Deel artikel

taal

Hoe het Afrikaans een strijd op twee fronten voert

10 mei 2022 13 min. leestijd

Op het Afrikaans kleeft nog altijd het stigma van de apartheid. En door de verengelsing komt deze taal in Zuid-Afrika nog meer onder druk te staan, net als veel andere talen in het land. Essentieel in het debat is de kwestie of het Afrikaans een inheemse taal is. De toekomst oogt onzeker, maar het verzet tegen de teloorgang van het Afrikaans is groot. En niet alleen binnen de witte gemeenschap.

“Afrikaans en die Khoi- en Santale is inheemse tale van Suid-Afrika”, berichtte de Zuid-Afrikaanse nieuwssite Netwerk24 op woensdag 11 mei 2022. De website ontleende die vaststelling aan een rechtsadvies gericht aan Blade Nzimande, de Zuid-Afrikaanse minister van Hoger Onderwijs, Wetenschap en Innovatie. De minister had het advies al sinds oktober 2021 in zijn bezit, maar de inhoud ervan is pas nu, zeven maanden later, bekendgemaakt.

In het advies wordt benadrukt dat het Afrikaans een zelfstandige taal is (en dus geen dialect van het Nederlands) die ook nog eens inheems is aan Zuid-Afrika. Het zou in strijd zijn met de Zuid-Afrikaanse Grondwet en eerdere uitspraken hierover van het Grondwettelijk Hof om het Afrikaans niet te geven waarop het als inheemse taal recht heeft.

De Demokratiese Alliansie (DA) noemt het advies een “historiese oorwinning vir die beskerming en bevordering van Suid-Afrika se kulturele en taaldiversiteit”. Waarom is erkenning van het Afrikaans en de Khoe- en Santalen als inheemse talen zo belangrijk? En wat betekent dit advies voor de positie van het Afrikaans als onderwijstaal aan Zuid-Afrikaanse universiteiten?

Afrikaans in de grondwet van het ‘nieuwe’ Zuid-Afrika

De partijen die in de jaren 1990 de grondwet van het ‘nieuwe’ Zuid-Afrika opgesteld hebben, begrepen dat taal samenhangt met identiteit en daardoor “zowel bindmiddel als splijtzwam binnen en tussen groepen mensen” kan zijn, zoals de voormalige algemeen secretaris van de Taalunie Hans Bennis schreef. (1) Het eerste hoofdstuk van de grondwet uit 1996 bevat al meteen een aparte taalclausule, waarin is vastgelegd dat Zuid-Afrika voortaan elf ambtelijke talen zou krijgen: het Engels, Afrikaans, Zoeloe, Xhosa, Noord- en Zuid-Sotho, Tswana, Tsonga, Swazi, Venda en Zuid-Ndebele.

In het nieuwe taalbeleid (februari 2022) blijken het Afrikaans en de Khoe- en Santalen opeens te worden overgeslagen

Volgens de grondwet hebben al die talen recht op gelijke behandeling. Taalbeleid op nationaal, provinciaal en lokaal niveau zou ervoor moeten zorgen dat elke burger in het contact met de overheid zoveel mogelijk zijn eigen taal kan gebruiken, en er moesten omstandigheden gecreëerd worden waarin deze talen verder ontwikkeld konden worden. Het laatste gold ook voor de Khoe- en Santalen en voor Zuid-Afrikaanse gebarentaal. In twee latere artikelen stond onder meer nog dat leerlingen en studenten aan openbare onderwijsinstellingen zoveel mogelijk onderwijs in de eigen taal moesten kunnen krijgen, en dat iedereen het recht heeft om zijn eigen taal te gebruiken en om deel te nemen aan het culturele leven van zijn of haar keuze.

In de nota over het nieuwe taalbeleid dat per 1 februari 2022 is ingegaan, staan aanbevelingen om de inheemse talen verder uit te bouwen. Dat klinkt veelbelovend. Maar wie zorgvuldig leest, merkt dat er opeens alleen nog maar sprake is van Afrikaanse inheemse talen. Het Engels, dat sinds 1996 in Zuid-Afrika de dominante taal is geworden, heeft geen steun nodig. Maar het Afrikaans en de Khoe- en Santalen blijken opeens uit de boot te vallen.

