De Caraïben zitten in de verdrukking tussen dekolonisatie en globalisering
In het eenentwintigste-eeuwse Koninkrijk der Nederlanden bestaan er nog altijd gebieden waar de toegang tot onderwijs en onderzoek niet optimaal geregeld is. Dat leert ons een studie van de positie van de meerderheidstalen in de Caribische delen van het Koninkrijk, met name die eilanden waar Papiamento/u de taal van de meerderheid van de bevolking is. Die verstoorde toegang is onder andere het gevolg van de handhaving van Nederlands als instructietaal in het basis- en middelbaar onderwijs, maar ook van de sterke positie van het Nederlands in het hoger onderwijs en in de rechtspraak.
Met Aruba als voorbeeld bepleit ik het standpunt dat de nationale universiteiten en hogescholen in deze globaliserende wereld een cruciale rol hebben in de studie van en het onderwijs in de thuistalen van deze postkoloniale samenlevingen. Deze bijdrage gaat over de sprekers van het Papiamento en van de vele andere talen in deze wereld die wat ongemakkelijk bestempeld worden als “thuistalen”: talen die wel thuis gesproken worden, maar die een ondergeschikte rol spelen in onderwijs, bestuur of rechtspraak. De taal die in deze samenlevingen wel een formele en dominante rol speelt, is de taal van de voormalige kolonisator, vaak het Frans, Spaans, Portugees of Engels. In het geval van Papiamento is dat dus het Nederlands.
In Aruba is het Nederlands de onderwijstaal, maar is het tegelijk een vreemde taal voor 94 procent van de bevolking. In zo’n samenleving is de verengelsing een grote bedreiging voor de volledige ontsluiting van de studie van en in het Papiamento.
In Aruba is het Nederlands de onderwijstaal, maar is het tegelijk een vreemde taal voor 94 procent van de bevolking
Het Papiamento wordt vooral gesproken in Aruba en Curaçao en op Bonaire. Het Nederlands is voor de overgrote meerderheid van de bewoners van die eilanden een vreemde taal, waarmee ze in het dagelijkse leven niet vaak in contact komen. De institutionele rol van het Nederlands is vastgelegd in de wetgeving van deze eilanden. Pas in 2003 voor Aruba en in 2007 voor de Nederlandse Antillen werd ook de rol van het Papiamento als officiële taal bij wet vastgelegd.
De verengelsing van het hoger onderwijs als gevolg van de internationalisering is een heet hangijzer in Nederland en zeker ook in Vlaanderen. Daar hebben de universiteiten uiteindelijk nog niet zo lang geleden het recht bevochten om onderwijs te verzorgen in de taal van de bevolking. De zorg die wordt uitgesproken in de Vlaamse en Nederlandse academische kringen raakt aan de kern van het vraagstuk van taal en emancipatie: is hoger onderwijs in een vreemde taal wel efficiënt en biedt het wel voldoende gelijke kansen?
De verengelsing van het hoger onderwijs leidt er in postkoloniale kleine eilandstaten toe dat er een transitie plaatsvindt van onderwijs in de ene vreemde taal (in het geval van Aruba het Nederlands) naar een andere vreemde taal: het Engels.
In Aruba vindt een transitie plaats van onderwijs in de ene vreemde taal (Nederlands) naar de andere (Engels)
De literatuur en de statistieken laten zien dat het onderwijs in het Nederlands tot nu toe niet veel goeds gebracht heeft. Het Arubaanse onderwijssysteem volgt het sterk gestratificeerde en toetsgedreven Nederlandse model. De participatiegraad in het VWO, het Nederlandse middelbaar onderwijs dat toegang verschaft tot universitaire studies, ligt volgens de gegevens van de onderwijsautoriteiten in Aruba drie maal lager dan in Nederland. De slaagpercentages van het eindexamen tonen aan dat er vervolgens tot zesmaal meer kandidaten falen voor het eindexamen.
De getuigenissen van studenten in het hoger onderwijs laten dan weer zien dat de Arubaanse studenten het in de vervolgstudies zwaar hebben, met name in de Nederlandstalige studies. Dit lage rendement van het onderwijs vertaalt zich ook in een lager geschoolde beroepsactieve bevolking: slechts 8 procent van de Arubaanse bevolking heeft een hoger onderwijsdiploma (een deel hiervan zijn expats) in vergelijking met bijna 30 procent in Nederland. De sociaaleconomische mobiliteit van de bevolking wordt daardoor beperkt. Men is genoodzaakt een beroep te doen op dure externe expertise.
Verstrekkende gevolgen
Het gebruik van de taal van de voormalige kolonisator in het onderwijs en de groei van het gebruik van het Engels, met name in het hoger onderwijs, heeft een paar verstrekkende gevolgen voor de bevolking van deze eilanden. Het gebrek aan erkenning – en daaruit voortvloeiend het gebrek aan status – van hun thuistalen leidt tot een verondersteld gebrek aan mogelijkheden ervan, samen met een verheerlijking van de status van de taal van de voormalige kolonisator.
In Aruba wordt bijvoorbeeld in het discours over de instructietalen in basis- en middelbaar onderwijs vaak aangehaald dat Papiamento een minderheidstaal is, ook al is het de taal van zowat 70 procent van de bevolking, terwijl het Nederlands maar door 6 procent van de bevolking als thuistaal benoemd wordt. En toch is dat Nederlands de officiële instructietaal van de scholen. Daarnaast wordt aangehaald dat Papiamento een onvolledige of gebrekkige taal is die niet geschikt is voor academische doeleinden, terwijl er eigenlijk geen standaard bestaat voor academische geschiktheid van talen.
