Deel artikel

samenleving recensie

In ‘Het wankele recht van spreken’ staat Koen Lemmens pal voor het vrije woord

14 augustus 2024 5 min. leestijd

Vrijheid van denken en spreken is dé garantie voor een gezonde democratie met autonome burgers, schrijft jurist Koen Lemmens in zijn essaybundel Het wankele recht van spreken. En dus moeten we die vrije meningsuiting altijd verdedigen, zeker nu ze onder druk staat. Spot en beledigingen zijn de prijs die we voor de vrijheid betalen – en die is ze meer dan waard.

De overdracht van kennis en cultuur, dat is de rode draad in De dwaling van de beeldenstormer, het boek dat Koen Lemmens, docent publiekrecht aan de KU Leuven, in 2021 publiceerde. In deze bundel van tien essays reflecteert hij over het belang van onderwijs, emancipatie, de Vlaamse canon, identiteit, solidariteit, taal als erfgoed, levensbeschouwing en andere lastige, vaak polariserende thema’s.

Tradities zijn niet noodzakelijk waardevol, beseft Lemmens. Maar onnadenkende en te snelle vernieuwing levert zelden beterschap en vooruitgang op. Als jurist erkent hij het belang van eeuwenoude juridische opvattingen. Zo menen velen dat de Belgische grondwet de expressie was van vernieuwend liberalisme, maar onderzoek wees uit dat ongeveer tien procent van de tekst origineel was. De rest stamt uit oudere wetgeving en rechtsvisies. We mogen best dankbaar zijn, argumenteert Lemmens in De dwaling van de beeldenstormer, voor de verworvenheden uit het verleden waarop ons welzijn is gebaseerd. Een uitermate belangrijk voorbeeld daarvan is de vrijheid van meningsuiting.

In zijn jongste boek, Het wankele recht van spreken (2023), drukt Lemmens zijn grote bezorgdheid uit over de recente bedreigingen van dat vrije woord. In elf essays bespreekt hij actuele discussies over fake news, haatspraak, blasfemie, privacy, spot, censuur en andere onderwerpen die de grenzen van de vrije meningsuiting zowel aftasten als aantasten. Over dat laatste maakt Lemmens zich ernstige zorgen. De fatwa die de Iraanse ayatollah Khomeini in 1989 tegen Salman Rushdie vanwege blasfemie uitsprak, legde ruim dertig jaar geleden al pijnlijk bloot dat lang niet iedereen, ook niet in het Westen, het belang van expressievrijheid begrijpt of erkent.

Lemmens geeft drie cruciale redenen waarom die vrijheid nodig is: ze maakt authentieke waarheidsvinding mogelijk, staat garant voor de gezondheid van de democratie en is essentieel voor de ontwikkeling van onze persoonlijke autonomie. Als we ideeën en meningen niet in vraag mogen stellen, komen we nooit te weten of ze waar of vals zijn. Bijgevolg moet alles vatbaar zijn voor discussie, van wetenschappelijke theorieën tot religieuze dogma’s. Een vrije pers is nodig als waakhond van de democratie, en zonder de vrijheid van denken en spreken komt een individu niet tot volwaardige zelfrealisatie.

Lemmens’ boek is een compact, maar genuanceerd en scherpzinnig pleidooi voor het vrije woord en de vrije expressie in de media, de wetenschap en de kunsten

We kunnen het belang van die redenen moeilijk overschatten. En dus, schrijft Lemmens, moeten we de vrijheid van meningsuiting zo ruim mogelijk zien. Maar dat betekent niet dat er geen grenzen zijn. Hij volgt de Engelse filosoof en econoom John Stuart Mill, die in zijn boek On Liberty (1859) een grens trok bij het oproepen tot geweld. Je kan van mening zijn, volgens Mill, dat korenhandelaars de bron zijn van de honger in de wereld, maar dat wil niet zeggen dat je de hongerige massa mag opjutten om het huis van de handelaar te bestormen. Lemmens is het niet zonder nuance eens met Mill. Je kan immers het argument dat woorden tot geweld kunnen leiden, ook inroepen om onwelkome informatie door de overheid de kop te laten indrukken. Zo kan een drukkingsgroep vragen om een lezing van iemand te verbieden, omdat de veiligheid van het publiek niet gegarandeerd is. Maar het risico op geweld gaat dan juist uit van de drukkingsgroep zelf.