Uit Europa en van Afrika

Over de vraag of het Afrikaans een inheemse taal is, zijn de meningen verdeeld, ook onder taalkundigen.

De basis voor het Afrikaans werd tegen het einde van de zestiende eeuw gelegd, in het contact tussen Nederlandse zeevaarders en de Khoe, de plaatselijke bevolking rond Kaap de Goede Hoop. De Nederlanders namen van de Khoe vooral topografische aanduidingen en namen voor dieren en planten over, zoals Karoo, kwagga (soort zebra) en dagga (hennep). Nadat de Vereenigde Oostindische Compagnie in 1652 een verversingspost aan de Kaap had gesticht, onderging het Nederlands er nog meer invloeden. De belangrijkste was die van de slaafgemaakten die werden ingevoerd uit Zuid- en Zuidoost-Azië en uit West- en Oost-Afrika. De lingua franca op de schepen die hen naar de Kaap brachten, was een mengeling van Maleis en Portugees. Veel slaafgemaakten werden tewerkgesteld in de keuken; daardoor komen er in het Afrikaans opvallend veel Maleise leenwoorden voor die met eten te maken hebben, zoals piesang (banaan), koejawel (guava), mielie (maïs) en bobotie (gehaktgerecht). Ook de verdubbeling, zoals bij plek-plek (hier en daar) en nou-nou (straks), komt uit het Maleis. Naarmate de kolonisten verder het binnenland in trokken, kwamen ze vaker in aanraking met zwarte groepen, zoals de Xhosa en de Zoeloes. Van hen werden vooral cultuurspecifieke termen overgenomen, zoals indaba
(vergadering van oudsten), lobola (bruidsschat) en sangoma
(toverdokter). Na de Britse machtsovername in 1806 zou ook het Engels een stevig stempel op de taal drukken.

Conrad Steenkamp (Afrikaanse Taalraad): ‘De vraag is welke deuren er gesloten blijven als het Afrikaans níét als een inheemse taal beschouwd wordt’

Naarmate de kolonisten verder het binnenland in trokken, kwamen ze vaker in aanraking met zwarte groepen, zoals de Xhosa en de Zoeloes. Van hen werden vooral cultuurspecifieke termen overgenomen, zoals indaba (vergadering van oudsten), lobola (bruidsschat) en sangoma (toverdokter). Na de Britse machtsovername in 1806 zou ook het Engels een stevig stempel op de taal drukken.

Eigenlijk was de omgangstaal aan de Kaap al in de tweede helft van de achttiende eeuw geen Nederlands meer. Zelf spraken de Kapenaren vooralsnog van Kaaps-Hollands. De naam Afrikaans kwam pas na 1875 in zwang. De ontleningen uit andere talen vonden echter vooral op woordniveau plaats. Er trad een mate van vereenvoudiging op (zo verdween de vervoeging van het werkwoord), maar woordenschat, morfologie en syntaxis bleven grotendeels die van het Nederlands. Daarom concluderen de Zuid-Afrikaanse taalkundigen Wannie Carstens en Edith Raidt in Die storie van Afrikaans (2019) dat het Afrikaans een taal “uit Europa, maar van Afrika” is. (2)

Voor taalactivisten gaat deze conclusie niet ver genoeg. Zij leggen de nadruk op het feit dat het Afrikaans als taal in Afrika ontstaan is; het is zelfs de enige taal die in zijn naam al naar het Afrikaanse continent verwijst.

“De vraag is welke deuren er gesloten blijven als het Afrikaans niet als een inheemse taal beschouwd wordt”, zegt Conrad Steenkamp, algemeen secretaris van de Afrikaanse Taalraad (ATR), een paraplu waaronder ruim dertig Afrikaanstalige belangenorganisaties vertegenwoordigd zijn. “Politiek gezien betekent het dat je een groep mensen als ‘de Ander’ kunt kwalificeren. Het schept een kloof tussen mensen en probeert minderheden te marginaliseren. Dat is een gevaarlijke vorm van politiek.”

