Kunst in de publieke ruimte beweegt zich tussen reflectie en commercie
In de Frans-Belgische grensstreek en wijde omgeving presenteren heel wat festivals kunst in de publieke ruimte. Ze bevinden zich op het kruispunt van kunst, toerisme en beleving, en democratiseren de kunstbeleving dankzij hun laagdrempeligheid. Tegelijk zijn ze een dankbaar vehikel voor marketeers en politici die hun stad of regio meer uitstraling willen geven.
Het was de voorbije zomers best druk in Watou. Het grensdorpje in de Westhoek heeft opnieuw haar kunstenfestival in vol ornaat, na een moeilijke periode waarin de financiering op het spel stond, covid toesloeg en een reddingsoperatie het festival moest redden. Dankzij externe curatoren en een groot engagement van de stad Poperinge kon het festival blinken als vanouds. De troef van het festival is de combinatie van het zomerse karakter, de toeristische omkadering en vooral de gepresenteerde kunst in de publieke ruimte, verspreid over het dorp en het buitengebied. Watou 2024 staat intussen helemaal in de steigers, met Michaël Vandebril, Koen Vanmechelen en James Putnam als drijvende krachten.
© Bart Noels
Watou schuwde afgelopen jaren het experiment niet. In 2021 werd een open call gelanceerd waarbij kunstenaars van over de hele wereld de kans kregen om te kandideren. Alle disciplines waren welkom. De geselecteerde kunstenaars kwamen vervolgens ook kamperen in het dorp. Op die manier kregen ze voeling met de omgeving waarin ze zouden werken en kon het festival exclusief nieuwe werken presenteren die voor de volle honderd procent gemaakt waren voor die context.
Dat leverde interessante creaties op. Zo kon je een tijdelijke grenspost zien op de grens tussen België en Frankrijk: het wisselkantoor The Exchange van de Nederlander Rob Voerman. Sinds de invoering van de euro bestaan die niet of amper meer. Bezoekers konden er hun euro’s inwisselen voor nieuwe bankbiljetten die ze konden gebruiken in het naburige café À la frontière belge. Bart Eysink Smeets, ook een Nederlander, liet de bezoekers dan weer over de grens kijken met behulp van een uitkijktoren. Zij zagen op de Franse velden grote billboards met poëzie.
© Barbara & Jo
De stad zoekt buitenruimte
Watou is er al een poosje en kan buigen op een flinke historiek én fanbase. Maar ook in steden als Kortrijk of Oostende merken we de jongste jaren de aspiratie om regelmatig uit te pakken met een festival in de buitenruimte. Oostende mikt al sinds 2016 op streetart met The Crystal Ship. Elk jaar komen er werken bij in de stad en groeit de route aan die je kan volgen om de kunstwerken te bekijken.
© DZIA
In Kortrijk werd in 2018 PLAY op poten gezet, een stadsfestival met hedendaagse kunst waarbij spelen centraal stond. Bij een vervolgeditie in 2021, die de naam Paradise meekreeg, had de stad het meteen al ronkend over een triënnale van moderne kunst. Paradise trok opnieuw veel volk naar de stad. In 2024 heet de triënnale After Paradise – ditmaal hangt het kunstenfestival ook samen met de ambitie om culturele hoofdstad van Europa te worden in 2030.
Als je kijkt naar de toename van dergelijke stadsfestivals, merk je telkens dat overheden en private partners nadrukkelijk de publieke ruimte opzoeken om kunst te presenteren. Dat is niet alleen het geval in Vlaanderen. In de regio Rijsel heeft men al een paar decennia de gewoonte om uit te pakken met grootschalige festivals, geïnitieerd door Lille3000, waarbij maandenlang beeldende kunst prominent aanwezig is op straat.
Een aantal van die werken blijven permanent staan en markeren zo de stad op een unieke wijze. Denk maar aan de tulpen van Yavoi Kusama die je vindt aan Euralille, op het plein tussen de stations Lille Europe en Lille-Flandres. De kleurige bloemen zijn nog een restant van het “cultuurjaar” 2004. De organisatie Lille3000 heeft als missie dat cultuurjaar – intussen bijna 20 jaar geleden – niet alleen in stand te houden, maar ook om kunst en cultuur uit te dragen als motor voor ontwikkeling en uitstraling: “Dankzij een enorme creatieve energie en een buitengewone respons van het publiek wilden we dit avontuur voortzetten met Lille3000 om de culturen en thema’s van onze wereld verder te verkennen en ons tegelijkertijd te richten op hedendaagse creatie, innovatie en de toekomst”, klinkt het in de missie van de organisatie, die fors gesponsord wordt en de politieke power achter zich heeft van Martine Aubry, burgemeester van Rijsel.
© Wikimedia Commons
Kunst en context vullen elkaar aan
Kunst in de publieke ruimte betekent dat kunstenaars resoluut de veilige binnenruimte van het museum verlaten en de dialoog aangaan met bezoekers en passanten. Sommige artiesten, zoals de Vlaming Nick Ervinck, hebben zich daar volop op toegelegd. Beelden plaatsen in de publieke ruimte vraagt om toegankelijkheid. Hermetische werken zie je buiten zelden. De kunstenaar moet ook rekening houden met de specifieke context waarin een beeld wordt gepresenteerd.
