‘Dit Vlaams expressionisme is typisch Frans’: expo over René De Graeve in Sint-Winoksbergen
In het Museum van de Berg van Barmhartigheid (Musée du Mont-de-Piété) in Sint-Winoksbergen wordt tot 31 oktober een overzicht getoond van het werk van de Frans-Belgische schilder René De Graeve. Patrick Descamps, kunsthistoricus en directeur van het museum, vertelt ons wie deze man was.
© Philip Bernard
René De Graeve werd geboren in juni 1901 in Moeskroen. Al op zeer jonge leeftijd toonde hij aanleg voor tekenen. Zijn ouders moedigden hem aan om in die richting verder te gaan en lieten hem lessen volgen bij de schilder en frescokunstenaar Ernest Cracco (1864-1944). Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog ging hij naar de Ecole des Beaux-Arts in Rijsel, waar hij lessen volgde in het atelier van Pharaon de Winter (1849-1924). Toch koos hij aan het eind van zijn studie niet voor een carrière als schilder. Die bood hem te weinig zekerheid, en het ontbrak hem ook aan ambitie. Hij werd cartoonist voor de regionale pers. Vele jaren werkte hij voor Le Réveil du Nord, L’Écho du Nord en La Voix du Nord, met name als juridisch columnist. Dat bood hem de kans om zijn talent als portrettist, waardoor hij later bekend zal worden, te ontwikkelen en verder te verfijnen.
© Philip Bernard
Het verlies van de onschuld
In 1929 leerde hij Cécile Duriez (1902-1973) kennen, een rijke erfgename uit een familie van textielfabrikanten in het Noorden. Die ontmoeting veranderde zijn loopbaan. Duriez werd zijn metgezel, zijn muze, zijn mecenas en ook zijn artistiek directeur. Zij spoorde hem aan zijn talent niet te verspillen en terug te keren naar de schilderkunst.
In 1933, in de galerie Nouvelle in Rijsel, presenteerde hij voor het eerst zijn schilderijen. Vanaf dat moment exposeerde hij regelmatig in galeries, zonder zich ooit aan één ervan te binden, en nam hij deel aan verschillende tentoonstellingen in de regio en in België, met name in Gent.
Tot aan het uitbreken van de oorlog werd zijn kunst beïnvloed door het Vlaams expressionisme. Nu eens nam hij Permeke als voorbeeld, dan weer Gustave Van de Woestyne, Gustave de Smet of Valerius de Saedeleer. Zijn werk heeft echter niet alle kenmerken van de school van Sint-Martens-Latem. Kunsthistoricus en conservator René Huyghe vatte het goed samen: “Dit Vlaams expressionisme is typisch Frans.”
De kindertijd was zijn belangrijkste thema. Hij vroeg zich daarbij af in welke mate de weg van kinderen naar de wereld van de volwassenen geconditioneerd is of van toeval afhangt. Hoe gebeurt het verlies van de onschuld?
De jaren voor de oorlog vormen waarschijnlijk de vruchtbaarste periode voor De Graeve. Hij zou zijn tijd verdelen tussen zijn atelier in Rijsel en Sint-Idesbald, waar Cécile Duriez in 1932 in de duinen de villa Blanc Pignon had laten bouwen.
Gecontroleerde grilligheid
© Philip Bernard
Tegelijkertijd ontwikkelde hij zich geleidelijk als portrettist, een genre waarin hij uitblonk en dat hem in staat stelde zonder commerciële beperkingen te schilderen. Deze grote vrijheid, net als zijn gehechtheid zowel aan Frankrijk als aan België, doet zijn reputatie geen goed. De Graeve had geen carrièreplan. Hij maakte zich parallel verschillende kunststrekkingen eigen (realisme, post-impressionisme) en interpreteerde ze opnieuw, verweefde ze met elkaar, zonder zich zorgen te maken over wat de critici of de kunstliefhebbers van zijn gecontroleerde grilligheid zouden vinden. Het uitbreken van de oorlog had een diepgaand effect op hem.
© Philip Bernard
Nadat hij zijn toevlucht had gezocht bij Cécile in het zuidwesten van Frankrijk, keerde hij terug naar België en woonde in Gent. Daarna schilderde hij verschillende manifestschilderijen waarin hij de barbaarsheid van het conflict aan de kaak stelde. Vanaf het begin van de jaren 1950 bracht het echtpaar de winter door in Zuid-Frankrijk. De Graeves reputatie was nu geconsolideerd en er kwamen meer en meer opdrachten voor portretten.
Op 20 april 1957 werd René De Graeve opgenomen in het Hôpital de la Charité in Rijsel. Hij overleed daar op 18 juni aan een hartaanval toen hij op het punt stond naar huis terug te keren. Hij is begraven in De Panne.
Tentoonstelling in Sint-Winoksbergen
© Philip Bernard
De tentoonstelling in het Musée du Mont-de-Piété in Sint-Winoksbergen brengt 107 werken, schilderijen en tekeningen samen, net als documenten en persoonlijke voorwerpen van de kunstenaar. De tentoonstelling is thematisch opgezet. Ze opent met een zaal die gewijd is aan een reeks zelfportretten die René De Graeve tussen 1931 en 1953 maakte en die een beeld geeft van de verschillende picturale benaderingen die hij hanteerde.
De tweede zaal is gewijd aan het thema van de kindertijd, dat idee van het verloren groene paradijs dat de schilder zo achtervolgde. Deze werken zijn grotendeels verwant aan de Latemse school.
De volgende zaal toont werken die geïnspireerd zijn door de heilige Idesbald, maar ook door zijn muze Cécile Duriez. Ook hier vinden we een grote verscheidenheid aan stijlen. Een reeks schilderijen onthult het talent van De Graeve als portrettist. Deze reeks is geïntegreerd in een ruimte die permanent gewijd is aan portretten.
Een laatste zaal behandelt zijn recentste productiejaren en zijn illustraties voor de bundels van de Bergense dichter Emmanuel Looten (1908-1974), met wie hij bevriend was.