Deel artikel

Lees de hele reeks
taal Boekenweek 2025, column

Je moedertaal gebruiken is als knipogen, toont Paulien Cornelisse in haar Boekenweekessay

5 maart 2025 6 min. leestijd Taaltoestanden

Taalcolumnist Marten van der Meulen las het uitstekende essay dat schrijver en theatermaker Paulien Cornelisse voor de negentigste Boekenweek verzorgde. Als taalkundige ontleent hij er een waardevol uitgangspunt aan: het is een illusie om een taal volledig te beschrijven.

Laat ik eens een column beginnen met een ouderwetse hartenkreet: wat heeft Paulien Cornelisse een heerlijk Boekenweekessay geschreven. Wat mij betreft is dit de absolute piek in het taalkundige oeuvre van Cornelisse, dat toch al flink wat hoge toppen bevat. Voor iedereen die geïnteresseerd is in taal is de uitgave van het CPNB niet zomaar een warm bad, maar eentje met kaarsjes, badschuim, champagne van een uitstekend jaar, een relaxerend muziekje en een goed boek erbij. Prettig leesbaar, onderhoudend, interessant, prikkelend en onderbouwd: dit is het soort taalpublicatie waarvan ik nooit genoeg krijg. 

Hèhè, dat is eruit. En laat het essay juist over dat ene woordje gaan: hèhè. Al blijft het daar niet bij. Er komt van alles langs: de internationale neerlandistiek in Sheffield en op andere plekken in de wereld, de onterecht veronachtzaamde partikels, de veelzijdigheid van het woord “even”, het Corpus Gesproken Nederlands, het Chronologisch Woordenboek, en ga zo maar door. Zelfs de beminnelijkste der neerlandici, Ad Foolen, komt even langs! 

Elk van deze terzijdes zou op zichzelf al stof genoeg geven voor een essay. Neem nou die over Johannes Goropius Becanus, een fascinerende protowetenschapper uit de zestiende eeuw die er, zijn enthousiasme ten spijt, nogal vreemde taaltheorieën op nahield. Bijvoorbeeld dat de Nederlandse taal zowat de oudste is in de wereld. Om tot die conclusie te komen huldigde hij twijfelachtige etymologische methoden, die niettemin in ieder geval nog één fervente verdediger hebben. 

Al deze zijpaden geven dit essay een rijk palet aan kleuren. Ze dragen ook enorm bij aan de leesbaarheid. Net als de leergierige en verwonderende benadering van de schrijfster dat doet. Kijk, beste columnisten m/v/x, dít is hoe je over taal zou moeten schrijven. Niet ongeïnformeerd platitudes verkondigen, maar je met een open blik verdiepen in het onderwerp waarover je schrijft. Enfin, dat terzijde. De uiteindelijke kracht van het essay is de manier waarop de betekenis van een onaanzienlijk en zelden opgemerkt woordje wordt uitgediept. Het is een voorbeeld, zo schrijft Cornelisse, van het feit dat we vaak niet echt nadenken over wat we eigenlijk zeggen. 

Prettig leesbaar, onderhoudend, interessant, prikkelend en onderbouwd: dit is het soort taalpublicatie waar ik nooit genoeg van krijg

Daarmee raakt ze aan twee fascinerende punten. Twee die nog véél verder gaan dan alleen de observatie dat we zelden stilstaan bij de taal die we produceren. Dat is namelijk ontegenzeggelijk waar: er zijn eindeloos veel woorden waarvan ik zeker weet dat jij, lezer, ze dagelijks bezigt, zonder dat je het misschien ooit echt beseft. Woorden als hèhè, maar, eigenlijk, nou, toch, joe. Bewust of niet, je gebruikt ze.  