Demografie van Afrikaans

Volgens de jongste statistieken is het Zoeloe de grootste van de elf officiële landstalen, gevolgd door het Xhosa, Afrikaans en Engels. De meeste Zuid-Afrikanen spreken echter meerdere talen en velen hebben het Afrikaans als tweede of derde taal. Daardoor functioneert het Afrikaans vaak als omgangstaal tussen mensen uit verschillende taalgroepen. Zo’n 48 procent van de inwoners van Zuid-Afrika kan via het Afrikaans met elkaar communiceren.

Het Afrikaans wordt door sommigen ten onrechte als een “witte” taal beschouwd. In totaal hebben ruim 6,8 miljoen Zuid-Afrikanen het Afrikaans als huistaal. Daarvan is de meerderheid (circa 50 procent of 3,4 miljoen) bruin en ongeveer 40 procent (2,7 miljoen) wit. Daarnaast hebben nog eens zo’n 600.000 zwarte Zuid-Afrikanen en 59.000 Indiërs het Afrikaans als huistaal. (3) Terwijl het aantal Afrikaanssprekenden onder de witte bevolking al sinds 1996 min of meer gelijk blijft of zelfs iets daalt, neemt dat aantal in andere groepen juist toe. Binnen de bruine gemeenschap heeft ruim 75 procent het Afrikaans als huistaal.

Het Afrikaans wordt door sommigen ten onrechte als een witte taal beschouwd: zowat de helft van de moedertaalsprekers is bruin

Ook buiten Zuid-Afrika wordt Afrikaans gesproken. In buurland Namibië heeft 10 procent van de ongeveer 2,1 miljoen inwoners het Afrikaans als huistaal. Ook daar wordt het Afrikaans nog vaak als omgangstaal tussen leden van verschillende taalgroepen gebruikt. Daarnaast zijn er veel Zuid-Afrikaanse expats in landen als het Verenigd Koninkrijk, Australië, de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Canada die het Afrikaans als moedertaal hebben.

Het Afrikaans gaat onder zekere delen van de Zuid-Afrikaanse bevolking nog altijd gebukt onder het stigma de taal van de apartheid te zijn. In 1975 ordonneerde het Ministerie van Bantoe-onderwijs dat bepaalde vakken op middelbare scholen voor zwarte leerlingen alleen in het Afrikaans gegeven mochten worden, in plaats van in het Engels of een inheemse taal. Dat was desastreus voor de kansen van deze leerlingen om een diploma te halen. Op 16 juni 1976 gingen duizenden scholieren in Soweto de straat op om te protesteren tegen Afrikaans als onderwijstaal. De politie opende het vuur en er vielen 23 doden. In de weken die volgden, zou het geweld overslaan naar andere townships. Beelden van de politie die op kinderen schoot, gingen de hele wereld over en zouden een sterke internationale reactie uitlokken. Ook onder de blanke bevolking van Zuid-Afrika maakten ze veel los. Er wordt daarom wel gesteld dat de Soweto-opstand het begin van het einde van de apartheid inluidde.

Het anti-Afrikaanse sentiment lag aan de basis van studentenprotesten onder noemers als #AfrikaansMustFall en #OpenStellenbosch

In de apartheidsjaren waren er ook antiapartheidsstrijders die van huis uit Afrikaans spraken. Er bestaat een interessant corpus aan Afrikaanse protestpoëzie uit die tijd, en natuurlijk bedienden schrijvers als Breyten Breytenbach en André P. Brink, die zich nadrukkelijk tegen de apartheid uitspraken, zich ook van deze taal. Toch bestaat er tot vandaag in zekere kringen nog steeds wantrouwen tegen het Afrikaans. De strijd voor het behoud van het Afrikaans wordt vaak gezien als poging om terug te keren naar de oude bedeling. Dit anti-Afrikaanse sentiment lag in 2015 en 2016 aan de basis van studentenprotesten onder noemers als #AfrikaansMustFall en #OpenStellenbosch. Ook minister Nzimandes onwil om het Afrikaans als inheemse taal te erkennen spruit daaruit voort.

