak beluisterd dat ik het zelf kon debiteren.

Jammer dat er nu nog zo weinig gedichten te horen zijn op dit festival. Het was altijd een bijzondere sensatie: een welluidende stem die verzen plastisch maakte nog voor je de ruimte had betreden en het kunstwerk in je had opgenomen. Heel af en toe is tijdens deze editie nog wel gekozen voor een monumentale weergave, bijvoorbeeld op een gevel, maar al te vaak moet je moeite doen om het gedicht te lezen.

Daarnet in de kerk vond ik zelfs geen gedicht. Volgens de man voor het kerkportaal had ik een QR-code moeten vinden, verstopt in het monumentale, geprinte schilderij van Juls Gabs, een Spaanse die in Boston woont. Het tafereel zou gebaseerd zijn op een 19de-eeuws Duits sprookje De dankbare dieren uit Grootmoederken van Johann Wilhelm Wolf, dat dixit de festivalkrant, “vertaald is in het Vlaams” (sic).

Correcter is dat folklorist en romanticus Wolf de rol van de gebroeders Grimm wou overdoen in de Lage Landen. Hij verbleef lange tijd in Gent en Brussel om bij ons sagen en sprookjes te sprokkelen die nog niet waren opgetekend. In 1842 lanceerde hij het eerste Vlaamse volkskundig tijdschrift, Grootmoederken.

Koekoek

Ik loop even tot in Frankrijk. Daar valt mijn blik op een wit bord waar in zwarte letters ‘Coucou’ op staat. Aan de andere kant van de straat staat een identiek bord met het woord ‘Koekoek’. Koekoek is niet de naam van het grensgehucht, de borden zijn er geplaatst door de Nederlandse kunstenares Louisiana van Onna, die ons in het arbeidershuisje in de Moenaardestraat wist te bekoren met haar project Taalvlucht.

In een amusante video is te zien hoe ze met bewoners praat over de wielewaal, de zomertortel en de koekoek, vogels die hun naam danken aan een fonetische omzetting van hun roep. Vertrekpunt van Taalvlucht is dat de vogels die hier achteloos de grens overvliegen van naam veranderen volgens de taal van de bewoners.

Achter het arbeidershuisje heeft de Duitse, in Amsterdam wonende, Charlotte Eta Mumm een fleurig bloementuintje aangelegd met als titel Verlies. Het is een rustgevende plek voor contemplatie, met in het schuurtje achteraan een tafel die uitnodigt om iets op papier te zetten en in een van de gemetselde zitsculpturen in de tuin te deponeren.

Grimmer, Albers, Van Onna en Mumm zijn stuk voor stuk kunstenaars die nieuwe creaties maakten in dialoog met de bewoners, het landschap of de eigenheid van de omgeving. Deze nieuwe lijn werd tijdens de editie van vorig jaar uitgezet, met kunstenaar Koen Vanmechelen als inspirator. De kunstenaars werden geselecteerd na een open oproep en een zogenaamde Patchwwwork, waarbij ze samen kampeerden in Watou om ideeën te laten rijpen.

Compositie

Het centrale thema dit jaar is /kom.po’zi.ci.o:/ (Esperanto voor compositie of samenstelling). Curator beeldende kunst Edith Doove verwijst in haar zaalteksten veelvuldig naar een verwant concept bij de Franse socioloog Bruno Latour. In de catalogus besluit Doove: “/kom.po’zi.ci.o:/ is heel nadrukkelijk een collectief, non-hiërarchisch gebeuren met, van en voor de kunstenaars, medewerkers, bewoners en bezoekers van Watou.”

Van deze filosofie is bij sommige kunstwerken in het Festivalhuis weinig te merken. Het duo Wouter Vanderstede & Peter Simon, dat met niet minder dan drie projecten aanwezig is, kiest wel voor deze werkwijze. Voor het project Schreven in d’eerde plaatsten de twee kunstenaars gps-trackers op de tractors van vier boerenbedrijven in de buurt. Van de registraties maakten ze een abstracte video die een grillig groeiend lijnenspel vertoont. De lineair voortwoekerende tekening is de neerslag van de dagelijkse verplaatsingen van de boeren, vroeg in de ochtend naar de mistige akkers en ‘s middags op het veld in de hete cabine, met een zandwolk bij het keren van de ploeg. Het inspireerde Luuk Gruwez tot het gedicht ‘Akkerbouw’, dat begint met de versregel: ‘Er zijn tractoren met talent voor tekenen’.

Nog in het Festivalhuis beklijven de zinnelijke gedichten van de Nederlandse Marije Langelaar, die een plaats kregen bij tekeningen en keramiek van Nathalie Hunter. Maar op de eerste verdieping van het Festivalhuis wordt rustig lezen en grondig kijken moeilijker. Het is hier te vol met kunstwerken, terwijl de tuin onbenut blijft, en mede door de lange wandteksten ontstaan al snel blokkades.

Koe en geit

Op het vervolg van het parcours, met het dorpsplein, de oude brouwerij, de huisjes in de Blauwhuisstraat en het Brennepark heb je geen last van dit euvel. De video De koe en de geit van Griet Dobbels, met een geïntegreerde tekst van Lotte Dodion, die door drie stemmen in drie talen wordt gelezen, kun je in alle rust bekijken, zelfs als er nog vier bezoekers in het schuurtje zijn. Deze prachtige video over een koe in Watou en een geit in Palestina, is het resultaat van de meest symbiotische samenwerking tussen een visuele en een woordkunstenaar op het festival.

Voor een laatste stop reppen we ons 8 kilometer verder naar het domein De Lovie. Het imposante kasteel en de kapel werden vorig jaar al gebruikt als expositieplaats van het kunstenfestival. Berlinde De Bruyckere, om meteen de bekendste naam te noemen, toont er een installatie die als decor voor de dansvoorstelling Nicht Schlafen (2016) van Les ballets C de la B fungeerde.

Het idee voor dit werk met gesneuvelde paarden ontstond toen De Bruyckere in het archief van het Flanders Field Museum foto’s ontdekte van achtergelaten dode paarden aan het front. Het was het begin van een hele reeks werken met liggende en hangende paarden. Het monumentale werk in het kasteel trekt aan en stoot tegelijk weer af: kinderen komen eropaf gelopen en houden plots verontrust de pas in. Ouders weten niet goed hoe ze de vragende blikken moeten beantwoorden.

Hier in het domein De Lovie kruist Watou 23 met het programma LANDSCAPES/ Feel Flanders Fields en een fietsroute langs dertien oorlogsgedichten met de naam Zoo groeien wij in slijk. Die verknoping maakt dat het vooropgestelde festivalconcept – in situ-kunst in interactie met bewoners en omgeving – minder uit de verf komt.

Dat hoeft de bezoeker niet te beletten om te genieten van het royale aanbod op deze editie van het kunstenfestival, met zowel jonge als gesettelde kunstenaars. Volgende keer mag de stem van de dichter wel wat sterker weerklinken.

Alle info op www.kunstenfestivalwatou.be. Een raad: trek een dag uit voor de kunst in Watou en een dag voor het gedichten-fietsparcours, waarbij je ook De Lovie bezoekt.

Eric bracke

Eric Bracke

freelance kunstjournalist

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000291a0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)