Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Is de jeugd écht uitgelezen?
0 Reacties
© Iedereen Leest / Michiel Devijver
© Iedereen Leest / Michiel Devijver © Iedereen Leest / Michiel Devijver
Opnieuw actueel
taal

Is de jeugd écht uitgelezen?

In Nederland is de leesmotivatie bij jongeren het laagst van de wereld, blijkt uit onderzoek. Een andere studie toont dat leerlingen het minst gestimuleerd worden om te lezen door hun leerkracht. Kortom: ontlezing is een reëel probleem, vandaar de vele initiatieven rond leesbevordering in ons taalgebied, van de Leescoalitie tot #BookTok. Journalist Wieland De Hoon stelt de hamvraag: hoe krijgt de jeugd zin in lezen? Tip van de sluier: digitalisering is níét de duivel.

In een opiniestuk voor de krant De Standaard beklaagt journalist Filip Rogiers zich erover dat zijn tienerzoon in de bibliotheek geen toegang krijgt tot youngadultliteratuur (‘Computer zegt nee’, 13/12/2021). De jongeman heeft alle Terlouws en Beckmans verslonden en in de voetsporen van pa – die de katholieke bibliothecaris destijds de zondige Louis Paul Boon wist te ontfutselen – wil hij méér. Een luxeprobleem heeft die Rogiers: lezen bij tieners beperkt zich doorgaans tot kant-en-klare boeksamenvattingen van internet plukken.

Maar hoe staat het nu écht met de ontlezing bij jongeren? Doet Vlaanderen het beter qua leesvaardigheid- en motivatie dan Nederland of vice versa? Hoeveel invloed heeft graag lezen eigenlijk op leesvaardigheid? En is de pret-app TikTok de redding?

Wie is waarmee bezig? En: brengen die inspanningen zoden aan de dijk?

De laatste PISA- en PIRLS-rapporten (die respectievelijk peilen naar leesvaardigheid en begrijpend lezen bij jongeren) dateren van enkele jaren geleden, zeggen beleidsadviseurs van de Nederlandse Taalunie Heleen Rijckaert en Carlijn Pereira. Hoewel de gedetailleerde meetresultaten waarschijnlijk al enigszins achterhaald zijn, blijft de bottomline dezelfde: jongeren kunnen nog wel (redelijk) lezen, maar (vooral) niet van harte.

Probleem: jongeren vinden lezen ‘meh’

Volgens het PISA-rapport (2018) scoren Vlaamse jongeren iets beter dan Nederlandse jongeren op leesvaardigheid. PIRLS-2016 mat dan weer de graad van begrijpend lezen (PIRLS-2021 is nog niet afgerond). De gezamenlijke conclusie luidt: jongeren in het Nederlandse taalgebied zijn in vergelijking met jongeren in andere Europese landen – enigszins onterecht – toch zelfzeker als het op lezen aankomt. Maar intrinsieke motivatie en leesplezier zijn er doorgaans niet bij, zeker niet bij jongens.

“In Nederland is de leesmotivatie zelfs het laagst van de wereld, maar de relatie tussen leesvaardigheid en motivatie is niet één op één”, preciseert Eliane Segers, wetenschappelijk directeur van het Expertisecentrum Nederlands, dat PISA- en PIRLS-onderzoek uitvoert in Nederland. “Zelfs een ongemotiveerde leerling kan heel goed lezen. En het is niet dat wanneer je een kind motiveert, het allemaal goed komt.”

Vervelend dat lezen maar meh bevonden wordt, zeggen onderwijs, cultuur en ook toekomstige werkgevers in koor. Want lezen is verrijkend en maatschappelijk erg belangrijk. Leesbegrip en -motivatie moeten dus worden opgekrikt door beter onderwijs. Ter leesbevordering worden er ook buiten het onderwijs om massa’s initiatieven gelanceerd. Wat omvatten al die lemma’s precies? Wie is waarmee bezig? En: brengen die inspanningen zoden aan de dijk?

Het onderwijs terug naar school

Bovenop de taalrots staat het lichtbaken van de Nederlandse Taalunie. Die helpt de Nederlandse en Vlaamse overheden om een beleid te voeren voor het onderwijs Nederlands dat de leesmotivatie en het begrijpend lezen verhoogt vanaf de basisschool. Daartoe kwam er een Taalraad Begrijpend Lezen, die de Taalunie beleidsaanbevelingen doet. Deze raad bestaat uit Nederlandse en Vlaamse experts op het gebied van begrijpend lezen, leesmotivatie en het basisonderwijs.

Carlijn Pereira: “De Taalraad adviseert over leesbegrip en leesmotivatie van Vlaamse en Nederlandse leerlingen, oplossingen en knelpunten werden door de Taalunie in een beleidsadvies gegoten. Bij scholen zoeken wij als Taalunie dan draagvlak voor de conclusies van het rapport.”