Is hoger onderwijs in een vreemde taal wel efficiënt en biedt het wel voldoende gelijke kansen?
Dit laatste argument doet sterk denken aan de vroegere discussies over het Nederlands als instructietaal in het Vlaamse hoger onderwijs, waarbij kardinaal Mercier in 1906 in zijn Bisschoppelijke Onderrichtingen
stelde dat het Nederlands (hij noemde het flamand) ongeschikt was voor hoger onderwijs. Het Frans zou zoveel geschikter zijn voor de uiting van complexe gedachten en theorieën. Iets dergelijks wordt nu ook telkens over het Nederlands beweerd in de discussie over het Papiamento in het onderwijs.
Maar de geschiedenis heeft anders uitgewezen, zo hebben de Vlaamse universiteiten bewezen. Het is natuurlijk zo dat de inbedding van een taal in het onderwijs en het onderzoek van universiteiten mede leidt tot een versterking en ontwikkeling van die taal. Daarnaast kun je je afvragen of niet juist de thuistaal van de mensen van een bepaald gebied het meest geschikt is om de vraagstukken te omschrijven waarmee die mensen geconfronteerd worden. En of ook niet die taal het best geschikt is om zulke vraagstukken met die bevolking te bespreken.
Vervreemding van het hoger onderwijs
Het gebruik van een vreemde taal in hoger onderwijs leidt ook tot een vervreemding van dat hoger onderwijs. In het geval van Aruba wordt van de studenten verwacht dat zij teksten produceren op een taalvaardigheidsniveau dat vergeleken wordt met moedertaalsprekers in een academische context. Het spreekt voor zich dat dit voor bijna niemand haalbaar is en dat de focus op taal ten koste van de inhoud gaat. In deze samenlevingen leidt dat eveneens tot een sterke terughoudendheid in de deelname aan het maatschappelijke en academische debat in het Nederlands en het Engels. Dat zorgt dan weer voor een vertekend debat omdat juist de Nederlandstalige stemmen de meeste aandacht krijgen.
Papiamento zou ‘niet geschikt’ zijn voor academische doeleinden, terwijl daarvoor geen standaard bestaat
De lokale universiteiten moeten een cruciale rol spelen in de ontwikkeling en ontsluiting van lokale expertise. De afhankelijkheid van externe expertise, het matige academische succes en het gebrek aan deelname in het academische debat zijn slechts een paar gevolgen van de dilemma’s waarvoor de bevolking van Aruba zich geplaatst ziet. Papiamento heeft al de aandacht van het hoger onderwijs in de lerarenopleidingen van Aruba, en de Universiteit van Curaçao biedt een professionele masteropleiding Papiamento aan.
Dat is een goede zaak, maar er moet meer gedaan worden om de studie van en in de eigen taal te bevorderen. Niet alleen in Aruba, maar in de vele samenlevingen waar de bevolking geen toegang heeft tot hoger onderwijs in de eigen taal. Het gebruik van de thuistalen in onderwijs maar ook in de verspreiding van onderzoek, het onderwijs van de talen zelf en het onderzoek naar en de vastlegging van de thuistalen zijn maar een paar van de onderwerpen die vooralsnog onderbelicht zijn.
Sleutel tot ontwikkeling
Voor de duidelijkheid: ik verdedig niet de stelling dat alle academisch onderzoek en onderwijs in postkoloniale kleine eilandstaten alleen in de thuistalen uitgevoerd zou moeten worden. Integendeel: aansluiting bij internationale stromingen en uitwisseling zijn ook voor deze gebieden van cruciaal belang om zich te kunnen ontwikkelen. In het geval van Aruba is het Nederlands de sleutel tot ontwikkeling binnen het Koninkrijk, en het Engels de sleutel tot de wetenschappelijke wereld.
Maar de universiteiten en andere hogere onderwijsinstituten van de postkoloniale staten, ook die van de kleine eilandstaten, hebben wel de unieke mogelijkheid om de studie en het gebruik van de thuistalen te bevorderen. Zij dienen het voortouw te nemen in de discussie over het gebruik van de thuistalen om zo de toegankelijkheid tot onderwijs, bestuur en wetgeving in deze staten te versterken en de sociaaleconomische ontwikkeling van hun burgers te steunen.
Hogere onderwijs-instituten van postkoloniale staten moeten het voortouw nemen in studie en gebruik van thuistalen
De internationaliseringsgolf brengt met zich mee dat hoger onderwijs en onderzoek in de wereld een omslag maken naar het Engels. Het grote risico voor de universiteiten in kleine eilandstaten die willen aansluiten bij die globalisering, is dat zij, met hun beperkte middelen, de verantwoordelijkheid voor de thuistalen van de bevolking niet op zich kunnen nemen. De Vlaamse universiteiten hebben het pad geëffend voor de emancipatie van de bevolking van Vlaanderen door zich in te zetten voor de moedertaal, net als universiteiten in Catalonië, Wales en Slovenië.
Op het pad naar de verdere emancipatie van de bevolking van kleine eilandstaten hebben de hogere onderwijsinstituten sterke bondgenoten nodig die de waarde van de thuistalen voor die emancipatie inzien en die al hebben laten zien wat de waarde is van taal voor toegankelijk en inclusief onderwijs en onderzoek.
Dit artikel is gebaseerd op een lezing tijdens het symposium Internationalisation of Universities and the National Language, dat op 4 mei 2018 werd gehouden aan de KU Leuven ter gelegenheid van vijftig jaar Leuven Vlaams.
Op 19 en 20 september 2018 vond aan de Universiteit van Aruba een conferentie plaats over thuistalen en hoger onderwijs, www.hlhe.org