De dreigende hongersnood als gevolg van de oorlog in Oekraïne herinnert aan eerdere hongersnoden: in Ierland, in Oekraïne zelf, maar ook in de Lage Landen. Hongersnoden maken deel uit van ons levende én gedeelde Europese verleden, schrijft columniste Lotte Jensen. Ze zitten nog altijd in de haarvaten van onze samenleving.
Naarmate de oorlog in Oekraïne langer duurt, neemt de kans op hongersnood toe. Rusland en Oekraïne zijn samen goed voor 30 procent van de graanproductie in de hele wereld. Nu de export bemoeilijkt wordt, dreigen met name de Afrikaanse landen de dupe te worden, omdat ze sterk afhankelijk zijn van de import uit Oekraïne. Het land zelf kampt ook met ernstige voedseltekorten door de aanhoudende gevechten.
De actuele gebeurtenissen roepen herinneringen op aan een eerdere hongersnood: de Holodomor (1932-1933). Miljoenen Oekraïners stierven toen als gevolg van het repressieve landbouwbeleid van Stalin. Deze historische hongersnood werd lange tijd verzwegen, maar sinds de onafhankelijkheid van Oekraïne fungeert hij als belangrijk ijkpunt in de nationale geschiedenis. Vandaag de dag sterkt de herinnering aan dit nationale trauma de Oekraïners in de strijd tegen Rusland.
© Diözesanarchiv Wien/ BA Innitzer / Wikimedia Commons
Hongersnoden behoren tot het ‘levend verleden’
van Europa. Ze zijn misschien niet tastbaar of zichtbaar maar zitten nog altijd in de haarvaten van de samenleving. Het gedeelde verleden kan zowel een bron van conflict als inspiratie zijn, zoals de hongersnood in Oekraïne opnieuw duidelijk maakt. Ze kunnen gemeenschappen splijten, maar ook dichter bij elkaar brengen.
Het consortium Heritages of Hunger, mede geleid door Marguérite Corporaal en Ingrid Zwarte, onderzoekt de wijze waarop Europese hongersnoden uit de negentiende en twintigste eeuw (inclusief de Oekraïense hongersnood) tot op de dag van vandaag voortleven in samenlevingen via allerlei media en instellingen, zoals films, schoolboeken, musea, dagbladen en monumenten.
Hoewel de herinnering aan hongersnoden meestal binnen nationale kaders plaatsvindt, is het de nadrukkelijk de bedoeling om ook een internationaal vergelijkend perspectief te bieden. De hongersnoden zijn niet alleen levend maar ook gedeeld verleden en kunnen ook verbindende lijnen in de Europese geschiedenis zichtbaar maken.
© The British Library / Wikimedia Commons
Neem bijvoorbeeld de Ierse hongersnood van de jaren 1845-1849, ook wel Great Famine genoemd. Een schimmel, de Phytophthora infestant, tastte de aardappels aan, waardoor het merendeel van oogsten mislukten. In Ierland stierven meer dan een miljoen mensen door gebrek aan voedsel. Hoewel deze hongersnood vooral binnen Ierse kaders wordt herinnerd – er zijn intussen boekenkasten volgeschreven over dit nationale trauma dat een massale emigratie naar met name Amerika en Canada op gang bracht –, ging het om een Europese ramp. Ook veel andere landen werden getroffen, waaronder Nederland en België.
Net als in Ierland liet de hongersnood tal van sporen na in de Vlaamse en Nederlandse letterkunde. Bekende dichters schreven ontroerende gedichten en liederen waarin ze de dramatische gevolgen van de honger schetsten. Neem bijvoorbeeld ‘De aardappelplaag van 1845, herdacht’ van de Vlaamse dichteres Maria van Ackere-Dolaeghe (1803-1884). Ze beschreef daarin het leed van talloze huisgezinnen en plaatste de catastrofe nadrukkelijk in een Europees perspectief:
De velden treuren als het graf;
Alom zijn sporen van ’t vernielen
Gedrukt. Geen hoop zendt de Almacht af.
Europa schrikt. Voor ’t altaar knielen
De volken, duizlig van ’t geween.
Maar daalt verzachting? neen, o neen!
De plant zoo, zegenrijk voordezen,
Doet voor het zwaard des hongers vreezen.
In Nederland sprongen schrijvers als Nicolaas Beets en Anna Barbara van Meerten-Schilperoort in de bres voor de noodlijdenden door te wijzen op het belang van liefdadigheid. Beets schreef een lied, getiteld ‘Kerstavond. Troost der armen’, dat in 1872 op muziek werd gezet en gebruikt werd op scholen. Zo ging de herinnering aan deze zwarte periode over op nieuwe generaties.
Uit het onderzoek van Marguérite Corporaal blijkt dat de Ierse hongersnood tot Europese solidariteit leidde. Zo zamelde de Nederlandse katholieke gemeenschap flinke bedragen in voor de noodlijdenden in Ierland. De Nederlandse afdeling van de katholieke Vincentius Vereniging wist binnen een maand tijd het imposante bedrag van 32.681 gulden (312.177 euro) op te halen voor de hongerigen in Ierland. Het dagblad De Tijd (15 mei 1847) schreef dat Nederland als vanouds zijn liefdadige kant toonde, ook al waren landgenoten zelf ook hulpbehoevend. Nederland wilde niet “onverschillig toeschouwer” blijven “bij het hemelsch concert, dat menschelijkheid en christelijke liefde, ten behoeve van Ierland, in de gansche beschaafde wereld aanhieven”.
In het licht van de huidige ontwikkelingen komen vroegere Europese hongersnoden, zoals de hongersnood van 1845-1849 en de Holodomor, in een ander daglicht te staan. Het besef dat Europa een gedeelde geschiedenis van hongersnood kent, brengt de actuele situatie in Oekraïne dichterbij. Hongersnoden van vroeger en nu behoren tot het gedeelde én levende Europese verleden.