Tijdens de apartheidsjaren gold het zogenaamde “Standaardafrikaans” als norm. Nu spreken taalkundigen liever van “algemene Afrikaans”: het Afrikaans dat wordt gebruikt in contemporaine geschreven en gesproken media. Er komt ook steeds meer aandacht voor varianten als het Kaapse Afrikaans, het Gariep-Afrikaans en het Westkust-Afrikaans, die hoofdzakelijk in de bruine gemeenschap gesproken worden. Het gezaghebbende Woordeboek van die Afrikaanse Taal is al zo’n tien jaar bezig om woorden uit deze varianten in het lexicon op te nemen. Medio 2021 werden de plannen bekendgemaakt voor een Drietalige Woordeboek van Kaaps. Hopelijk zal dit een einde maken aan de gemarginaliseerde positie van het Kaaps, en indirect ook aan die van de andere varianten.

De Afrikaanse Taalraad beschouwt alle varianten als gelijkwaardig. Waarom zou een kind op school bijvoorbeeld geen “wiet” mogen schrijven in plaats van “weet”? Deze inclusieve benadering is een manier om verschillen binnen de zeer diverse Afrikaanse taalgemeenschap te overbruggen, waardoor, naar men hoopt, uiteindelijk de positie van het Afrikaans als geheel wordt versterkt.

‘Taal maakt mensen sterker’

Vijfentwintig jaar ná de ondertekening van de grondwet van 1996 is de vaststelling dat de Zuid-Afrikaanse regering er niet in is geslaagd een succesvol meertaligheidsbeleid door te voeren. Op veel plekken in de samenleving is het Engels dominant. Dat gaat ten koste van het Afrikaans, de negen zwarte landstalen en andere minderheidstalen zoals de Khoe- en Santalen.

Het Afrikaans heeft sinds de omwenteling van de vroege jaren 1990 heel wat terrein verloren, onder meer in de politiek, bij de overheid, in het onderwijs, de rechtspraak, de economie, de media en de wetenschap. Maar als cultuurtaal is het Afrikaans nog springlevend, onder meer dankzij de regionale kunstefeeste (festivals) en de opkomst van bruine stemmen in de muziek, literatuur, film, televisie en theater. Over het algemeen krijgt Afrikaanse cultuur nauwelijks overheidssteun. De rol die in Nederland en België door organisaties als het Letterenfonds en het Fonds voor de Podiumkunsten vervuld wordt, is in Zuid-Afrika overgenomen door grote bedrijven, trusts en particulier mecenaat.

Het Afrikaans heeft heel wat terrein verloren, maar als cultuurtaal is het nog springlevend

Het Afrikaans kan terugvallen op een lange traditie van taalstrijd. De zwarte landstalen kennen zo’n traditie nauwelijks. Het is ook begrijpelijk dat iemand die het Zoeloe of Xhosa als huistaal heeft en die arm is en vooruit wil komen in het leven, kiest voor het Engels, de taal van de economische macht. De eenzijdige bevordering van het Engels door de Zuid-Afrikaanse regering heeft daardoor voor de andere taalgemeenschappen nóg slechter uitgepakt. Van de gelijkwaardigheid en de ontwikkeling van talen die in de grondwet van 1996 voorgespiegeld werden, is weinig terechtgekomen. Nu pas begint de belangstelling voor de bevordering van inheemse talen momentum te krijgen.

De strijd om het behoud van het Afrikaans richt zich vooral op de positie van deze taal aan de universiteiten. Juist daarom is de erkenning dat het Afrikaans wel degelijk een inheemse taal is, van belang. De voorspelling is dat, als het Afrikaans in het tertiair onderwijs verdwijnt, lagere en middelbare scholen onherroepelijk volgen. Nadat de afgelopen jaren steeds meer universiteiten afscheid hebben genomen van het Afrikaans als onderwijstaal, kan er momenteel alleen aan de Universiteit Stellenbosch en op de Potchefstroom-campus van de Noordwes Universiteit nog in het Afrikaans gestudeerd worden. De overwegend witte vakbeweging Solidariteit heeft, onder het motto “Studeer in Afrikaans”, een eigen, particuliere universiteit opgericht, Akademia, waar vooralsnog slechts een beperkt aantal studies aangeboden wordt.

