Deel artikel

Lees de hele reeks
VL ⇄ NL column

Hoe de kus aan het kampvuur Vlaanderen vastzet

30 september 2024 4 min. leestijd Anouk van Kampen

Waar jeugdbewegingen in Nederland als ouderwets gelden, zien Vlamingen ze juist als cool. Ze hebben een niet te onderschatten invloed op de samenleving. En die is niet alleen positief, schrijft de in Vlaanderen wonende Nederlandse journalist Anouk van Kampen.

“O Heer, d’avond is neergekomen…” schalt het over een grasveld. “De zonne zonk, het duister klom”, vallen tientallen mensen in het publiek de man op het podium bij. “De winden doorruisen de bomen en verre sterren staan alom…” zingen ze, steeds luider.

Het is eind juli, het jaarlijkse volksfeest van de Gentse Feesten is in volle gang en ik sta bij een van de podia in het centrum van de stad. Ben ik zonder dat ik het doorhad op de bijeenkomst van een sekte beland? Nee hoor, verzekert iemand me. Het is het ‘Avondlied’ van de jeugdbeweging waar we naar luisteren. ’s Avonds, als de scouts en andere jeugdorganisaties klaar zijn om de dag af te sluiten, zingen ze het lied traditioneel voor het slapen gaan. Vanavond, op het podium van het ludieke theatergezelschap Bataclan, sluiten ook de feestgangers hun dag ermee af. Om ons heen vallen de zingende mensen elkaar ondertussen nostalgisch in de armen, terwijl de man op het podium de laatste strofes inzet.

In Nederland heeft de jeugdbeweging, daar eigenlijk enkel breed bekend in de vorm van de scouting of padvinderij, een suf en gedateerd imago: kinderen die knopen leren leggen, vuurtjes stoken in een gek pakje, de weg vinden in een bos met een kompas. Dat de jeugdbeweging hier heel anders wordt gezien, ontdekte ik al snel na mijn aankomst in België. Jeugdbewegingen in België zijn cool.

In Nederland heeft de jeugdbeweging een suf en gedateerd imago: kinderen die knopen leren leggen, vuurtjes stoken in een gek pakje, de weg vinden in een bos met een kompas

Waar de ledenaantallen bij veel jeugdbewegingen in Europa na de jaren zestig sterk daalden en veel organisaties die dip nooit meer te boven kwamen, krabbelde België eind jaren negentig alweer op. In Nederland had de scouting in 2022 zo’n 115.000 jeugdleden. In hetzelfde jaar waren in het veel kleinere Vlaanderen bijna 99.000 jongeren lid van Scouts en Gidsen Vlaanderen. En dat is lang niet de enige vereniging in Vlaanderen: in totaal waren ruim 283.000 Vlaamse jongeren lid van een van de vele jeugdbewegingen, een aantal dat al jaren stijgt. In Franstalig België gaat het om ruim 115.000 jongeren. De Chiro, de scouts, de KLJ, KSA of JNM: door het jaar heen komen ze elk weekend samen, in de zomer trekken de jongeren naar een van de honderden georganiseerde kampen.

Door de miljoenen aan jaarlijkse subsidies kan het ledengeld laag worden gehouden en kosten ook de zomerkampen relatief weinig. De jeugdbeweging is daardoor een goedkope en handige plek voor ouders om de kinderen in het weekend of in de lange zomervakanties onder te kunnen brengen. Het is ook een plek waar kinderen eindelijk eens buiten spelen zonder telefoon, en zelfs één waar je cv mee kan worden opgeleukt vanwege de verantwoordelijkheidszin die je er opdoet: de bewegingen draaien bijna volledig op jongvolwassenen die vroeger zelf deelnamen aan de kampen en er intussen leiding aan geven.

Als je leiding kan geven aan een bende kleuters, dan moet dat met de werkende mens ook wel lukken, zal het idee zijn. Voor iemand die minder bekend is met de culturele tradities kan het wel bevreemdende situaties opleveren: met een Nederlandse vriendin gniffel ik nog regelmatig om de sollicitant die op haar cv trots haar totemnaam ‘Schalkse Lemming’ – of was het ‘Stoutmoedig Stokstaartje’ – vermeldde. Ze wilde zo haar goede eigenschappen aantonen aan de hand van de naam die ze bij de scouts toebedeeld had gekregen.

Maar de impact die de jeugdbeweging op de samenleving heeft, zou weleens een stuk groter kunnen zijn dan lange zomervakanties en een opgeleukt cv.

Elke vrijdag vindt in mijn thuisstad Gent een exodus plaats, bestaande uit studenten met rolkoffertjes. Op zondag of maandag rollen ze pas weer terug. Waarom gaan Vlaamse studenten elk weekend naar hun ouders, in plaats van in hun studentenstad te blijven zoals ze in Nederland doen? Omdat ze in de weekends leiding moeten geven bij de jeugdbeweging natuurlijk. Op vrijdag wat drinken met de Chirovrienden, op zaterdag voorbereiden, op zondag is het Chirodag. En als het niet is omdat ze nog in de leiding zitten, dan is het om wat te drinken met hun beste vrienden – van de jeugdbeweging welteverstaan. “Al mijn beste vrienden zijn van de Chiro”, vertelde een student me ooit.

Als niet alleen je familie in je dorp van herkomst woont, maar ook al je beste vrienden, en misschien ook wel je partner er vandaan komt, dan wordt naar een andere plek verhuizen wel heel onaantrekkelijk

De Vlaming blijft graag onder de kerktoren wonen, wil het cliché. Ze gaan misschien studeren in de stad, maar daarna keren ze graag terug naar het dorp van herkomst. Cijfers bewijzen dat, las ik recent in Trouw: Nederlanders verhuizen in hun leven veel vaker en over grotere afstanden. Vlamingen verhuizen, als ze dat al doen, vooral binnen dezelfde gemeente. Waarom zijn Vlamingen zo honkvast?  Als niet alleen je familie in je dorp van herkomst woont, maar ook al je beste vrienden, en misschien ook wel je partner – die je ooit aan het kampvuur van de scouts een eerste kus gaf – er vandaan komt, dan wordt naar een andere plek verhuizen wel heel onaantrekkelijk.

Met een beetje kwade wil kunnen we de jeugdbeweging zo zelfs de schuld geven van een van de grootste problemen in België: de mobiliteit. Omdat die Vlamingen zo graag onder kerktoren blijven wonen, leggen ze gemiddeld 36 kilometer per dag af om te pendelen naar het werk. Dat is bijna vijf keer zoveel als Nederlanders. Met dank aan de ruimtelijke versnippering moet dat vaak gebeuren vanuit een uithoek waar geen bus (meer) komt, want een grote meerderheid van de Vlamingen woont niet in stad of dorp, maar in het gebied daartussen. Dan is het natuurlijk niet zo gek dat de afschaffing van de gesubsidieerde bedrijfswagen, circulatieplannen, lage emissiezones en andere hoopvolle plannen om iets aan de files en vervuiling te doen keer op keer sneuvelen.

Anouk van Kampen

Anouk van Kampen

journalist en voormalig NRC-correspondent in België

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000291a0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)