Almaar meer kunstenaars willen via een kritische blik op het koloniale verleden het maatschappelijke debat beïnvloeden. Wie zijn de opvallendste Belgische kunstenaars die het postkolonialisme verwerk(t)en in hun oeuvre? Een overzicht, van Marcel Broodthaers tot Otobong Nkanga.
Er bestaan diverse interpretaties van postkoloniale kunst, maar in de eerste plaats gaat het om artistieke werken die het koloniale verleden kritisch benaderen. Zo wordt de term ook in de menswetenschappen gedefinieerd: postkolonialisme is kritisch en verzet zich tegen de overblijfselen van het westerse koloniale discours. Zoals de Romeinse god Janus twee koppen heeft, zo is postkoloniale kunst geworteld in het verleden, maar houdt ze ook tegelijk de blik op de toekomst gericht. Door koloniale praktijken zoals structurele onderdrukking, racisme, geweld en economische ongelijkheid uit het verleden aan te klagen, leggen deze kunstwerken hedendaagse wantoestanden en onrechtvaardigheden bloot.
In dit artikel gaat het over Belgische postkoloniale kunst zoals Phillip van den Bossche (voormalig directeur van Mu.ZEE in Oostende) dat definieerde: werk van kunstenaars die wonen en werken in België, niet louter van kunstenaars met een Belgisch paspoort.
Voorlopers
Pas sinds het begin van de eenentwintigste eeuw zie je duidelijke postkoloniale invloeden in de Belgische kunst, maar er waren ook voorlopers. Zo’n veertig jaar eerder al liet Marcel Broodthaers kritiek op de kolonie doorschemeren met zijn werk Le Problème noir en Belgique (1963-1964). Plots verfde hij zijn tot dan toe vooral humoristisch bedoelde eieren zwart en kleefde ze vast aan een krantenbladzijde waarop het artikel ‘Il faut sauver le Congo’ te zien was. Zo reflecteerde Broodthaers op de koloniale geschiedenis van zijn eigen moederland, dat hij normaliter veel lichter voorstelde met referenties aan mossels of de driekleur. Met dit werk toonde hij andermaal zijn status als ware avant-gardist.