Je hebt het recht om te zwijgen, maar misschien doe je dat beter niet
Klimaatactivist? Pro-Palestinabetoger? Word je opgepakt door de politie, dan luidt het advies steeds: zwijgen! Die raad dook honderd jaar geleden op in een klein communistisch handboekje, maar is vandaag niet altijd navolgenswaardig.
De afgelopen maanden waren er van protest: voor het klimaat, tegen de oorlog in Gaza. Wat mij daarbij opviel was hoe snel dergelijke protestbewegingen professionaliseren. Ze duiden woordvoerders aan, ontwikkelen een mediastrategie, stellen gedragscodes op. En: ze geven deelnemers instructies over hoe ze met de politie moeten omgaan. Soms mondeling, soms in een groepschat. Organisaties als Just Stop Oil of Extinction Rebellion zetten het advies zelfs op hun website.
Als je wordt gearresteerd, klinkt het in de Legal Training for Rebels van de Nederlandse afdeling van Extinction Rebellion, zal de politie je op een gegeven moment willen verhoren. “Het slimste is om ‘geen commentaar’ te zeggen als ze je vragen stellen. Het is heel verleidelijk om te antwoorden, maar je zal jezelf en anderen waarschijnlijk beschuldigen als je dat doet (politieagenten zijn getraind om informatie uit je los te krijgen).” Het anarchistische Projet Evasions verspreidt uitgebreid advies over het verhoor in verschillende talen. Ook daar lees je dat je voet bij stuk moet houden: “Ik wil geen verklaring afleggen.”
© Markus Spiske / Unsplash
Bijna overal in Europa en Amerika weerklinkt een soortgelijk geluid. Het komt voort uit het “zwijgrecht” dat zich de afgelopen twee eeuwen heeft ontwikkeld. Tot de negentiende eeuw zou “zwijgen” een slechte raad geweest zijn in de meeste Europese landen. Wie niet meewerkte aan een crimineel onderzoek, mocht in sommige omstandigheden gemarteld worden. Ook nadat foltering rond 1800 officieel werden verboden, kon je in sommige landen nog tot diep in de negentiende eeuw een lijfstraf krijgen als je niet meewerkte aan het onderzoek. In Nederland en België bleven zulke straffen formeel uit. Maar tot lang in de negentiende eeuw bestond wel de officiële “verpligting om te antwoorden”. Een rechter kon de straf verzwaren als de verdachte tijdens een verhoor niet had geantwoord.
Pas eind negentiende eeuw werd het zwijgrecht in de Lage Landen meer bestendigd. Het kwam voort uit een ruimere verbetering van de rechten van de verdediging, de praktische redenering dat er zonder lijfstraffen toch niets aan te doen was als verdachten weigerden te antwoorden, en het feit dat omliggende landen vergelijkbare hervormingen doorvoerden. In 1886 schafte Nederland de verplichting om te antwoorden af; vier jaar eerder erkende het Belgische Hof van Cassatie dat verdachten niet mochten worden gedwongen om te antwoorden. Bij een strafrechtshervorming in 1926 maakte Nederland het recht om te zwijgen expliciet. De zogeheten Miranda warning die we kennen uit Amerikaanse politieseries (“You have the right to remain silent”) stamt uit de jaren zestig, maar in Nederland moest de politie al eind jaren twintig aan de verdachte melden dat die niet verplicht was te antwoorden.
Tegenstanders van die hervorming vreesden dat bijna niemand nog zou meewerken aan het onderzoek. Ze verkregen dat het melden van het zwijgrecht na een paar jaar weer werd afgeschaft (Nederland zou de regel pas opnieuw invoeren in de jaren zeventig). Helemaal ongelijk hadden ze niet. Precies honderd jaar geleden, in 1924, verscheen het eerste handboek voor verdachten: Wie verteidigt sich der Proletarier in politischen Strafsachen? Het werd uitgegeven door de Duitse communistische partij en enthousiast gelezen in communistische middens in heel Europa. Toen in 1934 de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe in nazi-Duitsland terecht stond voor het stichten van de befaamde brand in de Reichstag, betoogden deskundigen dat hij zich in zijn eerste verhoren precies volgens de richtlijnen van dat boekje gedroeg.
© Nationaal Archief
In een kleine honderd bladzijden zette het handboek de belangrijkste principes van het Duitse recht uiteen en wees het op de meest effectieve verdedigingsmiddelen. Het lijkt verrassend goed op de hedendaagse richtlijnen die activisten krijgen. Het voornaamste advies is: zwijgen. Een communist moet alleen iets verklaren als hij (de veronderstelde communist was een man) zeker is dat de verklaring totaal schadeloos is – voor zichzelf én zijn kameraden. Misschien duurt het dan wat langer voor hij vrijkomt, maar: “Met een paar uren of dagen opsluiting en een beetje vastberadenheid redt hij vaak zijn vrijheid voor de komende jaren.” De publicatie van het handboek zorgde er volgens procureur Franz Meinert voor dat het zwijgrecht algemeen bekend raakte.
Toch gebeurde het in de praktijk niet zo vaak dat verdachten helemaal geen verklaring aflegden. Ondervragers werden er goed in om mensen aan het praten te krijgen. Ze hebben, veel meer dan de verdachten, hun eigen handboeken, trainingen en praktijkervaring. Naarmate de dwangmethodes verboden werden, ontwikkelden ondervragers een nieuwe aanpak. Hun inzet op een vriendelijke houding en een goede werkrelatie maakten het voor verdachten moeilijk om te zwijgen.
Culturele opvattingen dat mensen die zwijgen iets te verbergen hebben, kunnen het zwijgrecht in de praktijk inperken
Het is bovendien nog maar de vraag hoe effectief de zwijgmethode echt is. Juridisch is zwijgen dan wel toegelaten, het voelt voor zowel de verdachte als de ondervrager vaak aan als een soort schuldbekentenis. Culturele opvattingen dat mensen die zwijgen iets te verbergen hebben, dat brave burgers de politie niet tegenwerken, kunnen het zwijgrecht in de praktijk inperken. Mensen vrezen dat ze juist nauwgezetter onderzocht worden als ze zwijgen. Ook voor Van der Lubbe baatte het zwijgen niet: hij werd evengoed ter dood veroordeeld.
Wat moet je dan wel doen als je verhoord wordt? Uit gesprekken die ik met specialisten had, blijkt dat je het best even met een advocaat kan overleggen. Ook dat bevelen de activistenhandboeken al een eeuw aan. Tot voor kort mochten veel verdachten bij het eerste politieverhoor nog niet met een advocaat overleggen. Dankzij een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is het sinds 2012 in België en sinds 2017 in Nederland bij elk verhoor mogelijk om vertrouwelijk met een advocaat te spreken. Die kan advies geven dat effectiever is dan “geen commentaar”.
Net als het zwijgrecht is ook het recht op een advocaat voor en tijdens het verhoor een verworvenheid met veel tegenstanders. Al ruim een eeuw roepen zij dat niemand nog veroordeeld zal raken. Maar net als met het zwijgrecht valt het, nu het zover is, wel mee. In veel gevallen leggen verdachten juist sneller een duidelijke verklaring af als er een advocaat bij is. Uiteindelijk blijkt iedereen er het meeste bij gebaat als verdachten precies weten wat de juridische gevolgen kunnen zijn van wat ze zeggen. Dan is zwijgen niet altijd meer de beste optie.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.