Nu dan het eerste fantastische aspect daarvan: we weten allemaal exact hoe we al die woorden moeten gebruiken. Iedere moedertaalspreker heeft een perfecte beheersing van die taal. En dat voor het grootste deel zonder enige expliciete instructie. Want wie heeft er ooit op school geleerd wat partikels zijn, hoe je ze inzet, en in welke volgorde ze moeten staan? Toch zal iedereen “ik zou dat eigenlijk echt best wel eens willen zien” als lopende zin herkennen, maar “ik zou dat wel echt eens eigenlijk best willen zien” niet acceptabel vinden. We weten gewoon hoe het moet. En dan heb ik het nog niet eens over de volgorde van bijvoeglijke naamwoorden. 

Maar het écht bizarre is: je kunt het Nederlands perfect beheersen en toch kun je niet uitleggen hoe ze werkt. Aan de ene kant is dat niet zo vreemd. Misschien kunnen we vrijwel geen enkele van de dingen die we gedachteloos doen of gebruiken in detail uitleggen. Hoe werkt ademen? Wat gebeurt er als je iets scheurt? Hoe kun je knipogen? Allemaal alledaagse bezigheden en fenomenen, waarvan we de werking niet onder woorden kunnen brengen. Aan de andere kant vind ik dit bij taal extra merkwaardig.  

Misschien is het omdat ik taalkundige ben? Of misschien is het omdat ik weet dat zelfs wij taalkundigen nooit precies kunnen uitleggen hoe taal werkt. Natuurlijk weten we er meer van dan de gemiddelde gebruiker, net zoals een monteur beter snapt hoe een auto werkt. Woordvormingsvorsers, zinsbouwkundigen, uitspraakspecialisten: ze hebben een ontstellende hoeveelheid kennis over hun expertise. Dat zie je alleen al aan de omvang van de werken die ze produceren. Neem het monumentale Syntax of Dutch, een achtdelige beschrijving van de zinsbouw van het Nederlands. Van de drie delen die uitsluitend over werkwoorden en werkwoordgroepen gaan, is het tweede deel alleen al meer dan zeshonderd pagina’s. “Minutieus” volstaat niet eens om het detailniveau te beschrijven. 

En toch: zelfs in zulke werken staat niet alles. Zelfs taalwetenschappers ontdekken telkens weer nieuwe dingetjes in die schitterende, beweeglijke, ondoorgrondelijke, onuitputtelijke taal van ons. Neem de uitroep “werk ze!”. Ik gebruik ze geregeld, en met mij vele anderen. Je wenst mensen plezier of succes met een bepaalde activiteit. Werk ze! Zwem ze! Loop ze! Het gebruik en de uitgang “ze” lijken aan te sluiten bij een groepje werkwoordsvormen met klinkende namen als gebiedende en aanvoegende wijs. Maar nu komt het gekke: eigenlijk weet niemand waar die uitgang vandaan komt. Zelfs de grootste experts niet. 

Zelfs taalwetenschappers ontdekken telkens weer nieuwe dingetjes in die schitterende, beweeglijke, ondoorgrondelijke, onuitputtelijke taal van ons

Dat is het mooie: het is een illusie om een taal volledig te beschrijven. Volgens de overlevering is de enige die ooit in de buurt kwam de Indiase wetenschapper Pāṇini. Hij schreef ergens tussen 400 en 600 voor Christus een grammatica van het Sanskriet die zó compleet was, dat hij nog steeds onovertroffen is. Maar hoeveel er ook staat in woordenboeken, grammatica’s, spellinggidsen, taaladviesboeken, uitspraakhulpen en wat al niet, het is nooit af. We weten niet wat we weten. Neem dus, net als Cornelisse, als uitgangspunt dat je niets weet. Een leven lang verwondering zal je ten deel vallen. 

Hèhè. Over wat we zeggen zonder dat we het doorhebben van Paulien Cornelisse verschijnt op 12 maart.  

Marten van der Meulen

Marten van der Meulen promoveerde aan de Radboud Universiteit op onderzoek naar taalnormen en taalgebruik. Hij werkt nu als beleidsadviseur voor de Taalunie. Daarnaast schrijft en praat hij over taal waar hij maar kan, zie ook martenvandermeulen.com.

Marten van der Meulen is actief op Bluesky.

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002a7c0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)