De biografie van een bekende Nederlander schrijven: voor Thomas Heerma van Voss klonk het als een verleidelijk aanbod. Maar is ghostwriten wel iets voor hem? ‘Het voelde steeds meer als werk.’
De vraag was simpel: of ik de biografie van de Nederlandse rapper Boef wilde schrijven? De opgewekte redacteur noemde telefonisch alvast een voorschot, er werden me diverse scoops in het vooruitzicht gesteld, het management had al een marketingtactiek bedacht en, zo werd me verteld, uitgeverij Prometheus wilde het boek zo snel mogelijk publiceren. Nagenoeg alles was al geregeld, het boek daadwerkelijk schrijven leek slechts een formaliteit.
De redacteur herhaalde het voorschot met iets meer nadruk, misschien vreesde hij dat ik hem niet goed had verstaan, en terloops somde hij op wie er al voor de biografie hadden bedankt. Zo had Leon Verdonschot enthousiast gereageerd, maar hij was net aan een ander boek begonnen. “Maar geloof me, deze bio is wel echt een goed idee. Ik zie hier op de uitgeverij genoeg slechte plannen voorbijkomen. Dit verhaal moet zeker niet alleen over kechs
gaan, het wordt dieper dan dat.”
Ik dacht aan een anekdote die ik vlak voor dit gesprek had gehoord. Een bekende Nederlandse auteur – met meerdere titels op zijn naam, waaronder één enorme bestseller – zou de biografie van Lil Kleine schrijven. Alles was reeds afgesproken, de contracten zouden snel getekend worden. Ze maakten een eerste koffieafspraak. De rapper kwam niet opdagen, en negeerde alle verdere berichten. Einde anekdote – waarmee de verhouding tussen populaire rapmuziek en populaire literatuur ietwat pijnlijk geïllustreerd werd.
Voor de vorm aarzelde ik nu wat aan de telefoon, in een flits dacht ik: moet ik niet proberen dit boek er in een paar maanden uit te rammen, wordt dit dan niet mijn best lopende titel? Maar toen zei ik tegen de redacteur wat ik na een paar tellen al had aangevoeld: dat ik Boefs biografie niet ging schrijven. Dat dat voor iedereen beter zou zijn. Als ik zou instemmen, vervolgde ik, zou ik vermoedelijk een verhaal schrijven over
het maken van de biografie zelf, inclusief de ongetwijfeld stroeve interviewafspraken en bemoeienissen van het management. Daarnaast: waarom moest er nu al zo nodig een biografie komen, waarom niet nog een paar jaar of zelfs decennia wachten?
Ik zou vermoedelijk een verhaal schrijven over het maken van de biografie zelf, inclusief de stroeve interviewafspraken
“Ik begrijp het”, antwoordde de redacteur tot mijn verbazing, geen idee waar zijn vrolijkheid vandaan kwam maar het stond in elk geval vast dat hij zijn humeur niet door mijn afwijzing liet beïnvloeden.
Kort na dit telefoongesprek kwam ik uitgever Mai Spijkers tegen in De Balie. “Je doet het niet?”, was het eerste en ook min of meer het laatste wat hij tegen me zei. Het klonk alsof hij nog nooit zoiets stoms had gehoord, en bij het weggaan schudde hij zijn hoofd.
Dit alles speelde zich jaren geleden af. De redacteur werkt inmiddels bij een andere uitgeverij en heb ik nooit meer gesproken. De biografie van Boef is er vooralsnog niet gekomen, die van Lil Kleine evenmin. Toch denk ik de laatste tijd regelmatig aan de twee projecten, of ze serieuze kans van slagen hadden gehad. Als Boef ook maar een fractie van zijn online volgers had aangespoord zijn biografie te kopen, was het een bestseller geworden. Maar slaat die gedachte ergens op? Bestaat zijn publiek niet hoofdzakelijk uit mensen die zelden een boek openslaan?
Doorgaans kleeft er een bedompte lucht aan de pogingen om jongeren de wereld van de letteren in te trekken
Doorgaans kleeft er een bedompte lucht aan de pogingen om jongeren de wereld van de letteren in te trekken. Famke Louise maakt tegenwoordig boekenvlogs voor Stichting Lezen. Het is niet moeilijk om de wanhopige vergadering te visualiseren die tot dat plan leidde: we moeten iemand vinden die de taal van de jeugd wél spreekt! Maar als ik een tiener was die overwoog te gaan lezen, zou ik Famke Louises gemompelde algemeenheden eerder zien als waarschuwing dan als reclame.
Waarom niet iemand laten vertellen die werkelijk begaan is met boeken, daarvan zijn toch ook wel jonge afgezanten te vinden? Waarom als uitgeverij niet een biografie opperen van iemands wiens levensverhaal je werkelijk aanspreekt, en niet iemand die net de puberteit heeft verlaten en wiens grootste bekendheid bestaat uit een relletje over hoe hij in het openbaar vrouwen afblaft?
De laatste tijd denk ik ook aan Boef en zijn biografie omdat ik afgelopen winter het levensverhaal van iemand anders optekende. Wie wie wie, hoor ik u denken, en bij de paar mensen aan wie ik vertelde over deze ghostwrite-klus
zag ik de ogen onmiddellijk groter worden: met welke beroemdheid ben jij in zee gegaan, Thomas? Met mijn antwoord stel ik ze steevast teleur: met een vrouw die niets publiekelijks doet of ambieert, online is ze nagenoeg onvindbaar. Ze heeft sinds haar jeugd een afschrikwekkende spierziekte, waardoor ze haar leven hoofdzakelijk in verzorgingshuis en rolstoel doorbrengt. Nu ze de veertig nadert, vond ze de tijd rijp voor haar opgetekende levensverhaal en via via kwam ze bij mij terecht. Om redenen die met geld te maken hebben – en wellicht was geld zelfs de enige reden – zegde ik toe.
Nog sneller dan ik had voorzien begon dit werk me tegen te staan
En dus sprak ik alsnog wekelijks met iemand tot in detail over haar jeugd, en dus maakte ik alsnog een niet te ingewikkeld, vlot leesbaar levensverhaal. Ik stuurde haar plichtsgetrouw passages toe, liet me deels leiden door welke nadruk zij wilde leggen, voerde de wijzigingen die zij belangrijk vond door. Kort gezegd verloochende ik alle principes die ik gewoonlijk bij het schrijven hanteer.
Nog sneller dan ik had voorzien begon dit werk me tegen te staan. Het voelde steeds meer als werk, en zo bezien betaalde het eigenlijk niet zo goed. En hoewel de vrouw heel vriendelijk en beleefd was, en ik mezelf ook als zachtaardig en begripvol wens te zien, kregen we ruzie. Misverstanden over en weer, irritaties, verwijten, elke week ietsje feller. Hoe zou dat met Boef zijn gegaan als ik jaren terug wel had ingestemd? Na hoeveel weken had hij me uitgescholden?
“Van mij hoeft het niet meer”, zei de vrouw nadat ik me drie maanden met haar levensverhaal had beziggehouden. Ik weet niet of er nog een verdere reactie komt, alles wat ik heb geschreven ligt al tijden uitgeprint op haar bureau. Ik weet wel dat ik nooit meer zoiets ga doen – en dat ik me de komende periode weer toeleg op fictie. Verzonnen mensen, verzonnen dialogen, verzonnen gebeurtenissen. Niemand die over mijn schouder meekijkt. Of iets werkelijk gebeurd is: bijzaak. Zolang de lezer het maar gelooft.