Binnen en buiten vermengen zich uitstekend in Gare Saint Sauveur in Rijsel, ook een initiatief van de stad en Lille3000. In het verbouwde goederentreinstation vinden elk seizoen bijzondere tentoonstellingen plaats. Daarbij is er ook plek voor buitenrecreatie. Gare Saint Sauveur is een toonbeeld van hoe kunst en context democratiserend kunnen werken. Het station is een plek gevonden waar de buurt en bezoekers elkaar ontmoeten, waar je iets kan eten en drinken, waar je een gratis tentoonstelling kan bezoeken.
© Wikimedia Commons
In Doornik vond in september 2022 op verschillende locaties de tweede editie plaats van de triënnale voor hedendaagse kunst BORDER, opnieuw met een ruime publieke belangstelling. De initiatiefnemers zijn drie kunsthistorici. Ze willen met hun evenement het historische erfgoed van de stad Doornik verenigen met kunst. Sinds 2019 zijn ze aan de slag met hun vzw Intersections. “Het doel van deze tentoonstelling is om hedendaagse kunst te promoten door ze toegankelijk te maken voor zoveel mogelijk mensen, en om het architecturale erfgoed van de stad te valoriseren door het te associëren met hedendaagse kunst en het open te stellen voor een breder publiek door de organisatie van een origineel evenement”, klinkt het bij de jonge organisatoren. Rijk zullen ze er niet van worden. Telkens harkt dit trio de nodige middelen bijeen om hun stad Doornik dit festival cadeau te doen, voornamelijk nog gebruik makend van vrijwilligerswerk.
Kunst in de publieke ruimte betekent dat kunstenaars resoluut de veilige binnenruimte van het museum verlaten en de dialoog aangaan met bezoekers en passanten
Overigens is wat ophef altijd meegenomen bij de communicatie over kunst in de publieke ruimte. Zo zorgde een parend hertenkoppel, een van de vele controversiële werken van Wim Delvoye dat al sinds begin jaren 2000 de Steenakker in zijn geboortestad Wervik siert, voor nogal wat commotie. Triënnale Brugge, een evenement voor kunst en architectuur in de hoofdplaats van West-Vlaanderen, moet zowat bij elke editie afrekenen met commentaren van boze buren. In 2015 leidde het kunstwerk Canal Swimmer’s Club tot een rel, omdat de omwonenden dachten dat het een gezellige zwemclub zou worden, wat blijkbaar iets te veel dynamiek zou betekenen voor de ingeslapen hoofdstad van commercie en kunst. In 2021 keken de bewoners aan de pittoreske Gouden Handrei op tegen een constructie over het water. Het resultaat van die editie mocht er alsnog zijn. Er waren duizenden bezoekers en de triënnale was een grote meevaller voor het Brugse toeristische seizoen, voorheen geteisterd door corona. Het thema van de triënnale in 2024 is Spaces of Possibility
Wie heeft er baat bij?
Een belangrijke vraag: wie is er het meest gediend bij de grootschalige kunstenfestivals voor beeldende kunsten? Laten we niet cynisch zijn: de grote winnaars zijn natuurlijk de kunstliefhebbers. Zij maken graag een trip naar Watou, Rijsel of Doornik en zijn ook nieuwsgierig naar de omgeving waarin iets wordt gepresenteerd.
Maar kunst om de kunst, dat rijmt veelal niet met stadsfestivals, er speelt méér. De gretigheid waarmee steden als Oostende of Kortrijk op de kar van festivals voor actuele kunst in de publieke ruimte springen, maakt duidelijk dat er nog andere belangen spelen. Uitstraling en stadsmarketing zijn vaak dé drijfveren voor een initiatief. “Deze editie werd beschouwd als een hefboom om bezoekers naar Brugge uit te nodigen en hen tegelijk kennis te laten maken met de lokale handelaars, horeca en gastronomie. Ook in dat opzicht is deze editie meer dan geslaagd”, klonk het bij Triënnale Brugge in 2022. “Met deze editie bevestigt de stad Brugge ook haar reputatie als eigentijdse cultuurstad. Het parcours voegde nieuwe en hedendaagse lagen toe aan de historische dimensie van de stad en legde letterlijk een nieuwe as doorheen Brugge. We hebben Bruggelingen en bezoekers laten beseffen dat Brugge meer is dan een sprookjesstad of droombestemming.”
Triënnale Brugge beschouwde haar tweede editie als ‘een hefboom om bezoekers naar Brugge uit te nodigen en hen tegelijk kennis te laten maken met de lokale handelaars, horeca en gastronomie’
IDEA Consult, een onafhankelijk adviesorgaan gevestigd in Brussel, onderzocht in 2020 de drijfveren voor kunstopdrachten in de publieke ruimte. Gelukkig komen daar intrinsiek culturele drijfveren naar boven zoals het versterken van de culturele dimensie van de leefwereld van de burger, creatie en cocreatie. Maar ook is het soms van moeten. Een Vlaams decreet in verband met de realisatie van kunstopdrachten voor gebouwen van openbare diensten immers dat een percentage van het bouwbudget wordt gereserveerd voor kunst. Andere motivatoren: sociale cohesie, gemeenschapsparticipatie, experiment, maar ook toerisme, identiteitsontwikkeling en regiomarketing: “De kunstopdracht moet bijdragen aan de positionering en vermarkting van de stad of regio.”