Los van de jongerenwebsite Taalhelden.org met taaladviezen op maat en rubrieken als ‘taalkunstenaars’, ‘lezen’ en ‘lol’ is de Taalunie niet rechtstreeks betrokken bij leesbevordering, in de zin van: leesplezier aanwakkeren. Daar bestaan wel massa’s samenwerkingsverbanden voor, in principe vooral tussen onderwijs en cultuur. In Nederland heeft het partnerschap zelfs een naam: de Leescoalitie. Nog om leesbevordering te promoten liggen de Vlaamse en Nederlandse onderwijs- en cultuuroverheden aan de basis van de platforms Iedereen Leest (Vlaanderen) en de Stichting Lezen (Nederland, onderdeel van de Leescoalitie). Een gezamenlijk initiatief is het Leesoffensief 2021-2025, een grootschalig actieplan van de overheid om via scholen, bibliotheken en de thuisomgeving leesvaardigheid én leesplezier aan te zwengelen. (Vlaanderen | Nederland)

“Zeker in Vlaanderen stapten veel scholen in”, zegt Carlijn Pereira. “Nederland liep vertraging op door de aanslepende coalitievorming na de recentste verkiezingen. Maar scholen en ambtenaren staan wel in de startblokken om ermee aan de slag te gaan.”

Heleen Rijckaert: “Er is ook de projectoproep Lezen op school om binnen scholen een leesbeleid te ontwikkelen, vaak samen met bibliotheken. Het is de bedoeling dat het Leesoffensief 2021-2025 dat project verder oppikt.”

Simon Bequoye (Iedereen Leest): “De samenwerking van onderwijs, cultuur en welzijn is hard nodig, want het hele veld is erg versnipperd. Er gebeurt veel, maar we weten het vaak niet van elkaar. Jammer, want Lezen op school lééft in Vlaanderen. Er zijn prioritaire nascholingen voor scholen en elke onderwijsinstelling, bibliotheek en organisatie zit wel ergens in een project. De Voorleesweek en de Jeugdboekenmaand zijn hoogtepunten waarrond elke school in Vlaanderen en Brussel wel initiatieven organiseert.” Met de Nederlandse collega’s van Stichting Lezen is er regelmatig overleg. “Hun uitdagingen zijn dezelfde, als we afgaan op PISA en PIRLS”, vervolgt Bequoye. “Leesmotivatie en zeker leesplezier kwamen in vorige metingen niet erg aan bod. De focus ligt op technisch lezen, maar je mag leesplezier niet laten ondersneeuwen. Het is een en-en-verhaal. Het feit dat het ene aspect meer aandacht krijgt dan het andere, heeft misschien te maken met de te drukke agenda’s van scholen en leerkrachten.”

Simon Bequoye (Iedereen Leest): ‘De samenwerking van onderwijs, cultuur en welzijn is hard nodig. Er gebeurt veel, maar we weten het vaak niet van elkaar’

“In mijn stad, Gent, vertalen we die initiatieven lokaal vanuit een stedelijk onderwijscentrum”, zegt Steven Delarue, lid van de redactieraad van de lage landen en met Heleen Rijckaert co-hoofdredacteur en stichter van Fons, een didactisch vaktijdschrift voor leraren Nederlands. “We hebben een gezamenlijk project lopen met de lerarenopleidingen Nederlands van de Artevelde Hogeschool en de bibliotheek De Krook. We willen vijftien scholen versterken in hun leesonderwijs en daar ook ouders bij betrekken.”

Carlijn Pereira zegt waar het op staat: middelen, de rest is conversatie. “Wat er binnen de scholen gebeurt is afhankelijk van budgetten, maar vooral van personen. Vaak heb je één trekker. Staat het bij de directeur op de agenda, dan gebeurt er wat. Beleidsvoerend vermogen is cruciaal.”

Gezocht: meer leesplezierpartners

Slik. Van “beleidsvoerend vermogen” dan maar weer naar hoe je jongeren warm maakt voor een boek. Stichting Lezen en Iedereen Leest zijn elkaars leesplezier bevorderende pendant aan beide kanten van de grens.

Iedereen Leest startte een proefproject voor jongeren van zestien tot achttien jaar waar twintig bibliotheken instapten. “Voor jongere kinderen is er de vernieuwde Leesjury”, geeft Simon Bequoye als voorbeeld. “Kinderen lezen boeken in hun leeftijdsgroep en praten erover met leeftijdsgenoten. Dat creëert diepgang en het verhoogt hun culturele geletterdheid – waarom vind je een boek mooi of niet? Zo groeien kinderen ook in hun leesvoorkeuren en krijgen ze verhalen aangereikt die ze misschien niet uit zichzelf zouden kiezen.”

