Achttien jonge schrijvers uit Vlaanderen en Nederland brengen negentiende-eeuwse artefacten uit het Rijksmuseum tot leven. Ze schreven een verhaal vanuit de vraag: wat zie je als je naar deze objecten kijkt met oog voor naderend onheil? Met Kenneth Berth kijken we naar een uitbundig versierde tafel. ‘laten we spetteren tot de saus onze buiken achteloos heeft veranderd in een pointillistisch schilderij.’
De tafel
© Collectie Rijksmuseum, Amsterdam
Ik nodig je uit. Kom bij mij aan deze tafel zitten.
We gaan zitten op de 18e-eeuwse stoelen die ik voor jou in een andere museumzaal heb gehaald.
Ik maak spaghetti bolognaise met vlokjes Emmentalerkaas, gehamsterd voor 1,88 euro in de supermarkt.
Ik drapeer een kleed met bloemenpatroon over de tafel, ooit nog van mijn 88-jarige grootmoeder geweest.
Ik geef je een wit T-shirt; doe het aan en maak zo veel mogelijk spetters, laten we spetteren tot de saus onze buiken achteloos heeft veranderd in een pointillistisch schilderij.
‘Nog een glaasje wijn?’, vroeg de bediende 188 jaar geleden aan de eerste mensen rond deze tafel. Ze hadden zijn vraag niet gehoord. Langs elkaar heen kakelden ze over het Belgische spoorwegennet. Wat een belachelijk idee om vierhonderd kilometer sporen door België aan te leggen. ‘Geef mij maar een koets.’ Vroeger was het leven beter, dachten ze erbij.
Wat wil je me horen zeggen?
‘De spaghetti bolognaise is al koud,’ zeg ik verontwaardigd. Je trein had 18 minuten vertraging, jij hebt je aansluiting gemist en ik heb 1 uur en 8 minuten op je zitten wachten. Ik vertel dat de buren het Oekraïense gezin dat bij hen inwoont net op de trein hebben gezet, ze moeten ze niet meer hebben. ‘Na 10 Facebookposts met het schattige Oekraïense dochtertje van 8 hebben ze genoeg karma-punten verzameld.’ Vroeger was het leven beter, denken we erbij.
‘Trek je T-shirt uit,’ zeg ik dwingend. Ik span onze T-shirts aan een canvas en hang ze op aan een vrij haakje in het Rijksmuseum. Ik wil dat iedereen ze ziet, ‘zolang je je bek nu maar houdt.’ Je treinverhalen zijn echt saai.
‘Ik krijg echt niks meer binnen,’ zuchten ze aan deze tafel 188 jaar verder in de tijd. Ze stoppen de 3D-printer, ze hebben genoeg geprinte spaghettislierten gegeten. Met hun bionische duim checken ze de vertrektijden van de hyperloop Amsterdam-New York. ‘Die van morgen doet er 18 minuten over, belachelijk lang.’ Vroeger was het leven beter, zullen ze erbij denken.
Ik trek mijn conclusies. Het is genoeg geweest. Ik haal een kettingzaag boven en herleid deze prachtige tafel tot plankjes sierhout. De ornamenten smelt ik tot ze onherkenbaar zijn. Ik haal er een houtversnipperaar bij die de plankjes herleidt tot vlokjes eikenhout.
‘Nog een marshmallow?’, vraag ik terwijl ik met de vlokken een groot kampvuur maak. We gaan er samen rond staan. Ik beloof je: ik zal eindelijk echt naar jou luisteren.