Hoe solidair is Frans-Vlaanderen met vluchtelingen?
Ondanks de recente opkomst van extreemrechts leeft er in Frans-Vlaanderen een sterke en concrete solidariteit met de duizenden vluchtelingen die door de regio trekken op zoek naar een beter leven aan de overkant van het Kanaal. De lokale bevolking herinnert zich de Belgische immigranten uit de jaren 1930, die soms werden gediscrimineerd, of de Polen die op de boerderijen kwamen werken.
April 2022: bij de presidentsverkiezingen haalt Marine Le Pen, de extreemrechtse kandidate, de overwinning binnen in de Frans-Vlaamse kieskring. Frans-Vlaanderen lijkt zich daarmee aan te sluiten bij de steeds langer wordende lijst van xenofobe gebieden in het Noorden. In dit geval wordt daarbij onmiddellijk een verband gelegd met de Vlaamse identiteit en tradities. Die zouden de openheid voor anderen en meer bepaald voor vreemdelingen in de weg staan. Toch is de realiteit veel genuanceerder. Frans-Vlaanderen, van oudsher een socialistische regio, is nog steeds een gastvrije plek waar solidariteit wel degelijk bestaat, maar in alle discretie wordt beoefend.
Een toevluchtsoord in Frans-Vlaanderen
Frans-Vlaanderen is historisch gezien een van die grensgebieden waar identiteit het nationale kader overstijgt. Noch Frans, noch Belgisch, maar Vlaams, zou het credo van de oudste inwoners kunnen zijn. Sinds het einde van de jaren 1990 is het gebied een transitzone geworden, een tussenstop voor duizenden mensen die op de vlucht zijn voor conflicten in Afghanistan, Syrië, Soedan en Eritrea.
Voor Sylvie is die tussenstop geleidelijk aan een toevluchtsoord geworden. Sylvie is afkomstig uit de streek en erfde in Herzeele het ouderlijk huis waar ze opgroeide. Ze wist meteen een nieuwe bestemming voor de grote woning vol herinneringen aan haar kindertijd. Met de steun van het Riace-Fonds (genoemd naar het Italiaanse dorp dat zoveel vluchtelingen opving), bouwde ze het huis van haar ouders om tot een collectieve experimenteerplek waar gastvrijheid en delen centraal staan. Het Maison Sésame werd een unieke ruimte die mensen samenbrengt: vluchtelingen die uitgeput zijn van het reizen, Franse burgers in precaire situaties, buurtbewoners en activisten.
© Maison Sésame
Het project werd een succes: sinds 2019 volgen de bewoners elkaar op in het huis. Hier genieten ze van een deugddoende onderbreking van hun tocht: enkele dagen of enkele weken waarin ze levenservaringen delen en een handje toesteken. Het Maison Sésame-project is een geloofwaardig alternatief voor beleidskeuzes die opvang schuwen en vluchtelingen liever uitwijzen. Het laat zien dat het mogelijk is om samen te leven in een brede sociale en etnische mix. Hier ontstaan vriendschappen tussen Koerdische families die moesten vluchten voor oorlog en vervolging, Emmaüsgangers met een parcours vol beproevingen, jonge antiglobalisten of jongeren die zich engageren voor nieuwe vormen van solidariteit. Hier, aan het einde van het toegangspaadje, vind je Utopia in de liederen en het gelach van een bonte en voortdurend evoluerende groep mensen. Ondanks de verschillen, de ervaringen van rouw, verlies en armoede, ontstaan er banden tussen de bewoners.
Voor Sylvie, met haar ontembare energie en optimisme, gaat dit niet alleen over de positieve effecten die haar Maison Sésame kan hebben op vluchtelingen die in armoede leven in de buurt van de Frans-Britse grens. Natuurlijk is haar eerste drijfveer de verontwaardiging over het migration management: het beveiligen van de grens en het ontmenselijken van de vluchtelingen, met een voor een democratische samenleving onwaarschijnlijk staatsgeweld. Maar daarnaast is het voor haar ook belangrijk om haar eigen regio te doen evolueren, en om de bereidheid tot gastvrijheid in Frans-Vlaanderen aan te kaarten.