Het zijn juist bruine en zwarte Zuid-Afrikanen die benadeeld worden door de verengelsing

Er wordt al snel gedacht dat het vooral witte Afrikaanssprekenden zijn die zich druk maken over de toekomst van hun taal. Maar het zijn juist bruine en zwarte Zuid-Afrikanen die last hebben van de verengelsing. Want wie het Engels onvoldoende beheerst, zal moeite hebben toegang te krijgen tot bijvoorbeeld diensten, zorg en onderwijs. Het zijn hoofdzakelijk arme mensen, vaak uit afgelegen landelijke gebieden, die benadeeld worden.

Organisaties als het DAK Netwerk en de Stigting vir Bemagtiging deur Afrikaans benadrukken dan ook het belang van moedertaalonderwijs. Danie van Wyk is voorzitter van het DAK Netwerk, een organisatie die zich inzet voor Afrikaanssprekenden uit achtergestelde gemeenschappen. (4) “Taal maakt mensen machtiger”, verduidelijkt hij. “Als je taal je afgenomen wordt, kun je daardoor ont-machtigd worden. Met een goed onderwijssysteem kunnen we de armoede aanpakken. We leggen de focus op taal, maar pakken tegelijk de sociaaleconomische situatie van onze bruine gemeenschap aan.”

‘Wij hebben deze taal gemaakt’

Na de politieke omwenteling van de jaren 1990 duurde het niet lang voor in Afrikaner gelederen de taalstrijd uit het verleden weer opgepakt werd. Geleidelijk begonnen witte organisaties bruine Afrikaanssprekenden de hand te reiken. Er waren immers meer bruine Afrikaanssprekenden dan witte. Als de Afrikaners erin zouden slagen hun bruine taalgenoten deel te maken van hun eigen taalstrijd, zou dat hun zaak versterken.

Rond die eerste toenaderingspogingen hing een zweem van opportunisme. Maar inmiddels hebben bruine Afrikaanssprekenden zelf het heft in handen genomen, verklaart Danie van Wyk. “Wij bruine Zuid-Afrikanen willen geen meelopers zijn. Het Afrikaans is geen witmanstaal, maar een taal die alle Afrikaanssprekenden insluit: wit én bruin.”

Volgens Willa Boezak, lid van de Raad van Hoofden van de Griekwa Nasionale Konferensie, is zeker 99 procent van zijn gemeenschap Afrikaanssprekend. Hij verwijst naar het feit dat de Khoe in het vroege contact met Nederlandse zeelieden de eersten waren om woorden uit de taal van de ander in hún taal over te nemen. Zo ontstond bijvoorbeeld het woord brokwa, een samentrekking van het Nederlandse brood en het Khoe-achtervoegsel -kwa (dingen), dat zoiets als “broodsoorten” betekende. Dit zogenaamde Khoe-Afrikaans ging aan de eerste veranderingen van het Nederlands aan de Kaap vooraf. Daarom worden de Khoe wel als de eerste sprekers van het Afrikaans beschouwd. “Wíj zijn het die deze handelstaal, in het contact met de Nederlanders, eind zestiende eeuw hebben gemaakt”, stelt Boezak. “Dus natuurlijk zijn we als Khoe-San trots op het Afrikaans.”

De juiste toon

Volgens Danie van Wyk is het belangrijk dat de discussie over het Afrikaans op de juiste toon gevoerd wordt. Sommige organisaties trekken fel van leer. Nadat de Zuid-Afrikaanse regering half februari 2022 met een nieuw wetsvoorstel was gekomen dat de zeggenschap binnen scholen wil wegnemen bij de ouderraad, zodat de staat meer invloed krijgt op het taalbeleid en toelatingsbeleid van de school, kondigde Solidariteit onmiddellijk de “moeder van alle gevechten” aan. De aan Solidariteit gelieerde lobbygroep Afriforum noemde het voorstel deel van een “haatcampagne” van de ANC-regering tegen Afrikaanse kinderen en scholen.

