Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

In Watou verkennen kunstenaars en dichters een innerlijk landschap
0 Reacties
© Michaël Depestele
© Michaël Depestele © Michaël Depestele
kunst

In Watou verkennen kunstenaars en dichters een innerlijk landschap

Op Kunstenfestival Watou oogt de traditionele tango van poëzie met plastische kunst deze zomer evenwichtiger en uitdagender dan vorig jaar. Hoogtepunten zijn de Vooruitgang van Laura Vandewynckel in de voormalige pastorie en het door Alice Obee met ragfijne weefsels begeesterde prieel in het kasteelpark De Lovie. Ook Nederland is sterk vertegenwoordigd.

Op de eerste verdieping van het Festivalhuis kijkt de op 5 april van dit jaar overleden dichter Gwy Mandelinck ons vanaf een grote zwart-witfoto aan, terwijl zijn gedicht Dat er sterren weerklinkt. Op de wand ertegenover biedt Paul Demets in stilte weerwerk met verzen die als volgt eindigen: “We merken geen sterren aan de hemel. Veel is zonder ons.”

Het is een ietwat bescheiden eerbetoon aan de man die in 1980 de Poëziezomers van Watou in het leven riep en daarmee het West-Vlaamse dorp op de kaart heeft gezet. Verdient Guido Haerynck, zoals Mandelinck echt heette, het niet om in een of andere vorm te worden bijgezet in de hoek van het Watouplein, waarnaar vorig jaar het silhouet van Hugo Claus en de bijbehorende sculpturen van Roger Raveel zijn verdreven?

Het is letterlijk een kleine stap van deze hoek van het plein naar het werk van Lieke Muis van der Meer. De Rotterdamse kunstenares gebruikte in haar sculptuur een aantal witte kasseien die ze vorig jaar recupereerde bij de heraanleg van het Watouplein. Ze plaatste ze op metalen stangen, zodat een reuzenklavier ontstaat, waarbij de kasseien met hun oerhistoriek de toetsen vormen. Het gedicht Kasseien in de lucht van Frank Keizer staat nu op de “nieuwe” kasseien van het Watouplein. Het is een eerste kennismaking met het thema van dit jaar: Landscape of the Imagination, waarbij kunstenaars en dichters het concept ‘verbeelding’ benaderen als een innerlijk psychologisch landschap, dat bestaat tussen mensen en de fysieke ruimtes om hen heen.

Voodoo

Nederland is sterk vertegenwoordigd op het kunstenfestival. Nog op het Watouplein installeerde Daan Navarrete-van der Pluijm een telefoon. Het is een van de zes toestellen die het netwerk van WaTel (Watou Telecommunicatie Company) vormen. De voorbijganger die de hoorn van de haak neemt, doet elders een WaTel-telefoon rinkelen. Als niemand opneemt, hoort hij een antwoordapparaat met een poëtisch bericht van de dichter Rodaan Al Galidi.

We keren nog even terug naar het Festivalhuis, waar we een tweede keer opbotsen tegen verzen van Demets (Ex voto). In de kamer liggen wassen stukken ledemaat en organen op de grond. De installatie van het Nederlandse duo Carel Lanters en Lee Eun Young heet Anathemata en verwijst naar votiefgaven uit de klassieke oudheid. Maar het gebruik om bij genezing – of om genezing af te smeken – metalen afbeeldingen van het aangetaste of genezen lichaamsdeel achter te laten bij bedevaartsoorden, kapelletjes en andere gewijde plaatsen bestaat ook vandaag bij ons nog. Een veertigtal Watounaars liet in was een afgietsel maken van een aangetast of genezen deel van hun lichaam.

Het is een wonderlijk gebruik, net als de moeilijk te doorgronden voodoorituelen die een rol spelen in het Banyè-project van Tom Bogaert en Michel Lafleur (Banyè is creools voor banier). Het Belgisch-Haïtiaanse kunstenaarsduo laat religieuze tradities uit deze contreien, zoals de banieren die bij processies worden gedragen, samenvloeien met de gebruiken van de sosyetes-congregaties in Haïti. Maria van Daalen, die ingewijd is in de Haïtiaanse voodoo, schreef er een lang gedicht bij.