© Bart Noels
Leiedal is een intercommunale voor streekontwikkeling in Zuid-West-Vlaanderen, niet meteen een kunstenorganisatie. De intercommunale organiseerde een paar jaar geleden op eigen initiatief Contrei, een festival voor land art. In een regio die volgebouwd is liet het festival toe om schitterende plekken te ontdekken. Maar de vraag rijst hoe duurzaam een dergelijk initiatief is, als de intiatiefnemer het ontwikkelen van kunst en kunstinitiatieven alsnog niet in zijn corebusiness opneemt. Dan blijft een dergelijk land festival een ad-hoccadeau voor de regio.
Die ad-hocwerking probeert een aantal initiatieven te overstijgen door samen te werken over de grenzen. Zo is Lille3000 bij elke editie vragende partij om een aantal Belgische organisaties te betrekken. Rijsel en Kortrijk hebben intussen ook plannen om een kunstmarathon te organiseren. En de eerdergenoemde vzw Intersections uit Doornik kon al samenwerken met het museum voor hedendagse kunst S.M.A.K. in Gent en La Condition publique in Roubaix.
Instrument voor stads- en regiomarketing
Als je het commerciële en institutionele apparaat rond Lille300 bekijkt, dan zie je dat alles er ook op gericht is om de stad en de regio nadrukkelijk in de markt te zetten als interessante plek of aantrekkelijk gebied. En daarbij zijn alle middelen welkom, ongeacht de inhoud die gepresenteerd wordt. UTOPIA, het stadsfestival van Lille300 in 2022, zocht de band op met de natuur, biodiversiteit, klimaattransitie en ecologie, actuele en legitieme thema’s.
Als je het programma naast het sponsorlijstje legt en de praktijken van de multinationals bestudeert die het festival ondersteunen, dan kun je zeggen dat Rijsel een intellectuele spagaat van formaat heeft gemaakt. Hoofdsponsor Auchan is tot vandaag nog actief in Rusland, luxegroep LVMH kan haar mecenaat fiscaal valoriseren en EDF is vast nog op zoek naar een manier om het verhaal van UTOPIA te gebruiken voor de greenwashing van haar nucleaire activiteiten.
Autonoom en kritisch versus bestelde kunst
Dat kunst wordt gehanteerd als instrument voor stadsmarketing, daar zal de bezoeker niet veel om malen. Maar het betekent misschien ook dat kunst met een angel iets minder aan bod kan komen. Laten we een blik werpen op de streetart. Door het aantrekkelijke karakter van deze kunstvorm bestellen veel overheden streetartingrepen. Zo fleuren veel streetartwerken het publieke domein op, vaak zijn het parels.
Maar samen met de opdracht komt ook de inhoudelijke sturing. Streetart dreigt meer en meer een instrument te worden, terwijl het in haar roots een vrij maatschappijkritisch gegeven was. Het Rijselse Collectif Renart, bezig met streetart, gaat elegant om met dit vraagstuk. Het laveert netjes tussen opdrachten en eigen werk. Werkt het op bestelling, dan telkens zo autonoom mogelijk en in dialoog met de opdrachtgever.
De publieke ruimte
Volgens de Belgische filosofe en politologe Chantal Mouffe is “de publieke ruimte” niet de kunst in de publieke ruimte an sich, maar de ruimte die gecreëerd wordt door kunst, de ruimte voor reflectie en dialoog die een kunstwerk losweekt. Als je op die manier kijkt naar kunst in de openbare ruimte, voornamelijk de kunst die gepresenteerd wordt op recente stadsfestivals, dan merk je dat er best wat brave bevestigende kunst tussen zit die niet zulke ruimte creëert. Dan gaat het meer over visueel spektakel, over entertainment ten behoeve van stadsmarketing. Of kunst wordt ingezet om een artistieke deklaag te geven aan een initiatief, een vorm van artistiek opleuken.
© Bart Noels
Bij La Condition publique in Roubaix proberen ze niet in die val te trappen en krijgen kritische stemmen uitdrukkelijk een plek. La Condition publique is een kunstencentrum dat al geruime tijd inzet op kunst in de publieke ruimte. Zo bevroeg in 2022 de expo Urbain.es de plaats van de vrouw in de publieke ruimte. Op het dak van het bijzondere gebouw van La Condition publique vind je een aantal uitzonderlijke muurschilderijen. Als je de kans krijgt daar eens naar boven te gaan, geniet ook van het uitzicht. Want hoewel het geen kunstwerk is, biedt dat uitzicht op de stad, met haar gaven en gebreken, vast wel de ruimte voor een kritische reflectie over wie we zijn en wat we doen en hoe we samenleven. Iets wat je eigenlijk altijd zou mogen verwachten van kunst in de publieke ruimte.