Toen de opening van Maison Sésame naderde, voelde Sylvie de bezorgdheid van de buren, maar sindsdien hebben zij de positieve realiteit van de opvang kunnen ervaren
Sylvie wil ook graag het geweten van mensen raken, empathie en dialoog aanmoedigen, vooroordelen deconstrueren, eerst en vooral in haar dorp, door te experimenteren met verschillende vormen van gastvrijheid. Toen de opening van het huis naderde, merkte ze bij de buren ongerustheid en zelfs vijandigheid. Sindsdien hebben ze kunnen vaststellen dat alles goed verloopt en hebben ze de positieve realiteit van gastvrijheid kunnen ervaren. Dat heeft hun ongerustheid gekalmeerd.
© Maison Sésame
Onzichtbare solidariteit
‘Wat denkt de buurt ervan?’ Het is een ongerustheid die je steeds ziet terugkeren bij solidaire burgers. Van Bailleul tot Duinkerke verwelkomen mensen nieuwkomers, of willen ze dat graag doen, maar wel in alle discretie, uit angst voor vijandige reacties van hun buren, die misschien wel aanhangers van Marine Le Pen zijn. Dit spanningsveld, naast andere, onthult hoezeer Frans-Vlaanderen een land van contrasten is, een streek waarvan je de paradoxen en de complexiteit moet proberen te begrijpen.
Veel mensen hier zijn gehecht aan hun Vlaamse identiteit. Dat zie je bijvoorbeeld aan de vele volksfeesten die voortbouwen op lokale tradities, of aan de heropleving van de Nederlandse taal. Maar er is geen enkel verband tussen Vlaamse cultuur en xenofobie. Neem bijvoorbeeld het Escale-festival van de vereniging Épopée. Dat is een jaarlijks evenement gewijd aan streekkunst en -cultuur. Het collectief Migraction59, het belangrijkste opvangnetwerk voor vluchtelingen in de regio, zet hier een stand op en geniet samen met de vluchtelingen die dat weekend opgevangen worden mee van de festiviteiten. Daarnaast organiseren ze er ook een kledinginzameling voor de migranten in de kampen van Calais. Het promoten van de Vlaamse identiteit en regionale projecten gaat dus lang niet automatisch samen met een gebrek aan openheid naar de buitenwereld.
In dat verband mogen we ook de immigratietraditie in Frans-Vlaanderen niet vergeten, zoals in alle grensstreken: mensen hier herinneren zich de Belgische immigranten uit de jaren 1930, die soms gediscrimineerd werden, en ook de Polen die op de boerderijen kwamen werken. Migratieverschijnselen zijn niet nieuw, en iedereen kan in zijn eigen familiegeschiedenis wel verhalen van opvang terugvinden.
Het promoten van de Vlaamse identiteit gaat niet automatisch samen met een gebrek aan openheid naar andere culturen
Bovendien is maritiem Vlaanderen een landelijk gebied dat niet dezelfde soort volksvermenging heeft gekend als in steden die evolueerden door de textielindustrie of de mijnbouw. Zoals Amandine, een inwoonster van Sainte-Marie-Cappel, het zegt: “In ons dorp zijn we alleen maar met blanken…” Dat gebrek aan diversiteit wordt nog versterkt door een uitgesproken sedentaire bevolking: de meerderheid van de inwoners van de steden en dorpen zijn autochtonen die in Frans-Vlaanderen zijn opgegroeid en een zeer beperkte mobiliteit hebben. Generaties volgen elkaar op binnen eenzelfde beperkt gebied.