Ook te vermelden in het Festivalhuis is het project van Lieze De Middeleir. Curator poëzie Michaël Vandebril koppelde haar aan instagramdichteres Billie Vos (@devosinhetbos). De Middeleir plaatste tien “zwerfstoelen” in het dorp. De armleuningen vertonen de huidafdruk van een inwoner van Watou en op de rugleuning staat een versregel van Vos, die samen met de woorden op de andere negen stoelen een gedicht vormt. Het idee begon bij het dilemma van de gevelbankjes die De Middeleir her en der zag staan: ze nodigen uit om te gaan zitten, maar tegelijk blijven ze eigendom van iemand anders.

De haag spreekt

Op weg naar de kerk horen we zinnen weerklinken in stukjes ongeschoren haag. Behagen de Hagen, noemde de Japans-Nederlandse kunstenaar Mariko Hori haar project, waarmee ze de soms absurde drang om de natuur in een kunstmatige vorm te dwingen aan de kaak stelt. Vijf dichters van het Kortrijkse collectief De Letterzetter laten de ongeschoren heggen spreken.

In de kerk brengen horizonten uit de omgeving van Watou op drie beeldschermen muziek voort. Het lijnenspel van graanvelden, heuvels en hier en daar een boom of hoeve doet kunstenaar Werner de Valk denken aan een notenbalk en dus ontwikkelde hij een horizonscanner die de lijnen van het landschap omzet in geluid. Het gedicht van Ingmar Heytze, Brief aan de Begrenzende, staat te lezen op het kerkraam boven de drie schermen, waardoor een fraai totaalbeeld ontstaat.

Nieuw bij deze editie van het festival is de ingebruikname van de pastorie tegenover de kerk. Er valt veel te ontdekken, beginnend met het uitdagende project Vlaamse Strijdvlag, herijkt van Lie van der Werff. Met de hulp van talloze medewerkers herleidde de Nederlandse de bekende leeuwenvlaggen die extreemrechts propageert tot schamele zwart-gele draadjes. Dat resulteerde in een donzig, gelig perkje op de vloer van het eerste kamertje, terwijl de muren zijn behangen met draadjescomposities op een wit vel papier. De kunstenaar zegt dat ze “de structuur van de vlag letterlijk heeft blootgelegd.” “Niet om te vernielen, daarvoor ga ik te nauwkeurig te werk.” Volgens Van der Werff is de vlag omgezet in een “feminien” beeld, een beeld van verbinding, dat de polarisatie bezweert. In de kamer klinkt het gedicht Intussen van de Nederlands-Congolese Daniëlle Zawadi.

Op de pastoriezolder verrast de West-Vlaamse Laura Vandewynckel, die inspiratie vond in een citaat van Bertolt Brecht: “Ik sta even stil en dat is een hele vooruitgang.” In haar video reflecteert Vandewynckel met de bewoners over vooruitgang, terwijl haar kinetische sculptuur – een kruising tussen een prehistorisch reptiel op hoge poten en een soort rooimachine – traagzaam en onvoorspelbaar door de straten laveert. Terwijl je naar de video kijkt, ligt het beest, dat de kunstenaar de naam Vooruitgang gaf, ronkend aan je voeten te rusten, terwijl het af en toe een gelede poot naar je uitsteekt.

Op de brouwerijsite in de Douvieweg zit Matthijs De Block met zijn evocatie van de geur na een fikse regenbui helemaal op zijn plaats. Hij probeert dat aroma namelijk biochemisch op te wekken via gist. In een apart compartiment kan je via een koptelefoon luisteren naar de scherp gesneden gedichten van Emma Zuiderveen, die ze zelf kristalhelder debiteert.