“Met onze Leesjury hebben we afgelopen leerjaar meer dan elfduizend Vlaamse kinderen en jongeren tussen vier en zestien jaar bereikt”, gaat Bequoye verder. “In Vlaanderen zijn er tweehonderd lokale afdelingen van de Leesjury, waarvan vijfenzeventig procent in de bibliotheken. Wij ondersteunen hen bij het opstarten van leesgroepen. Vanaf twaalf jaar zie je een dip in het ledenaantal, maar we horen dat veel veertienjarigen het jammer vonden om te stoppen. Daarom hebben we voor hen een nieuwe groep opgestart.”

“Een uitdaging blijft het wel, want pubers zijn niet altijd even makkelijk te bereiken. Met onder meer graphic novels en young adult proberen we hen over de streep te trekken met het aanbod, als introductie op de volwassenenliteratuur. Daarbij is het niet de bedoeling om echt aan literatuureducatie te gaan doen, wel om te oriënteren naar wat die jongeren het beste ligt.”

PISA/PIRLS-expert Eliane Segers is ook hoogleraar lezen en digitale media aan de vakgroep Instructietechnologie van de Universiteit Twente – een bijzondere leerstoel gefinancierd door de Stichting Lezen. Segers vindt illustraties dubbel. “Ze nemen de fantasie weg, maar kunnen zwakkere lezers over de streep helpen. Een graphic novel kun je ook maken van De ontdekking van de hemel. Maar of je daar ‘de ontlezing’ mee tegenhoudt is nog maar de vraag.”

Leve de literaire leraar

Een schooljaar lang ging schrijver Fikry El Azzouzi elke week op twee Antwerpse beroepsscholen workshops geven over schrijven, brainstormde hij met de leerlingen over het maken van eigen teksten en begeleidde hij een reeks schrijfsessies. De resultaten waren opmerkelijk positief, zeker omdat het een moeilijk toegankelijk publiek betreft. Wat leeft er bij jongeren op het vlak van thema’s in boeken? Bestaan er nog literaire jeugdhelden? En kunnen zij de ontlezing tegengaan?

“Hoe jonger het kind, hoe meer de leefwereld zich beperkt tot de eigen wereld”, zegt Simon Bequoye. “Naarmate ze ouder worden, komen er actuele thema’s bij kijken. Auteurslezingen in de bibliotheek of op school kunnen zeker een verschil maken. Een auteur of illustrator horen vertellen triggert kinderen om na te denken over het verhaal. Storytelling over verhalen om een connectie te creëren tussen de auteur en de lezer biedt meerwaarde.”

Steven Delarue, tijdschrift ‘Fons’: ‘Als leesrolmodellen moet je niet alleen schrijvers kiezen, maar ook acteurs of voetballers’

Volgens Steven Delarue is dat effect beperkt. “Ik denk dat je breder moet rekruteren dan schrijvers als het gaat over leesrolmodellen. Bijvoorbeeld ook lezers, maar ook acteurs of voetballers. Een voorbeeld is niet zo makkelijk te vinden. Er is inderdaad Fikry El Azzouzi, maar dat is een breder verhaal voor jongeren uit kansengroepen die zich niet vertegenwoordigd voelen.”

De alarmberichten over ontlezing bij jongeren mogen dus wat genuanceerd worden. Er zijn wel degelijk remedies, zoals focussen op gemeenschapsvorming, leesplezier en auteurs als rolmodellen. Simon Bequoye: “Wat kan een leerkracht in de klas doen en wat kan een school betekenen als leesambassadeur? Wat kan de bibliotheek betekenen? Veel gemeenten hebben de stap gezet naar community building rond lezen. Dat kan via de Leesjury. Sociale media kunnen daar nog een extra boost in geven.”

Steven Delarue: “Bovendien is ‘ontlezing’ een breed begrip. In de PISA-rapporten doen België en Nederland het slechter dan landen waar digitalisering net zo is doorgedrongen, dus daar is geen een-op-eenrelatie. Bovendien: meet PISA wat het moet meten? Ierland is hét land dat de trend gekeerd heeft, maar dat had vooral tijd nodig. Ontlezing ligt aan een combinatie van factoren. Leerkrachten in opleiding lezen niet meer zo graag als vroeger. Met de liefde verdwijnt ook hun kennis van het boekenveld, dus kunnen ze hun klas niet meer zo goed begeleiden. Om het aanbod af te stemmen op hun leerlingen, zijn die leerkrachten niet meer toegerust.”