Maar het relatieve isolement van sommige dorpen heeft ook zijn voordelen: omdat iedereen elkaar kent, kan het een krachtige hefboom zijn voor solidariteit. Dat is de uitdaging die de vereniging Sainte-Marie-Cappel en transition onlangs aanging. Die wil de solidariteit in het dorp gebruiken om ecologische en sociale overgang te bevorderen. De bewoners die het project bezielen, willen in samenwerking met Migraction59 een collectieve praktijk van gastvrijheid uitbouwen. Dat komt erop neer dat bewoners de nodige initiatieven nemen, zodat vluchtelingen voor een weekend naar gastgezinnen in het dorp kunnen komen.
Het moet ook gezegd dat de mensen achter dit initiatief onder meer welgestelde stedelingen zijn die op het prachtige platteland van Trois Monts zijn komen wonen. De huizen daar zijn vaak duurder dan in Rijsel. Zo’n evolutie in de maatschappelijke samenstelling heeft een impact op de solidariteitsdynamiek, ten gunste van gastvrijheid. Dat zie je ook in het stemgedrag bij de verkiezingen: in de dorpen waarvan de samenstelling gewijzigd is door deze nieuwe bewoners, haalt Macron het van Le Pen.
© Hika
Hoewel veel burgers discreet, individueel en ongegroepeerd hun steentje bijdragen, zijn er enkele schuchtere initiatieven die een beetje meer zichtbaarheid geven aan de opvang van vluchtelingen in Frans-Vlaanderen.
Van individueel naar collectief
Dat is bijvoorbeeld het geval in Steenvoorde, een dorp in de buurt van een snelwegbedieningszone, op de vluchtelingenroute naar Engeland. In de jaren 2000 werd die zone een uitvalsbasis voor migranten en ontstond er een kampement vlak bij de vrachtwagens met bestemming Groot-Brittannië. Bewoners die meevoelden met de armoedige levensomstandigheden van de ingekwartierde vluchtelingen brachten hen maaltijden en boden discreet hulp aan. Een soort clandestiene hulp aan mensen die in een clandestiene situatie verkeerden. In 2008 hebben die mensen zich gegroepeerd in de vereniging Terre d’Errance. Ze delen lunchpakketten uit, organiseren douchemogelijkheden en ondersteunen de oprichting van een micro-opvangkamp voor vijfentwintig personen op een terrein dat door het gemeentehuis in bruikleen wordt gegeven.
Sinds 2009 brengt ook de vereniging Flandre Terre Solidaire vrijwilligers samen om vluchtelingen in de kampen van Calais te helpen met kleding en voedselhulp. De vereniging houdt zich verder ook bezig met beeldvorming over de vluchtelingen, in de hoop de mentaliteit in de regio te doen evolueren naar meer openheid tegenover buitenlanders.
En ten slotte bieden nog twee andere opvangcentra voor asielzoekers (CADA) onderdak aan zo’n honderdvijftig mensen in Bailleul. De vereniging CiSol verenigt solidaire burgers die asielzoekers helpen om Frans te leren en administratieve formaliteiten af te handelen, en om activiteiten voor hun kinderen te organiseren.
Deze voorbeelden geven een idee van de brede waaier aan verenigingen die in Frans-Vlaanderen betrokken zijn bij vluchtelingenopvang, en van de minstens gedeeltelijke steun van lokale besturen (een gemeentelijk terrein in Steenvoorde, een lokaal ter beschikking van CiSol…). Dat neemt niet weg dat hun zichtbaarheid laag blijft en dat er nog altijd een klimaat van ongerustheid heerst. Zo is er een systematische terughoudendheid om de politieke dimensie van de acties te aanvaarden. Het niet-politiseren van de vluchtelingenopvang reflecteert de angst om betrokken te raken bij een meer militante aanpak, in een gebied dat grotendeels extreemrechts stemt.
Het helpt wél om een humanitair vernislaagje op de solidariteitsacties aan te brengen: dat doet het conflictpotentieel afnemen en een beetje vergeten dat het ook een strijd is om de regio en haar inwoners te bewegen tot meer gastvrijheid.