Hoe de lezer te prikkelen. Drie romans van Anne Eekhout
Anne Eekhout beheerst het schrijversambacht steeds beter en zet haar thema’s steeds geloofwaardiger neer.
Een avond als alle anderen. Papa is nog niet thuis van zijn werk in het ziekenhuis. Mama, zwanger van Nicolas’ zusje, kijkt naar haar favoriete soap. En Nicolas zelf bladert door zijn favoriete stripboek: De Adelaar, een superheldenreeks die hij al zó vaak heeft gelezen. Dan wordt de tv-uitzending opeens onderbroken. Een bezorgd ogende minister-president komt in beeld. Ze vertelt dat een zwart gat op weg is naar ons zonnestelsel en waarschijnlijk de aarde zal verzwelgen. Later zal ze het vermoeden bevestigen en een concreet tijdstip noemen waarop in één seconde alles ophoudt te bestaan.
Hoe gaan de personages om met die verpletterende zekerheid? Dat is het even simpele als intrigerende gegeven van Anne Eekhouts roman Nicolas en de verdwijning van de wereld (2019). Gaan ze door alsof er niets aan de hand is? Houden ze tot het einde vast aan de routines die zekerheid en rust bieden? Of laten ze alles los om de laatste maanden te dansen op de vulkaan? Plegen ze zelfmoord? Of vinden ze houvast in een geloof dat het zwarte gat hen rechtstreeks naar de hemel brengt? Of dat het gat een esoterisch overgangsritueel is naar een andere dimensie?
© Keke Keukelaar
Het is niet de eerste keer dat Eekhout een zwaar thema aansnijdt dat hevige emoties oproept bij haar karakters. Haar debuut Dogma (2013) zet het dilemma centraal hoe om te gaan met een vriend die aankondigt zelfmoord te plegen. Charlie wil zijn carrière als filmmaker een vliegende start geven door iemands zelfmoord vanaf de eerste voorbereidingen te volgen. Zijn vriend Hidde biedt zich aan. Hij heeft toch niemand meer om voor te leven. Moet je hem dan uit vriendschap helpen? Ten koste van alles tegenhouden? En wat doet Hiddes keuze met jóú?
Eekhouts tweede roman Op een nacht (2016) onderzoekt de grens tussen je kind behoeden voor de vele gevaren in het leven en je kind de vrijheid geven om daar zelf mee om te leren gaan. James is zo bezorgd over zijn dochter dat hij aan waanvoorstellingen is gaan lijden. ’s Nachts bevindt hij zich in een masochistische gevangenis die zijn tragische conditie in het werkelijke leven symboliseert. Weet hij tijdig bij zinnen te komen en zijn dochter nog iets van een normale jeugd te geven? Of draait hij definitief door en veroorzaakt hij zo de ramp die hij ten koste van alles wil voorkomen?
Het verschil tussen haar romans is evenwel dat Eekhout het schrijversambacht steeds beter beheerst en haar thema’s steeds geloofwaardiger neerzet. Haar eerste twee boeken lijden nog onder een te grote directheid. Zeker Dogma, waarin Eekhout de vijf vrienden alternerend volgt. Allemaal spreken ze rechtstreeks over hun emoties, ambities, beweegredenen. Het gevolg is dat Charlie-de-filmmaker tegen Mia-zijn-vriendin dingen zegt als “Je bent heel belangrijk voor me” en “Je inspireert me”, zonder dat je dat ook maar een moment dat kunt navoelen.
Op een nacht en Dogma zijn typische gevallen van te veel telling en te weinig showing
Een typisch geval van te veel telling en te weinig showing. Maar de belangstelling voor personages wordt ook gesmoord doordat hun psychologie zo doorzichtig is. Waarom wil Charlie de film maken? Uit geldingsdrang, veroorzaakt door verwaarlozing in zijn jeugd en sterk geactiveerd doordat de mentor van de filmacademie het geloof in hem verliest. Waarom biedt Simon zijn hulp aan? Uit jaloezie op Hidde, die als oudere vriend de eerste plaats bij Charlie inneemt. Enzovoort. Het is allemaal zo weinig ambigu dat je ze niet anders kunt beschouwen dan als zetstukken in een ideeënroman.
Dat wordt niet gecompenseerd doordat Eekhout zulke interessante dingen heeft te zeggen over de opgeworpen vraag. Integendeel. Je krijgt herhaaldelijk het idee slimmer te zijn dan de personages, die weinig anders kunnen bedenken over zelfmoord en alles wat daarmee samenhangt dan het meest voor de hand liggende. Ook vraag je je soms verwonderd af waarom Charlie zelf zo weinig ideeën heeft over het waarom van zijn film, anders dan dat hij controversieel zal zijn. Of waarom niemand doorheeft dat Hidde, die zegt van niemand meer te houden, verliefd is op Mia. Het lijkt alsof het allemaal onvoldoende is doordacht.
Op een nacht heeft tenminste een originelere plot. Eekhout vertelt in drie delen achtereenvolgens het verhaal van James, dat van echtgenote Ana en dat van – de tegen die tijd volwassen geworden – dochter Penelope. De roman begint in een mysterieuze droomwereld, waarna hij wakker lijkt te worden in de gewone wereld. Wat betekent dat? Het gegeven behoudt zijn intrigerende kracht omdat Eekhout die vraag nooit beantwoordt. Ook de raadselachtige vermissing die het centrale gegeven van de plot vormt, wordt nooit verhelderd. Het klópt niet, en toch is het gebeurd.