Andere taal- en cultuurorganisaties kiezen voor een mildere benadering. “We moeten de taal depolitiseren”, zegt Van Wyk. “Afrikaanssprekenden hoeven niet telkens naar de rechter te stappen om hun zaak te bepleiten. Wij willen niet geassocieerd worden met groepen die de naam Afrikaans schade doen.”

Danie van Wyk: ‘Het Afrikaans is geen witmanstaal, maar een taal die alle Afrikaanssprekenden insluit: wit én bruin’

“Een vechtlustige benadering werkt mijns inziens contraproductief”, beaamt Ria Olivier, projectmanager bij de Afrikaanse Taalraad. “Het Afrikaans heeft geen tegenstanders nodig, maar bondgenoten. Bondgenootschappen sluiten vraagt om inclusief en transformatief burgerschap gericht op het bereiken van een gelijke bedeling voor alle landstalen.”

Een pyrrusoverwinning?

Het was de Demokratiese Alliansie (DA) die minister Nzimande er in 2021 toe dwong rechtsadvies in te winnen over de inheemse status van het Afrikaans en de Khoe- en Santalen. Dat de minister al in oktober 2021 het advies kreeg om die talen als inheems te beschouwen en het taalbeleid dienovereenkomstig aan te passen, is aan het licht gekomen doordat de DA een beroep heeft gedaan op de Promotion of Access to Information Act.

Even leek de DA de indruk te willen wekken dat Nzimandes zogenaamde “ommeswaai” alleen aan deze partij te danken viel. Later zou DA-parlementslid Leon Schreiber toegeven dat er een heel “ekosisteem” voor nodig was geweest om dit voor elkaar te krijgen. “Tesame met die DA […] het DAK Netwerk, AfriForum, ATR, StudentePlein en duisende individue wat petisies onderteken en betoog het, ook hul deel gedoen”, aldus Schreiber.

Het nieuwe rechtsadvies klinkt als goed nieuws, maar het Afrikaans kan nog altijd aan het kortste eind trekken

Hoewel de Demokratiese Alliansie spreekt van een “historiese oorwinning”, zijn andere groeperingen minder optimistisch dat de positie van het Afrikaans aan de universiteiten hierdoor echt zal verbeteren. Ten eerste blijkt dat de minister het advies dus al maanden in huis heeft, terwijl het beleid nog steeds niet aangepast is. Ten tweede lijkt het erop dat het ministerie ervoor zal kiezen om het beleid voortaan dan maar liever op vroeger benadeelde talen te richten, en niet op alle inheemse talen. In dat geval zou het Afrikaans nog altijd aan het kortste eind trekken. Danie van Wyk stelde zich tegenover Netwerk24 daarom terughoudend op. Het DAK Netwerk wil pas commentaar leveren als de aangepaste taalbeleidsnota daadwerkelijk op tafel ligt.

En dan is het ook nog maar de vraag wat de universiteiten gaan doen. De erkenning van het Afrikaans als inheemse taal geeft de Afrikaanssprekende gemeenschap iets in handen om druk op universiteitsbesturen uit te oefenen, verduidelijkt Anne-Marie Beukes, taalwetenschapper en hoofd van de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns. Maar die vraag vanuit de gemeenschap moet dan wel gesteld worden, en vervolgens is het afwachten of universiteiten er gehoor aan zullen geven. “’n Universiteit sal steeds die opsie hê om net in Engels klas te gee”, denkt Beukes, “as dit byvoorbeeld die goedkoopste is of as studente dit só wil hê.”

Dit is een aangepaste versie van het artikel dat is verschenen in de lage landen 2/2022 (mei). Kort nadat het nummer in druk was gegaan, waren er nieuwe ontwikkelingen in dit verhaal, waardoor een actualisering noodzakelijk was.
Ingrid glorie

Ingrid Glorie

journalist en vertaler

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000029180000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)