Eliane Segers (Expertisecentrum Nederlands): ‘Leerkrachten krijgen tijdens hun opleiding te weinig boekenwijsheid mee’

Bij jonge leraars kan dus nog veel winst geboekt worden. “Uit een recent rapport blijkt dat Nederlandse leerlingen door de leerkracht het minst gemotiveerd worden om te lezen”, zegt Eliane Segers. “Leerkrachten krijgen tijdens hun opleiding te weinig boekenwijsheid mee. Vaak blijven ze dan hangen bij wat ze kennen uit hun eigen jeugd. Maar je moet er naast Kruistocht in spijkerbroek wel eigentijdse jeugdliteratuur bij doen om je klas mee te krijgen.”

“Daarom geloof ik in boekentips op maat, zoals Boekenzoeker.be van Iedereen Leest”, zegt Simon Bequoye. “Die gaat ervan uit dat er voor elk kind een boek is. Een gestructureerd aanbod op basis van een zoekterm en thema’s zoals de Week van het Bos. Een beetje zoals Spotify, dat je aangeeft welke nummers iets voor jou zouden kunnen zijn op basis van wat je al beluisterde. Voor meer tips op maat, is er zeker toekomst. Met als valkuil een soort filterbubbel, natuurlijk.”

BookTok en andere bookfluencers

Het hoge woord is er uit: is schermtijd dan toch niet altijd bar en boos? BookTok op het sociale medium TikTok was verrassend genoeg een enorme motivator voor kinderen om hun favoriete boeken met elkaar te beginnen delen. Zelfs uitgeverijen sprongen mee op de kar.

https://www.youtube.com/embed/kyNn8BFITLQ

Steven Delarue: “Op TikTok zie je massa’s filmpjes van dertig seconden waarin jongeren over boeken vertellen. Dat zou voor jonge mensen best nog veel meer impact kunnen hebben. Nieuwe media kunnen dus een antwoord zijn, digitalisering is niet per se een probleem. Als er maar community building ontstaat. Maar dat er nu veel jongeren een boek lézen omdat ze het via BookTok leerden kennen, zou wel eens wishful thinking kunnen zijn.”

#BookTok op TikTok was een enorme motivator voor kinderen om hun favoriete boeken met elkaar te delen

Zo denkt Simon Bequoye er ook over: verwacht niet té veel van nieuwe onlinefenomenen. “TikTok is interessant om boeken te tippen, maar het werd voorgesteld als dé oplossing om kinderen en jongeren weer aan het lezen te krijgen. Dat is misschien wat overdreven, al is het een fijn initiatief om lezen weer zichtbaar te maken. Het is een middel om lezen via ambassadeurs een plek te geven op sociale media. Bookfluencers zijn nuttig op voorwaarde dat ze authentiek zijn, maar daarmee cijfer je de bibliotheek of het leesonderwijs nog niet weg.”

Digitaal onder een dekentje

“Nee, er is dus niet per se een correlatie tussen ontlezing en de opgang van digitale media”, maakt Eliane Segers haar finale punt. “Het is niet een-op-een. Gaming of sociale media leiden niet tot minder lezen. De hele wereld leest helaas minder en leerlingen die minder lezen, scoren lager op PISA. Het maakt niets uit of ze digitaal of op papier lezen. Stichting Lezen had een project via gamification: games waarvan ook de verhalen online beschikbaar zijn. Dat heeft zeker gewerkt. Maar meer van dat soort ontspanning is natuurlijk wel nadelig voor boeken.”

Leerlingen willen ook digitaal mogen lezen van hun leraar. “Als je De Grijze Jager 4 (een populaire fantasyreeks van John Flanagan, WDH) wil lezen en het boek is uitgeleend, dan is het handig dat je het digitaal kunt krijgen op je smartphone. En dan lekker stiekem in bed lezen. En om je te helpen je leesdoel te bereiken is er lees-app Immer, die hetzelfde doet als een stappenteller: je krijgt een dagelijks doel. Elke leeskilometer kun je dan vergelijken met de 10.000 stappen die je elke dag zou moeten zetten. Of vergelijk hem met een soort Tinder voor boeken.”

Steven Delarue: ‘Nieuwe media kunnen een antwoord zijn, digitalisering is niet per se een probleem’

Al vanaf de kleutertijd blijven er heel veel kansen liggen, vindt Segers. “Kinderen hebben toegang tot tablets en ouders kunnen op die tablets voorleesverhalen zetten, digitale prentenboeken. Dat kan toch ook, naast alle spelletjes en YouTube-video’s?”

“Waar het vooral op aankomt, is al vroeg een boekrijke omgeving creëren”, besluit Eliane Segers. “Gaat je kind niet naar het boek, dan moet het boek naar je kind. De drempel moet lager en jonge lezers moet je al vroeg enthousiast maken. Maak ruimte voor stillezen op school, bijvoorbeeld bij de start van de schooldag. En geef die kleine een kwartiertje voor het slapengaan de keuze: lezen of slapen.” Maar níét gamen, lacht Segers.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.