Terwijl je naar de video kijkt, ligt het beest ronkend aan je voeten te rusten

Verder herbergt de brouwerij visueel krachtige werken van Panamarenko, Koen Vanmechelen, Joost Elschot en Mashid Mohadjerin & Jan de Vroede. Het laatstgenoemde duo dompelt je onder in videoprojecties van grensregio’s. Elschot is in het gezelschap het buitenbeentje: het plastische verhaal dat hij vertelt, gebruikmakend van een oude woonwagen en de verlaten garage, is persoonlijker. In Watou ziet hij parallellen met het Nederlandse grensdorp bij de Duitse grens waar hij opgroeide. Terwijl hij zijn verhaal doet, borrelt de sfeer op uit De Heilige Rita, de knappe roman van Tommy Wieringa over de Achterhoek.

Gedekte tafel

Sinds de stad Poperinge de organisatie in 2020 heeft overgenomen, is het Kunstenfestival niet meer beperkt tot het dorp Watou. Het domein van het Kasteel De Lovie werd een belangrijk knooppunt op het traject. In het prieeltje, dat hoger gelegen is ten opzichte van de rest van het kasteeldomein, kan je de subliemste interventie van het festival aanschouwen: Maybe we are a trace in the snow van de Belgische kunstenaar Alice Obee. Via textielwerken verkent Obee thema’s als verlies, vergankelijkheid en nostalgie. De sluiers die wapperen tussen de zuilen van het prieeltje zijn dun en gerafeld. Fragmenten van het gedicht van Carl Norac, Dichter des Vaderlands van 2020 tot 2022, zijn erop geborduurd. In het midden van het paviljoentje hangt een brouillon van stof met daarin het gedicht van Norac.

In het kasteel zelf zijn de omvangrijke kunstwerken van onder anderen Vanmechelen, Hans Op de Beeck, Ilya en Emilia Kabakov en Monique Broekman passend geïntegreerd in de eens glorierijke, maar nu afbladderende zalen.

De Nederlandse Broekman is minder bekend, maar haar project Identi-TIJD is de moeite om bij stil te staan. Zeven mensen zitten samen aan een gedekte tafel, allen zijn ze lid van een Watouse vereniging en vertellen over een object dat een band heeft met hun vereniging. Ieder is apart, maar op dezelfde wijze gefilmd en daarna middels identieke, verticale schermen weer aan de dis geplaatst. De gelegenheidsverzen van Benno Barnard zijn weergegeven op het beschermingsglas van de portretten van de belangrijke heren die in deze zaal vanaf de wand toekijken.

In het prieeltje bij Kasteel De Lovie kan je de subliemste interventie van het festival aanschouwen

Broekman is een van de twintig deelnemers die geselecteerd werden uit de kunstenaars die vorig jaar kampeerden in Watou op zoek naar artistieke projecten van verbinding en dialoog met de lokale context, het zogenaamde ‘Patchwwwork’-experiment dat Vanmechelen twee edities geleden introduceerde. De curator beeldende kunst van deze editie, James Putnam, voegde een tiental internationaal bekende namen toe “om de artistieke selectie te verrijken met andere perspectieven.”

Ook Mikes Poppe werd na zijn spraakmakende performance tijdens de editie ’22 opgevist door Putnam. Deze zomer flirt Poppe op de kasteelvijver met The Tempest van Shakespeare. Hij zal twee maanden in een strandstoel in het midden van het rimpelloze wateroppervlak zitten, om onverwacht opgeslokt te worden door een hevig kolkende watermassa.

Sinds Poperinge het kunstenfestival Watou organiseert, promoot het ook een randprogramma, met dit jaar een tentoonstelling in het klooster van de Zusters Benedictinessen over de artistieke generaties binnen de familie Boudry.

Alles verandert en evolueert. Ook het Kunstenfestival Watou en de manier waarop kunstenaars te werk gaan. Volgend jaar mogen we veel bijdragen van kunstenaarscollectieven verwachten, vertrouwde Koen Vanmechelen ons toe.

Kunstenfestival Watou, Landscape of the imagination, tot 1 september 2024. Open woensdag t/m zondag, 10 tot 18 uur. Basistarief €20.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.