Toch kleven aan haar tweede boek soortgelijke bezwaren als aan het eerste. James, Ana en Penelope missen een zeker realisme om in hen te kunnen geloven. James wordt neergezet als een hopeloze zenuwpees, maar als via flashbacks zijn voorgeschiedenis wordt verteld, staat dat zo ver af van de man die hij is geworden dat het niet om een en dezelfde persoon lijkt te gaan. Of neem het pesten waarvan Penelope slachtoffer is. Zij heeft nog maar net leren lezen, maar haar klasgenoten maken van haar een outcast alsof ze minstens twee keer zo oud is – zó extreem vernederen ze haar.
En zo lees je andermaal een filosofisch traktaat dat te armoedig is vermomd als roman. Eekhout neiging te expliciet te beschrijven verergert dat. Dat zit in grote dingen als het gejammer van Ana om de geestelijke aftakeling van haar man en de maandenlange vermissing van haar dochter. Maar net zo goed in kleine dingen. Een gesprek gaat moeiteloos over van de vermissing op “beeldhouwkunst en de verschillen en overeenkomsten met schilderkunst”. Dat is zo weinig specifiek dat het betekenisloos en zelfs ridicuul wordt, vooral dat “verschillen en overeenkomsten”.
In Nicolas en de verdwijning van de wereld heeft Eekhout echter de gelukkige keuze gemaakt om een achtjarig kind de hoofdpersoon van haar verhaal te maken. Dat dwingt haar een perspectief te kiezen van iemand die de implicaties van het aangekondigde einde der tijden niet begrijpt. Het wordt hem ook niet verteld. Na de eerste nieuwsuitzending zegt zijn moeder dat ze ook “niet precies” weet wat een zwart gat is en dat “het allemaal wel zal meevallen. Anders zouden ze het wel geheimhouden.” Ook wanneer de wanhoop om hem heen groeit, blijft iedereen de bittere pil voor hem vergulden.
Meer dan in Op een nacht slaagt Eekhout er ook in om het jeugdige personage geloofwaardig te maken. Paste het gedrag van Penelope en haar klasgenoten niet bij hun leeftijd, bij Nicolaas is dat veel beter in balans. Hij bezit een goede mengeling van onbezorgde naïviteit, ontluikend begrip van de wereld om hem heen, minimale kennis en drieste overmoed. Slechts af en toe schiet Eekhout uit de bocht, bijvoorbeeld wanneer een klasgenoot volwassen complottheorieën spuit: “Iemand die mijn broer kent werkt bij het ministerie.” Welke achtjarige kent het woord “ministerie”?
Daar komt bij dat Nicolas en de verdwijning van de wereld slim in elkaar zit. Net als in Dogma vertegenwoordigen alle personages een mogelijke reactie op het fatale nieuws. Het hoofd van de school hangt zich op uit pure wanhoop. Ouders van een vriendje blijven bidden, erop vertrouwend dat God hen zal redden. Een oudere buurvrouw, al enige tijd weduwe, berust erin omdat het leven voor haar toch al gedaan was. Maar omdat iedereen in de eerste plaats een logische plek in de plot heeft gekregen, is veel minder dan in haar debuut zichtbaar welke functie Eekhout hen heeft gegeven.
Op subtiele maar onmiskenbare wijze verweeft Eekhout filosofische vragen in haar vertelling
Op een even subtiele (maar tegelijk onmiskenbare) wijze verweeft ze ook de filosofische vragen, waar het haar steeds om te doen is, in haar vertelling. Vragen over leven en dood, in dit geval. Niet toevallig is de moeder zwanger. Later raakt het oppasmeisje van de overkant onbedoeld ook zwanger. Kun je het leven nog koesteren als het zo duidelijk niets meer zal betekenen? Moeder heeft daar moeite mee, het oppasmeisje kiest er uiteindelijk onverkort voor. En Nicolas doodt per ongeluk zijn beste vriend. Hoe erg is dat nog als je hem daarmee een in wezen erger lot bespaard?
En zo weet Eekhout in Nicolas en de verdwijning van de wereld juist wél emoties op te roepen en tot nadenken aan te zetten zonder één keer nadrukkelijk erop te wijzen dat de situatie heus heel erg is, en zonder uit te leggen dat ideeën over moraliteit onder extreme druk vloeibaar worden. Ze toont alleen maar wat er gebeurt in de kleine wereld van een achtjarige jongen vanaf de aankondiging van de minister-president. Meer niet. En toch voel je geleidelijk de spanning en de wanhoop bij jezelf toenemen, terwijl je jezelf steeds prangender de vraag stelt: hoe zou ík in deze situatie handelen?
Dat is natuurlijk waar literatuur voor is bedoeld. Anne Eekhout zal zich daar ongetwijfeld van bewust zijn, maar met haar derde roman slaagt ze er voor de eerste keer in om de theorie in praktijk te brengen.
Anne Eekhout, Nicolas en de verdwijning van de wereld, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2019, 252 p; Op een nacht, 2016, 292 p; Dogma, 2013, 368 p.