Lemmens waarschuwt meerdere keren voor dergelijke kunstgrepen die de vrijheid van meningsuiting beknotten. Toch is het niet onbegrijpelijk dat meerdere landen, waaronder ook België en Nederland, wetten kennen die zogenaamde hate speech – haatzaaien – strafbaar maken. Dat klinkt in de oren van elke rechtgeaarde democraat doorgaans positief, maar Lemmens wijst op de addertjes onder het gras. Zo is niet altijd duidelijk wat we juridisch en moreel precies onder haat moeten verstaan. Wie zich gekrenkt voelt, kan wat als spot of humor is bedoeld, haat noemen. Denk aan een begrip als islamofobie: letterlijk gaat het om de angst die men kan voelen voor de islam. Wie die angst uitdrukt, kan men betichten van haat tegenover moslims. Dat is een dubieuze evolutie, aldus Lemmens. Het is volkomen terecht dat de wetgever aanhangers van een religie beschermt tegen discriminatie, maar dat betekent niet dat een verbod op religiekritiek legitiem is. Integendeel, geeft Lemmens aan, het is zelfs bijzonder gevaarlijk.

‘Veel beter dan het bedwingen of insnoeren van een dissonant geworden stem, is het aanbieden van een tegenstem of een ander perspectief’, schrijft Koen Lemmens

Dat geldt ook voor ideologieën, wereldbeelden en politieke en filosofische overtuigingen: wie er geloof aan hecht verdient bescherming, maar de denkbeelden zelf moet men vrijuit kunnen evalueren en bekritiseren. Niet iedereen vindt dat prettig. Het kan hard aankomen dat iemand je geloof of ideologie onder vuur neemt, in het bijzonder naarmate je identiteit en je overtuigingen sterker samenvallen. Bovendien is niet iedereen even fijnbesnaard in het uiten van kritiek. Velen drukken zich grof en respectloos uit. Lemmens geeft aan dat het de prijs is die we betalen voor de vrijheid van meningsuiting. Die prijs is ze meer dan waard. Overigens is de beste bescherming tegen bad speech in de regel more speech. Slechte argumenten bestrijd je het best met betere argumentatie, pseudowetenschap met wetenschap, fake news met kwaliteitsjournalistiek, verzinsels met feiten en drogredenen met logica. Doorgaans is het veel beter om uiteen te zetten waarom een opvatting fout is, dan om ze te verbieden.

Lemmens vreest dat er een ommekeer gaande is waarbij het belang van de spreker meer en meer ondergeschikt is aan dat van de toehoorder. Velen doen trouwens al aan zelfcensuur, denk aan stand-upcomedians en cartoonisten. De Rushdie-affaire leidde tot aanslagen op personen, redacties en boekenwinkels door moslimextremisten, met als argument dat hun religieuze gevoelens werden beledigd. Salman Rushdie zelf ontsnapte aan een bomaanslag in 1989 en werd op twaalf augustus 2022 door iemand aangevallen die de ruim dertig jaar oude oproep van ayatollah Khomeini om Rushdie om te brengen duidelijk nog altijd ter harte nam. Hij diende Rushdie vijftien messteken toe. De schrijver overleefde de moordpoging, maar kan één hand niet langer gebruiken en is blind aan één oog.

Een belangrijk kantelpunt voor Koen Lemmens is de moordpartij op de redactie van het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo in 2015. Tot zijn verbijstering hadden sommige gerespecteerde westerse intellectuelen begrip voor de aanslag: “Die Franse provocateurs hadden het toch een beetje zelf uitgelokt”, heette het. En toen Rushdie onder vuur lag, vroeg de toenmalige Nederlandse minister van Justitie zich zelfs af of Rushdie wegens godslastering kon worden vervolgd. Lemmens heeft weinig begrip voor dergelijke steun aan onverdraagzaamheid, geweld en fanatisme.

Lemmens’ boek is een compact, maar genuanceerd en scherpzinnig pleidooi voor het vrije woord en de vrije expressie in de media, de wetenschap en de kunsten. Hij heeft het niet alleen over haatzaaien, religie en blasfemie, maar ook over leugens, vertaalkwesties en het zogenaamde sensitivity reading. Ook hier geeft hij aan: “Veel beter dan het bedwingen of insnoeren van een dissonant geworden stem, is het aanbieden van een tegenstem of een ander perspectief.” Dat lijkt me volkomen terecht.

De ondertitel van Lemmens’ boek luidt Pleidooi voor een herwaardering van het vrije woord. Het woord herwaardering valt op. Heeft onze expressievrijheid dan ingeboet aan waardering? Het antwoord is helaas positief. Samen met Koen Lemmens behoren we ons daarover zorgen te maken, en zijn boek legt overtuigend uit waarom.

Koen Lemmens, Het wankele recht van spreken. Pleidooi voor een herwaardering van het vrije woord, Lannoo, Tielt, 2023, 248 p.

Johan Braeckman

Johan Braeckman

auteur en maakt hoorcolleges

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002a850000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)